Een ven op de droge Veluwe. Hoe werkt dat? De hydrologie van de vennen.
Vanuit Staatsbosbeheer lopen er een aantal venherstel projecten op de Veluwe, waaronder ook de Zandenbosvennen bij Nunspeet. Maar wat is nu eigenlijk een ven en hoe werkt een ven op die droge zandbult op de Veluwe? Met dit blog zou ik deze informatie graag ook met u delen.
Allereerst de vraag wat is een ven? Een ven is een poeltje of een meertje dat op natuurlijke wijze is ontstaan en voorkomt op de voedselarme zandgronden. Vennen doen er honderden tot duizenden jaren over om een ondoorlatende bodem te ontwikkelen. Doordat de ruimte tussen de zandkorrels in deze bodemlagen geleidelijk is dichtgeslibd met een mengsel van ijzer en kleverig “stroop-achtig” organisch materiaal van afgestorven heideplanten, zijn deze bodemlagen na eeuwen van dichtslibben bijna waterdicht geworden. Regenwater blijft op deze ondoordringbare bodemlaag staan, waardoor er een ven of veen ontstaat. Nu we weten wat een ven is kunnen we door naar de volgende vraag; hoe werkt een ven eigenlijk? Maar voordat we deze vraag beantwoorden is het handig om eerst de ligging en de geschiedenis kort toe te lichten van de Zandenbosvennen.
Ontstaan
Het vennencomplex waar we over spreken bestaat uit drie verschillende vennen; namelijk het noordwestelijke ven, zuidwestelijke ven en het oostelijke ven. In deze blog worden de drie vennen bij elkaar Zandenbosvennen genoemd. De Zandenbosvennen bevinden zich aan de voet van de Veluwe stuwwal en zijn gevormd in door de wind uitgestoven laagten. Het bos zelf kenmerkt zich dus ook door de steile stuifzandheuvels die grotendeels bebost zijn met grove dennen. Tot ongeveer 120 jaar geleden was het Zandenbos ook helemaal geen bos. De omgeving van Nunspeet bestond uit woeste gronden die bestonden uit schrale heideterreinen en zandverstuivingen. De wind had vrij spel en zorgde ervoor dat op bepaalde plekken laagtes uitgestoven werden. Doordat de wind voornamelijk vanuit het zuidwesten kwam zie je aan de noordoostzijde van deze laagtes vaak een heuveltje. Dit is dus het zand dat uit de laagtes afkomstig is.
Door de tijd heen, en dan hebben we het over honderden tot duizenden jaren, heeft de vrijwel ondoorlatende bodem zich in deze heidelaagtes kunnen ontwikkelen. Afgestorven plantenresten van de heide spoelden uit naar de ondergrond en bleven op een 50-60 cm onder de grond plakken (zie figuur 1). Ook spoelde er ijzer uit de bovengrond waardoor de bodemlaag verder verstopt raakte. Deze vrijwel ondoorlatende zwarte, vettige onderin roestbruine bodemlaag wordt ook wel de podzol-Bhs of gliedelaag genoemd.
Hydrologie
Je kunt een ven ook wel vergelijken met een soepbord. Al het regenwater dat valt in de het soepbord zal afstromen zowel bovengronds als in de bodem richting het laagstgelegen gedeelte van het ven. De regen die buiten het soepbord valt, zakt verder de bodem in richting het grondwater (zie figuur 2).
Het grondwater onder de Zandenbosvennen stroomt in noordwestelijke richting en bevindt zich op een hoogte van ongeveer 7 tot 8 meter boven het NAP. Het grondwater zit dus ongeveer tussen de 4 en 7 meter onder het waterpeil van de vennen. Het water van de vennen is een zogenaamde “schijngrondwaterspiegel”: water dat stagneert op de slecht doorlatende organische en ijzerhoudende vrijwel ondoorlatende bodemlaag. In de hydrologie wordt dit venwater een “lokaal watersysteem” genoemd. Het staat helemaal los van het diepere grondwater en is volledig afhankelijk van voeding door het regenwater dat in het “soepbord” valt.
