‘Natuurlijk’ in het gelid
Door: boswachter Yvonne van der Meer
Gewapend met motorstokzaag, bosmaaier en hooivork trekken mijn collega en ik er op uit om te snoeien langs de ruiterpaden in Hollands Duin. Het moet niet gebeuren dat paarden hun benen open halen aan de duindoorns en de ruiters worden onthoofd door de overhangende takken. De paden voeren ons door bos en open duin, langs natte duinvalleien en stuifduinen, door dalen en over duintoppen. Op de hoogste top zetten we even onze machines uit en doen we onze oorkappen af. Het waait er altijd. De blonde duinen met haar wuivende grassen strekken zich onder ons uit. Zand stuift om ons heen…
Dan moeten we verder! Dit najaar zullen ook uitrijd-machines gebruik maken van de ruiterpaden. Zij voeren de boomstammen af van de bomen die worden gekapt bij de dunning in het naaldbos van Noordwijk.
In de jaren ‘30 werden de naaldbomen aangeplant in het toen nog open duingebied van Noordwijk. In een strak plantverband werden de boompjes rij voor rij en op een vaste afstand van elkaar in het duinzand gepoot. De begroeiing beschermde de dorpen tegen het stuifzand. Het hout werd later weer gekapt en als stuthout ingezet in de Limburgse mijnen.
Vele werklozen meldden zich in die tijd aan om mee te werken bij het aanplanten. Zodra de opzichter, getooid met hoed, bij het werk kwam kijken, stond iedereen natuurlijk in het gelid en nam z’n pet af.
‘De tijd’ is veranderd, maar ‘de hoed’ zit nog steeds in ons kledingpakket!
Ook nu in de huidige crisistijd de houtproductie weer interessant wordt, blijven we toch streven naar gemengde bossen met meer natuurlijke vormen. Een gevarieerd bos met meer soorten bomen, meer soorten struiken en planten, meer soorten insecten en vogels is gezonder, omdat het stormen, ziektes en plagen beter kan opvangen. Tegelijkertijd valt er ook voor de recreant veel meer te beleven dan in een onnatuurlijk monotoon bos met bomen in strakke rijen en nauwelijks onderbegroeiing.
Natuurlijk zou de natuur de natuur niet zijn, als ze zich niet zou houden aan haar eigen wetmatigheden. Reeds goed geïnformeerd vragen kinderen tijdens een excursie: “Boswachter, hebben jullie dit ook geplant?” We staan op één van de blond gestoven zuidhellingen in het open duin. De kinderen wijzen naar het gras dat in lange, strakke, rechte lijnen het duinzand doorkruist om het te veroveren. Steeds om de tien centimeter. steekt er een pluimpje gras boven het zand uit. “Nee, dat gras is niet aangeplant! Dat is zandzegge!”
Een zegge herken je het snelst aan zijn driehoekvormige stengel. Er zijn wel zestig soorten zegge’s in Nederland. Zandzegge vermeerdert zich met zaadjes, maar ook door middel van een wortelstok; een horizontaal ondergronds groeiende wortel die meters lang kan worden. Op zoek naar voedselrijkere oorden baant de wortel zich een weg door het zand. Precies om de vier groeidelen komt er een nieuw plantje uit de wortel omhoog. Daardoor groeien de plantjes precies op een rij en lijkt het alsof ze zijn aangeplant. Hoe minder voedsel in de bodem aanwezig is, hoe langer de groeidelen worden, hoe verder de plantjes uit elkaar staan. De Latijnse naam van zandzegge “Carex arenaria” betekent ‘het zand bewonend’. In de kustgebieden is zandzegge een algemeen voorkomende soort. In Hollands Duin staat het dan ook goed op ’n rijtje.
geef een reactie