Krijg de Bospest maar eens weg!
In Hollands Duin koesteren wij vele rozensoorten. Braam, hondsroos, egelantier, duinroos, maar ook lijsterbes en meidoorn zijn leden van de rozenfamilie. Maar één soort uit de rozenfamilie daar hebben we hartgrondig de pest aan en dat is de Amerikaanse vogelkers of Bospest. Nu zijn we van nature niet snel geneigd om ergens een hekel aan te krijgen maar die Bospest heeft er in de afgelopen decennia flink naar gemaakt.
Nu moeten we eerlijk zijn en beginnen door de hand in eigen boezem te steken. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw werden in de duinen op grote schaal dennen aangepland. Dennen die de verstuiving van het duin moesten tegengaan en die bedoeld waren om te dienen als stuthout voor de Limburgse mijnen. Een bijkomend voordeel was dat de aanplant van de dennen goed was voor de werkgelegenheid. En dat in een tijd dat er grote werkloosheid was. Het waren immers de crisisjaren.
Om de dennen te dwingen om flink hoogte te maken planten men ‘vulhout’ aan. Dit vulhout zorgde voor schaduw op de grond en om uit die schaduw te komen moest je als den de hoogte in. Voor dit vulhout viel de keuze van de bosbouwers op de prunus serotina. Een struik of kleine boom die oorspronkelijk uit het oosten van de Verenigde Staten komt. Vandaar de Nederlandse naam Amerikaanse Vogelkers.
Met zijn glimmende blad, witte bloesem en donkerrode bessen is de Amerikaanse Vogelkers een mooie boom of struik. De bessen worden verder ook graag gegeten door vogels. Maar in de jaren vijftig bleek echter dat het wel erg goed ging met dit ‘vulhout’. Sterker nog de Amerikaanse Vogelkers was flink aan het woekeren geslagen en verdrong boomsoorten die oorspronkelijk in Nederland thuis horen. Zo kreeg hij al snel de naam: Bospest.
Maar bestrijden van Amerikaanse Vogelkers valt niet mee. Hij houdt van omgewoelde grond en heeft een enorme groeikracht die zich kan meten met onze eigen wilgen en dus zeker met de trager groeiende loofbomen. Daarnaast is het een stikstofminnende plant en wordt hij dus in zijn groei flink geholpen door de stikstof die wij als mensen met onze auto’s en industrie de lucht injagen.
Maar laten staan is geen optie. Want behalve de vogels die de bessen eten zijn er weinig andere dieren en planten die voordeel hebben bij zijn aanwezigheid. Sterker nog de bospest verdringt gewildere soorten. Dus word er ook in Hollands Duin met veel inzet van o.a. vrijwilligers gehakt, gezaagd en uitgetrokken. Maar Amerikaanse Vogelkers doet het goed in omgewoelde grond. Dus na een jaar komen er weer nieuwe zaailingen op op de plek waar eerst een flinke struik stond. En wordt er weer gehakt, gezaagd en uitgetrokken. Om het jaar daarop weer terug te komen en te kijken of ander soorten de plek hebben ingenomen. Zo niet, dan wordt er weer uitgetrokken, gezaagd en gehakt. Het bestrijden van Bospest vraagt nu eenmaal een lange adem. Gelukkig hebben we vele vrijwilligers die ons hierbij graag een handje helpen.
Op dit moment wordt er Amerikaanse Vogelkers bestreden op de Vlakte van Waalsdorp, Ganzenhoek Wassenaar en in Boswachterij Noordwijk.
geef een reactie
Staatsbosbeheer Zuid-Holland
Beste heer van der Vlist,
De boswerkzaamheden die we samen met de beheervrijwilligers uitvoeren zijn voornamelijk gericht op de bestrijding van Amerikaanse Vogelkers(prunus). Allereerst zijn we bezig om een inhaalslag te maken hierin aangezien we nu een grote groep vrijwilligers hebben om ons hierbij te helpen, vele handen maken immers licht werk.
We delen het bos op in vakken waarin we vaksgewijs te werk gaan. Aangezien er in veel delen van het bos niet eerder iets aan de Prunus gedaan is, staan er veel grote “zaaibomen”. Om verdere verspreiding van de Prunus te voorkomen is het noodzaak deze als eerst om te zagen. De gezaagde bomen slepen we iets van de stobbe weg, zodat de uitlopers niet in de oude resten kunnen vergroeien zodat dit het nalopen van de stobben volgend jaar vergemakkelijkt. Nadat een geheel bos meerdere malen is doorlopen en alle zaaibomen zijn weggezaagd gaan we naar het volgende bos om hier hetzelfde te doen. Het jaar daarop gaan we weer dezelfde vakken door om de uitlopers van de stobben af te zagen en eventueel de zaailingen uit te trekken. Belangrijk is om deze “naloop-werkzaamheden” in de periode 15 augustus-15 oktober te doen, aangezien dan de meeste energie van de stuik nog in het blad zit. Het uittrekken van de “uittrekbare” struiken en zaailingen kan de gehele winter gedaan worden zolang de vorst dit niet beperkt.
