De weidevogels van Arkemheen
Het zal de bezoeker van de polder Arkemheen niet zijn ontgaan, de weidevogels zijn weer volop aanwezig. Een open poldergebied waar niet alleen wij ver om ons heen kunnen kijken zo ook de vogels. Zo zijn eventuele predatoren al van ver te zien. Met het broedseizoen in het vooruitzicht is het ook interessant om eens naar de afgelopen jaren te kijken. Maar eerst wat informatie over dit prachtige gebied.
Plas- dras en gras
In februari zet Staatsbosbeheer het waterpeil trapsgewijs omhoog in het gebied. In april gaat dat, wederom trapsgewijs, iedere week een paar centimeter omlaag. Indien het voorjaar erg droog is en er daardoor veel water verdampt zetten we het waterpeil weer wat hoger. Zo blijft het terrein vochtiger en zacht zodat de steltlopers goed kunnen blijven zoeken naar eten in de klei met hun lange snavels. Door het water blijft de grond langer koud en groeien de grassen trager en minder. Grassen zorgen namelijk voor een dichte vegetatie. Dit is met name voor de kuikens, ook wel pullen genoemd, niet handig. Die moeten de ruimte hebben om tussen de plantjes door te kunnen lopen. Bovendien zijn grassen windbestuivers en trekken dus geen insecten aan. Kruiden met bloemen die bestoven moeten worden door insecten, zijn gunstiger voor de weidevogels en dan met name weer de pullen. Een volwassen grutto eet veelal wormen die hij met zijn lange snavel uit de grond trekt. De pullen kunnen dit nog niet want hun snavel is te kort. Bovendien bevatten insecten waardevolle voedingsstoffen voor ze.
Lang leve het bodemleven
Het bodemleven is voor de weidevogels dus erg belangrijk. De wormen in de bodem leven van organisch materiaal en zetten deze om in mineraalrijke aarde. Dat organisch materiaal bestaat uit afgestorven plantaardige resten. Door ruige stalmest uit te rijden gaat het bodemleven er op vooruit, want daarin zit de voeding voor de wormen. De wormen verzamelen dit organische materiaal aan de oppervlakte en brengen het de grond in, daarna komen de meststoffen beschikbaar voor de planten. Zo zorgen ze met het bewegen door de grond heen op zoek naar voedsel voor meer structuur en lucht in de bodem. Bij het gebruik van gier of drijfmest die in de bodem geïnjecteerd wordt sla je de stap van het bodemleven over. De meststoffen zijn direct beschikbaar voor de planten die dan ook goed groeien alleen het bodemleven heeft niks te eten. Er komen minder wormen en larven in de bodem, de begroeiing wordt te dicht en er komen meer grassen waar weer nauwelijks insecten op af komen. Drie keer verlies voor de weidevogel dus.
Mozaïeken
Het gebied wordt in mozaïek beheerd en laat gemaaid, dit om te zorgen dat er genoeg kuikenland is. Dat ‘mozaïeken’ betekent dat er stukken land zijn die bijvoorbeeld pas vanaf 15 juni gemaaid mogen worden, terwijl sommige stukken nóg later gemaaid worden. Andere delen worden weer extensief beweid met vee. De combinatie van die nattere en drogere stukken zorgt voor veel variatie in structuur. Deze variatie zorgt voor verschillende soorten vegetatie waardoor er zowel schuilmogelijkheid, broedmogelijkheid als foerageermogelijkheid (eten zoeken) is. Het lijkt voor ons misschien één groot weidegebied maar voor de weidevogels zit er dus juist veel verschil in. En dat vinden ze nu precies zo prettig.
Staatsbosbeheer werkt samen met de boeren die het terrein pachten om het gebied zo optimaal mogelijk te maken voor de weidevogels. En het werkt! De grutto’s gaan hier níet achteruit. Helaas gaat het niet overal zo goed met de weidevogels. Om weidevogels te behouden zouden we meer weidevogelgebieden moeten hebben met een plas-dras situatie, waar ruige stalmest wordt uitgereden en waar we laat maaien met mozaïekbeheer.
Hoe staat het ermee in beeld
Hiervoor werd al benoemd dat het niet slecht gaat met de grutto in dit gebied. Maar goed is het nog niet. Twintig jaar geleden werden er meer grutto`s als broedvogel geteld. De afgelopen zes jaar is de populatie niet verder gezakt en lijkt het stabiel en dat is een positief teken. We zijn er nog lang niet maar met ideale terreinomstandigheden, een niet te droog voorjaar en vooral ook een beter weidevogelbeheer zoals later maaien en aanleg van plasdras(jes) in de omliggende gebieden buiten ons reservaat kunnen de overlevingskansen voor de pullen toenemen. Zo zullen ook deze grutto`s ooit weer terug keren om zelf weer hun eigen pullen groot te brengen. Het terugkeren van deze grutto`s is wel een vraag, zo is de reis naar Afrika ook niet zonder gevaren. Van neergeschoten worden tot verdwijnende locaties waar een tussenstop wordt gemaakt tot het overwinteringsgebied waar ze niet altijd welkom zijn.
De rode lijn in de grafiek hieronder laat de trend van broedende vogels zien in het weidevogelreservaat Arkemheen van Staatsbosbeheer. Hoewel er per seizoen sprake is van een fluctuatie in het aantal broedende grutto`s, is de broedpopulatie aardig stabiel. De afname van grutto`s is een landelijk trend en dat hopen we in Arkemheen te keren naar een stabiele en stijgende trend. De tijd zal het leren of dit lukt.
Doordat het gebied consequent op dezelfde wijze beheerd wordt met een stabiele broedpopulatie weidevogels blijven de vogels hier met grote getalen terug komen. Die stabiliteit is ook te zien bij de kievit, scholekster en tureluur (zie bovenstaande grafiek).
Soorten die niet in dit overzichtje van 2023 staan weergegeven maar het erg goed doen in het gebied zijn de:
- veldleeuwerik met 52 broedparen, in 2014 waren dit er 19 stuks
- kluut met 26 broedparen, een hele vooruitgang van nul in de jaren 2014 tot en met 2016
- graspieper met 31 broedparen, op het laagst waren dit er 3 in 2014
- gele kwikstaart met 28 broedparen komend van nul in zowel 2014 als 2015
- kleine plevier met 11 broedparen waarvan er in 2014 geen paartjes aanwezig waren.
Maar helaas gaat het niet met alle vogels zo goed. Zo gaan de aantallen van de zomertaling landelijk zo enorm hard achteruit dat de soort voor meer dan de helft is afgenomen. Afgelopen jaren zijn tussen de 1 en 5 broedparen waren genomen in Arkemheen. Ook de watersnip doet het niet goed, met maar 2 broedparen in 2023. Deels door de afname van leefgebied in Nederland maar ook door de jacht in het buitenland op deze vogel is het slecht met ze gesteld.
De blik vooruit
Een gebied als Arkemheen vraagt continue aandacht en kundig beheer. We gaan de goede kant op met diverse soorten, maar dit betekent niet dat we niks hoeven te doen. Belangrijk blijft het om de broedparen jaarlijks te monitoren en het terrein jaarrond te observeren en beheren. Goede samenwerking met het waterschap en onze pachters zo zorgen we ervoor dat het gebied een top (weide)vogelgebied blijft. Iets waar wij als beheerteam met passie voor blijven inzetten.
geef een reactie
natalie
super leuk en duidelijk stuk Silvia!! Arkemheen blijft een parel in mijn hart..
Boswachter Silvia Blom
Dat snap ik helemaal Natalie!