Verlangen naar de lente
Er broeit iets. De laatste weken trekken kleine signalen in de natuur mijn aandacht. Er is iets op til. De vinkenmannen in onze tuin lijken meer kleur te krijgen. De koolmezen meer contrast. In de vijvers van het Haagse Bos zie ik het zeker bij de eenden. De slobeenden gloeien bijna roodbruin, de smienten geel, de tafeleend brand prachtig grijs net als de krakeenden. Er is nu geen twijfel meer wie man of vrouw is. En alsof om dat te bevestigen cirkelen ze voortdurend om elkaar heen of zwemmen ze onafscheidelijk rond. En als de vogels in hun gedrag en kleur signalen beginnen af te geven wordt het tijd om het bruine bladerdek op de bodem van het bos in de gaten te houden. Want ook onder de grond moet er toch onrust zijn.
Grijsgroene stengels
In het Haagse Bos en op vele andere plekken die verbonden zijn met oude landgoederen vind je namelijk een assortiment planten die gespecialiseerd zijn in het vroege voorjaar; stinzenplanten. Het woord Stins is Fries voor landhuis of bewoonbare burcht. Om de omgeving te verfraaien haalde edelen in de 18de eeuw al uit Zuid-Europa vroeg bloeiende planten. Een van die soorten is het sneeuwklokje. Al in de middeleeuwen werden deze frêle bolgewassen gekweekt, maar met de opkomst van de Engelse tuinen nam het gebruik een vlucht. Er bestaan bloeiwaarnemingen die tot wel 300 jaar terug gaan. Het aardige van die bloeiwaarnemingen is dat je ook klimaat verandering kunt terugzien in die lange reeks. Bloeide de eerste sneeuwklokjes in de jaren 40 tot 60 nog rond 22 februari, tegenwoordig kun je ze al op 1 februari verwachten.
Giftig en aantrekkelijk
Ook de winterakoniet is zo’n vroege bloeier. De naam verraad twee belangrijke kenmerken van deze met prachtige gele bloemen getooide plant. Hij bloeit in de winter en hij is giftig. Akoniet komt van het Griekse akoniton wat giftige plant betekent. Dat giftig zijn is best een goed idee als je zo opvallend groen in het bos staat. Voor je het weet wordt je opgegeten. Overigens weert de winterakoniet niet alleen dieren, het trekt ze ook aan en is de eerste nectarbron voor vroege hommelkoninginnen.
Golf na golf aan kleur
De sneeuwklokjes en winterakonieten zijn de eerste golf in de pracht die de komende maanden de oeroude bosbodem van het Haagse Bos kleuren. In maart dienen de bosanemoon en de vingerhelmbloem zich aan. Beide geen soorten die ooit van ver weg zijn gehaald. In Limburg komen deze soorten in het wild voor en mag je ze geen stinsenplanten noemen. Maar hier in het Haagse Bos zijn ze verbonden met de adellijke historie va het bos.
Vanaf april dient zich de wilde hyacint aan. De herkomst van deze plant zou wel eens heel direct verbonden kunnen zijn met de hoge adel die nu het Haagse Bos bewoont. Het schijnt dat hyacinten die het Haagse Bos nu paars kleuren, hun oorsprong vinden in de bolletjes die de voorouder van koning Willem-Alexander, koning-stadhouder Willem III rond 1700 uit Engeland meenam. Er is zelfs nog een Romeinse mythe verbonden met deze prachtige planten. Het liefdesverhaal hierover kunt u lezen in het blog van de Haagse stadecoloog Martin van den Hoorn op www.hethaagsegroen.nl/
En zo zijn we terug bij het begin van het verhaal er broeit iets in de natuur. De wereld maakt zich op voor een seizoen vol kleur, verleiding en liefde. Een seizoen om naar uit te kijken. En wie goed kijkt ziet de eerste narcissen en krokussen al in de bermen verschijnen. Want u voelt het al aankomen ook dat zijn stinsenplanten.
Dit blog verscheen eerder op www.toeractief.nl
geef een reactie