Hans van der Vlist
Geachte boswachter Kras, beste Mark.
Bedankt voor het bericht m.b.t. tot mijn reactie.
Als vrijwilliger van Het Utrechts Landschap (HUL) heb ik inmiddels zo’n 10 jaar ervaring met de prunus bestrijding en mag mij heel bescheiden een ervaringsdeskundige noemen maar wel één die er telkens nog wat bij wil leren.
Tot ongeveer 2007 werd met Glyfosaat gewerkt (RoundUp) maar daarna mocht dat alleen na een opleiding die HUL in eerste instantie niet aanbood. Omdat de leidinggevende boswachter op dat moment geen alternatief zag voor gif ben ik zelf op onderzoek uit gegaan en vond uiteindelijk een aantal technieken die in de jaren daarna toegepast en bijgesteld zijn. Door hoog afzetten en het afslaan van uitlopers gecombineerd met het uittrekken en uitspitten van zaailingen is een uitermate effectief resultaat bereikt (tientallen hectares vrijwel schoon, met jaarlijkse controle die een half uurtje per hectare vergt).
Terwijl bosdeskundige Simon Klingen (o.a. adviseur van HUL) in 2008 nog tegen ons verkondigde dat “prunus alleen met gif te bestrijden is” moest hij de jaren erop toegeven dat er toch ook andere methoden effectief zijn. De meeste professionals stonden in eerste instantie zeer sceptisch tegenover een bestrijding zonder gif maar de praktijk heeft de potentie van deze aanpak aangetoond. Alleen zijn de milieuvriendelijke en handmatige methoden vrijwel alleen toepasbaar voor vrijwilligers gezien de hoge kosten indien toegepast door professionals. Door de beperkte beschikbaarheid van vrijwilligers (meestal 1 dagdeel per week) is het ook een lange termijn project, maar in de natuurwerk werken we nu eenmaal met jaarringen.
De diverse technieken heb ik gedocumenteerd in mijn blog http://natuurwerk.blogspot.com. Maar ik nodig iedereen uit om andere en aanvullende inzichten te delen zodat we met z’n allen beter en effectiever kunnen werken.
> We delen het bos op in vakken waarin we vaksgewijs te werk gaan.
Idem. De percelen waar ik werk zijn grotendeels gedefinieerd door bestaande paden waardoor er gestructureerd gewerkt kan worden. Verder wordt gewerkt met een kaart van de percelen met kleurcodes en een (online) registratie van de verrichte werkzaamheden, de follow-up per perceel en de lange-termijn planning.
> … staan er veel grote “zaaibomen”.
Dat lijkt in de duinen wel mee te vallen, althans voor zover ik gezien heb (waarschijnlijk heb ik maar de helft van het Hollands Duin doorkruist). Ik ben in de Utrechtse bossen zaaddragers van rond de 40 jaar tegen gekomen met een doorsnede van rond de 50cm onderaan de stam en een hoogte van 15 tot bijna 20 meter! En veel bomen van 20-30 jaar oud in delen die verwaarloosd zijn door gebrek aan geld en mensen.
> Om verdere verspreiding van de Prunus te voorkomen is het
> noodzaak deze als eerst om te zagen.
Het aanpakken van de zaaddragers (potentieel al vanaf 2-3 jaar afhankelijk van het licht en de voedingsbodem) is inderdaad een prioriteit. Maar kleine boompjes worden (snel) groot en daarom is meestal een grondige aanpak en structurele nazorg uiteindelijk het beste.
> Het jaar daarop …de uitlopers van de stobben af te zagen…
Helaas is aangetoond dat je stobben jaren achter elkaar laag af kunt zetten zonder dat de vitaliteit van de struik aangetast wordt. Eén van de bronnen die ik geraadpleegd heb geeft aan dat op een proefperceel 15 jaar laag eens per jaar afgezet is waarbij de struiken aan het einde van die periode nog volledig vitaal waren. Laag afzetten is alleen effectief in combinatie met gif of zeer intensieve begrazing. Uitlopers afslaan werkt alleen via de methode “hoog afzetten” (borsthoogte en de uitlopers een aantal keren om de 1 tot 2 maanden afslaan).
Mijn oplossing zou zijn om de laag afgezette stobben alsnog te rooien.
> en eventueel de zaailingen uit te trekken.
Daar is niets “eventueel” aan. Een zaaddragende struik kan in een paar jaar honderden tot duizenden zaden in de bodem deponeren en daar komt meestal maar een heel klein deel van uit afhankelijk van de omstandigheden (licht, vocht, voeding). De zaden ontkiemen wel massaal zodra de moeder-struik verdwenen is en er meer licht op de bodem komt. Dit is wat de “zaadbank” genoemd wordt die extra actief wordt door “omgewoelde aarde” bij het uitspitten en uittrekken van struiken en zaailingen. Het jaarlijks of om het jaar uittrekken van de zaailingen is nodig om de zaadbank in 3-5 jaar uit te putten (geen lineair verloop). De invloed van zaden van naburige bomen (verspreiding door vogels) speelt een veel lagere rol.
