Uilen roesten
Uilen roesten. Nu zou je denken dat als vogels roesten ze dan ook vastroesten. In zekere zin is dat ook zo. Een roestplaats voor uilen is namelijk een vaste plek waar uilen rusten. In het Haagse bos zie ik bijvoorbeeld regelmatig een bosuil in een vaste boom. Als jongetje fietste ik eens naar een wijk met een roestplek voor uilen. In een groepje dennen bij de oprijlaan van een villa zouden meerdere ransuilen zitten. Het is alleen onnozel om daar in april langs te rijden, zoals ik toen als kleine jongen deed. Ransuilen zoeken elkaar immers alleen in de winter op.
Ransuilen
In de laatste decennia van de vorige eeuw kende ik meerdere vaste plekken waar groepen ransuilen de winter doorbrachten. Zo’n groep uilen heet, ontdekte ik later, een parlement. Op de fiets en wat minder onnozel ging ik daar in de winter langs. Elke keer was het een puzzel om tussen de takken de dieren te ontdekken. Na speuren met het blote oog en met de verrekijker vond ik dan eerst een en dan langzaam en vervolgens steeds sneller meerdere dieren. Om dan vervolgens van een ervaren vogelaar te horen dat er zeker vier dieren meer zouden moeten zitten dan ik had ontdekt. Gaandeweg ging ik beter opletten. Waar druipt de vogelpoep langs takken? Waar liggen de meeste uilenballen? Door beter kijken met meer kennis ga je meer zien.
Waar roest je het best
Na verloop van tijd ging ik ook beter begrijpen waarom de dieren juist op deze plek zitten. Dat verstopt zitten tussen takken of in groen blijvende planten voor uilen een reden is om voor deze roestplek te kiezen is al snel duidelijk. Als fotograaf kom je daar achter als je met een camera probeert om een foto van een van de dieren te maken. Takken zitten voor essentiële delen als ogen of snavel of steken uit oren of plompverloren uit een kop. Je lens draait bijkans dol omdat automatisch scherpstellen nagenoeg onmogelijk is. Met het aandachtig fotograferen komt ook de nieuwsgierigheid naar boven. Waarom zitten de uilen juist hier en waarom juist nu?
Shifting baseline
Plots dringt tot je door dat de hertenkamp met de schuur vol voedsel waar je al een paar winters met je rug naartoe staat een rol speelt. Op het hertenvoer komen muizen af. De ransuilen hoeven dus niet ver te vliegen om volop eten te vinden. Wat verder van de hertenkamp liggen weilanden waar de boer niet al te intensief gras voor zijn koeien kweekt. Daar zijn het de overgangen naar sloot en heg waar volop muizen leven. Jarenlang zat er ook een groep uilen in de nabijheid van braakliggend terrein. Nu, zo’n dertig jaar later, is het braakliggend terrein doods asfalt geworden en zijn de uilen weg. Sterker nog, ook bij de hertenkamp zitten geen uilen meer. Het boerenland is volgebouwd. Er ligt nu een vinexwijk vol onderhoudsarm beton en steen waar mensen geen idee hebben van de verdwenen uilen of het grasland vol weidevogels. Zij genieten van het laatste restje park, de hertenweide en een enkele koe die in een nu strakgetrokken weiland loopt.
Nieuwe plekken
Onlangs hoorde ik van een roestplek in een nabijgelegen dorp. Achter een supermarkt trof ik in een parkje een treurwilg met een enkele uil. Met mijn kennis van poep en uilenballen ontdekte ik nog een tweede. Ik weet niet of het de wilg was of de kleine groep van twee maar het stemde me droevig. Een parlement van twee dieren.
Als we wat beter beleid zouden voeren op hoe we onze leefruimte inrichten? Wat meer ruimte voor natuur in onze omgeving zouden maken en minder hectaren eenzijdig bestemmen voor een enkele industriële, agrarische of infrastructurele functie? Dan denk ik dat de uilenparlementen een stuk groter zouden zijn en vrolijker gestemd.
Dit blog verscheen eerder op natuurfotografie.nl
geef een reactie
G Kras van Oijen
Goed verhaal, mooie foto’s , maar de strekking is wel een beetje triest !