Onder het ven is de gliedelaag altijd nat en heel goed waterdicht. De bodem van het soepbord buiten het ven staat het grootste deel van het jaar droog. Hierdoor droogt de organische en ijzerhoudende bodemlaag in en krijgt krimpscheuren. De laag raakt een beetje lek waardoor er minder lang regenwater op blijft stagneren. Hoe verder van het ven af hoe lekker de bodem van het soepbord. Het uitdrogen en lekraken van het soepbord (de organische bodemlaag) wordt verergerd door bomen die met hun wortelstelsel in deze organische laag wortelen. De bomen zuigen al het water op, waardoor de laag nog sneller en dieper uitdroogt.
Doordat het ven alleen door regenwater wordt gevoed is het venwater zwak zuur. De zuurgraad wordt in pH-waarde uitgedrukt en heeft een schaal van 0 tot 14. Neutraal water heeft een pH-waarde van 7, ons normale drinkwater een pH-waarde tussen de 7,8 en 8,3. De zuurgraad van de Zandenbosvennen bevindt zich tussen de 5,0 tot 5,5.
Soorten
In de Zandenbosvennen zijn veel dier- en plantensoorten aanwezig. De soorten die je nu in en rondom de vennen tegen kunt komen zijn waterdrieblad, drijvend fonteinkruid, kleine veenbes en fraai veenmos. Maar ook verschillende soorten reptielen en insecten, zoals de ringslang, levendbarende hagedis, moerassprinkhaan, de gevlekte witsnuitlibel en de koraaljuffer libel. Andere soorten die afhankelijk zijn van deze vennen zijn bijvoorbeeld de Noordse witsnuitlibel, venwitsnuitlibel en verschillende veenmossoorten zoals veendubbeltjesmos. Helaas zijn deze beschermde soorten niet of nauwelijks meer aanwezig op deze locatie.
Natura2000
De Zandenbosvennen liggen in het Natura2000 gebied ‘de Veluwe’. Dit is een Europees netwerk van natuurgebieden dat gericht is op het beschermen van soorten en hun habitat, vakjargon voor leefgebieden. De lidstaten is gevraagd om het maximale te doen om de kwaliteit te verbeteren of op z’n minst in stand te houden. De provincie Gelderland is hiervoor opdrachtgever. In de periode 2014-2017 zijn de Zandenbosvennen door de provincie aangewezen als habitattype Zure vennen. Van de vennen op de Veluwe voldoen er ongeveer 13 aan de eisen voor het habitattype Zure vennen, waaronder die in het Zandenbos. Deze hebben een mogelijkheid om zich als hoogveenvennen te ontwikkelen. Dit is een bepaald natuurtype dat erg zeldzaam is in Europa en waar zeer specifieke dier- en plantensoorten zich kunnen ontwikkelen.
Er zijn een aantal voorwaarden waaraan een ven moet voldoen om hoogveen te kunnen laten ontwikkelen. Naast dat het ven over een goede ondoorlatende laag beschikt en zwak zuur is, is het ook belangrijk dat er een stabiele waterstand is. Hoe minder de fluctuatie gedurende het jaar is, hoe beter de ontwikkeling kan plaatsvinden.
In dit blog is uitgelegd hoe een ven werkt. Helaas zijn de vennen kwetsbaar en zijn er veel risico’s om de vennen en de soorten die er leven kwijt te raken. In de volgende blog gaan we in op deze risico’s.
geef een reactie
Wim Mulder
Heerlijk helder zo’n verhaal.
Peter Veen
Prachtig verhaal. Een opmerking onder het complex van Mosterdveen, landgoed De Vennen en Zandenbos loopt een leempakket dat een schijnwaterstand veroorzaakt in het gebied. Vandaar de vele veentjes die daar vanouds lagen. Met een grondradar is vastgesteld enkele jaren geleden dat de leemlaag zich uitbreid naar het noorden. Helaas heeft het onderzoek niet plaatsgevonden in het Zandenbos. Dat zou alsnog zinvol zijn om de lokale hydrologie beter te kunnen verklaren.
Peter Veen
Ik heb net reactie geleverd. Is die aangekomen?
aplantinga
Beste Peter,
Ja zeker, alle opmerkingen moeten eerst goedgekeurd worden voordat ze op de site komen te staan.
R.Kaat
Heel leerzaam en interessant; benieuwd naar de volgende
JanB
Goed stuk. Kunt u in het volgende artikel ingaan op het gebruik van zware machinerie bij het ven herstel? Wat doet dit met de kwetsbare bodemlaag?