> “naloop-werkzaamheden” in de periode 15 augustus-15 oktober te doen
De energie opslag begint in augustus al. Tijdelijk wordt ook energie in de houtstralen opgeslagen en in 2e instantie naar de wortel afgevoerd. Het hoog afzetten (en uitlopers afslaan) is daarom alleen effectief in juni en juli (zie http://natuurwerk.blogspot.com/p/de-uitputting-strategie.html). Buiten die periode worden uitlopers afgeslagen en struiken uitgespit en uitgetrokken (of geringd, zie hieronder).
> Het uittrekken van struiken en zaailingen kan de gehele winter gedaan…
Bovendien een warm werkje wat je liever niet in de zomer doet. Hoewel, een uurtje ’s ochtends vroeg in de zomer is ook lekker werk.
De methode die ik momenteel hoofdzakelijk toepas is het ringen van bomen. Rapport 843 van Alterra gaf al aan dat dit voor de Am. vogelkers goed werkt (100% succes indien goed toegepast, alleen bast en cambium ringen, niet het hout met de houtvaten) en mijn ervaringen heb ik dan ook op het blog in een uitgebreid artikel vastgelegd (http://natuurwerk.blogspot.com/p/het-ringen-van-bomen.html).
In de afgelopen paar jaar heb ik een paar duizend bomen en struiken geringd (alle stammen boven de +/- 2 cm doorsnede) en sommige zijn aan het einde van het seizoen al dood. De rest loopt in het voorjaar erop nog een keer uit, soms alleen onder de ring. Wel moeten er 1 of 2 maal uitlopers onder de ring afgeslagen worden afhankelijk van het tijdstip van ringen en de hoeveelheid licht op de bosbodem. Sommige literatuur geeft aan dat het ringen alleen in de maand mei zou kunnen gebeuren maar met het afslaan van de uitlopers onder de ring is er in principe geen beperking. Aan bosranden (veel licht) is het wellicht beter om alleen in april t/m augustus te ringen i.v.m. deze uitlopers. Het voordeel van ringen is dat het relatief licht werk is, met handgereedschap uitgevoerd kan worden (lichte spade of niet te scherpe schelschop, snoeizaag en bast/cambium-schraper), het niet veel verstoring geeft, er tijdelijk schaduw blijft en andere soorten de openvallende stukken geleidelijk over kunnen nemen. Ook kan het een groter deel van het jaar uitgevoerd worden dan de meeste andere methoden.
Het deed me even pijn toen ik in september in het Hollands Duin een vogelkers van een jaar of 8-10 terugvond die ik het jaar ervoor geringd had. Eerder dit jaar (voorjaar) was de struik in 4 delen gezaagd (1 keer is echt genoeg) en de stobbe… was weer fors uitgelopen. Het was voldoende geweest om alleen de uitlopers onder de ring af te slaan en de struik was vrij zeker dood geweest. Een gemiste kans.
Alle bestrijdingsmethoden m.i.v. rooien draaien om het uitputten van de energie in de wortel (ook bij Glyfosaat) en als je daarmee rekening houdt dan kan je de werkwijze – vooral de timing – daarop afstemmen.
Ik hoop met mijn artikelen op het blog iets bij te kunnen dragen aan de onderbouwing van bestrijdingsmethoden en communiceer daar graag met andere natuurwerkers over. Een volgende stap die ik overweeg is een discussieforum gekoppeld aan het blog om de uitwisseling van inzichten verder te stimuleren.
Met vriendelijke groet.
Hans van der Vlist
Hans van der Vlist
Een groter probleem dat te zien is in de percelen grenzend aan de Randweg is dat er veel uitgelopen stobben zo te zien laag afgezet zijn zonder gif of met een verkeerde behandeling met gif (RoundUp). Dat is goed te zien aan de rozetten van uitgelopen stobben en geven aan dat een dergelijke behandeling weinig zin heeft. In proef percelen is Am. vogelkers 15 jaar achter elkaar laag afgezet zonder dat het enig effect had op de vitaliteit van de struiken!
Zie o.a. http://natuurwerk.blogspot.nl
Hans van der Vlist
Beste collega natuurwerkers,
Citaat: “Maar Amerikaanse Vogelkers doet het goed in omgewoelde grond. Dus na een jaar komen er weer nieuwe zaailingen op op de plek waar eerst een flinke struik stond.”
Dat fenomeen heet de “zaadbank” doordat struiken er jarenlang bessen hebben gedeponeerd. Het duurt 4-5 jaar voordat je die zaadbank uitgeput hebt (jaarlijks of minimaal om het jaar de zaailingen uittrekken en uitspitten, wel steeds minder nieuwe planten. Nieuw zaad uit belendende percelen dat door vogels via de ontlasting gedropt wordt is een kleiner probleem en kent een progressie van +/- 100 meter per jaar.
Meer informatie is te vinden op de site van Boris Boskabouter (geen grap!), zie o.a.
http://natuurwerk.blogspot.nl/p/het-combineren-van-bestrijdingsmethoden.html
Graag hoor ik meer over de werkwijze van de vrijwilligers in het Hollands Duin.
Succes ermee!