www.boswachtersblog.nl/ Zuid-Holland

Drones als (mede)beschermers van weidevogels en reeën

6 augustus 2024 Boswachter Isabelle de Haan in Zuid-Holland
Dronen bij zonsopgang

Het dronen vindt plaats bij zonsopgang. Foto: Staatsbosbeheer

Drones gebruiken als middel om kwetsbare dieren te beschermen; het klinkt futuristisch, maar niets is minder waar. In samenwerking met de Wildbeheereenheid (WBE) Hoeksche Waard zet Staatsbosbeheer speciale drones met warmtebeeldcamera’s in tijdens maaiwerkzaamheden. Hierdoor kunnen gemakkelijk verscholen reekalveren en vogelnesten gespot worden. En dat is belangrijk, want door deze nesten in kaart te brengen, worden dieren zo min mogelijk geschaad tijdens het maaien.

Kuikenland en mozaïekbeheer

Tijdens het broedseizoen wordt er in principe niet gemaaid. Toch is het soms nodig en gunstig voor weidevogels om een perceel of strook te maaien. Dit heet ook wel het creëren van ‘kuikenland’. Hierbij ontstaat er een strook lage vegetatie waarin weidevogels zoals de grutto goed kunnen foerageren, terwijl ze wel nog beschutting van de naastgelegen hogere vegetatie krijgen. Door afwisselend over het gehele jaar te maaien, ontstaan er kortere en langere stukken vegetatie die weer voedsel en beschutting geven aan verschillende diersoorten. Deze manier van beheren heet ‘mozaïekbeheer’.

En andere reden om te maaien is om de biodiversiteit te vergroten. Er wordt dan gekozen om een stuk land te verschralen, zodat er voedingsstoffen uit de bodem gehaald worden. Het perceel wordt dan gemaaid, waarna het maaisel afgevoerd wordt. Hierdoor krijgen planten die groeien op een armere voedselbodem beter de kans om te groeien. Deze planten trekken weer insecten aan die op hun beurt een belangrijke voedselbron voor weidevogels vormen.

Dronebeeld
Dronebeeld van Groot-Koninkrijk. Foto: Ronald in ’t Veld (Staatsbosbeheer).

Voorlopen en markeren

Tijdens het maaien is het van belang dat de dieren zoveel mogelijk beschermd worden tegen deze werkzaamheden. Drones bieden hierin de uitkomst dat zij verscholen dieren met gemak kunnen waarnemen. Voordat de drones aan de slag kunnen gaan, moet een perceel eerst worden voorgelopen door boswachters. Dit betekent dat zij met lange stokken door het te maaien veld lopen, zodat het wild opgeschrikt wordt. Wanneer een vogel opvliegt, plaatst de boswachter een vlaggetje om het nest te markeren. Deze markering wordt op een kaart vastgelegd, waardoor de maaier weet waar de nesten zich bevinden.

Als er een reekalf gevonden wordt, moet deze worden verplaatst. Reekalveren blijven namelijk instinctief in hoog gras liggen om roofdieren te vermijden. Ze wachten daar totdat hun moeder terugkomt, zelfs wanneer er gevaar dreigt. Een gevonden reekalf wordt daarom samen met het omliggende gras verplaatst naar een nabij gelegen perceel waar niet gemaaid gaat worden. Doordat de boswachters handschoenen dragen, behouden de reekalveren hun eigen geur en zal de moeder hen niet afstoten. De moeder kan haar kalf gemakkelijk terugvinden door er zachtjes naar te roepen (‘fiepen’), zelfs over een afstand van 100 meter.

De volgende dag wordt ’s ochtends vroeg door de boswachters en WBE medewerkers met een drone over het gebied gevlogen om alle markeringen nog eens na te lopen. Hierbij maakt de drone gebruik van een warmtebeeldcamera. Daardoor kunnen gemakkelijk nesten en reekalveren waargenomen worden die met het blote oog niet te zien waren tijdens het voorlopen. Wanneer alle markeringen geplaatst en genoteerd zijn op de kaart, kan er gemaaid worden. Hierbij houdt de maaier zes tot zeven meter afstand om de markeringen, zodat dieren niet geraakt worden.

Kortom: maaien tijdens het broedseizoen moet zorgvuldig gebeuren, zodat zo min mogelijk kwetsbare dieren geschaad worden. Drones spelen daarom een belangrijke rol bij werkzaamheden die de biodiversiteit vergroten, en zijn onmisbaar bij het beschermen van de natuur.

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog