Ik ontmoet een boom
Het was het jaar van het bosrumoer. Bezorgde burgers willen niet dat er bomen gekapt worden, ook niet wanneer Staatsbosbeheer of een andere organisatie zegt daar goede redenen voor te hebben. Die zijn er echt, maar daar gaat dit stuk niet over. Sinds een jaar is Staatsbosbeheer bezig met een zoektocht naar bijzondere bomen op de eigen terreinen –die zijn bijna allemaal opengesteld voor het publiek. We zijn maar ’s begonnen met het eigen personeel te raadplegen: ‘Wat is voor jou een Boom van Betekenis?’. Het meest genoemd werd de Eenzame Eik in Amerongen. Ik mocht ‘m bezoeken.
En dat betekent een bustocht (lang leve lijn 50) van het Oorsprongpark in Utrecht naar halte Amerongse Berg. Die twee vormen het begin- en eindpunt van de Stichtse Lustwarande, het snoer van buitenplaatsen, landgoederen en kastelen dat zijn hoogtijdagen kende in de negentiende eeuw. Nu zijn veel grote huizen veranderd in kantoorcomplexen. De parken vormen steeds landschappen op zich, met hun waterpartijen, gazons, weilanden, solitaire reuzen en boomgroepen. Ik ben de stad nog maar nauwelijks uit, en daar ligt Sandwijck al, van onze collega’s van het Utrechts Landschap. Daar staat de fantastische ginkgo waar ik met vrienden picknickte. Ik zie ‘m niet vanaf de weg, maar ik groet wel even. En veel verderop, in Leersum, ligt kasteel Broekhuizen, waar Staatsbosbeheer het landgoed beheert. Dat is voor een andere keer, ik moet door, naar de Eenzame Eik.
Ik heb een kaart bij me dus ik zou zo naar de boom kunnen lopen. Maar ik besluit te dwalen. Het is een glorieuze herfstdag en het beukenbos is op z’n mooist. Er staat geen wind en toch dwarrelen gouden blaadjes omlaag. De bomen laten ze gaan, vanzelf. Bijna per ongeluk zie ik vanaf het pad in de verte een opvallend andere kroon. Dat is de eik!
Hij staat nu weer eenzaam en alleen –‘vrijgezet’ zeggen boswachters en om dat zo te houden is er beheer nodig. Anders rukt het bos op. ‘Gezellig’ zullen lezers van Peter Wohlleben misschien zeggen. De populaire Duitse schrijver wees zijn publiek erop hoe bomen sociale netwerken vormen, met (vooral) ondergrondse communicatie en bondjes. Zo kan een kwijnende boom suikers krijgen van een gezond exemplaar. Dat is prachtig en opent je de ogen voor hoeveel er gebeurt in de natuur waar we nog maar nauwelijks weet van hebben. Maar wat mij betreft doet Wohlleben ook iets vreemds; hij maakt mensen van de bomen. En het gaat nou juist, wat mij betreft, om hun bomigheid. Hoe je je daartoe verhoudt, dát is interessant –en een gevaarlijk onderwerp. Voor je het weet word je beschuldigd van praten met bomen. Dat wordt in Nederland zwaar afgestraft. Het is ook niet wat ik bedoel. Het gaat om die gewaarwording wanneer je de besognes van de dag eens achter je laat en zonder vooringenomenheid in de natuur bent. Dan is zij er in al haar stralendheid, en grootser (ook al bekijk je maar een mosje op een bast) dan het beeld dat je van haar vormde. De ander laten zijn, dat is ook communicatie en misschien zelfs wel dialoog. (Die prinses was niet gek).
Er is een reden waarom de eik eenzaam is. Hij werd op het einde van de achttiende eeuw aangeplant om het midden van de Manege te markeren. Dat klinkt surrealistisch en zit als volgt. De toenmalige bewoners van Kasteel Amerongen, Anna Elisabeth van Tuyll van Serooskerken en Frederik van Reede, lieten een grote ronde baan aanleggen in het bos, waar de kinderen konden leren paardrijden. Vanaf die cirkel liepen, telkens op gelijke afstand van elkaar acht rechte paden naar het midden. Het geheel had de vorm van een wagenwiel, met op het centrale punt, de eik. Nu zijn er nog zeven spaken over.
De eik, hoe magistraal ook, is in feite nog maar een jongvolwassene. In Engeland hoorde ik ooit over de drie maal driehonderd jaar van een eikenbestaan. De eerste driehonderd zijn de echte groei, dan volgt een even lange periode van middelbare leeftijd (waarin de kroon omlaag komt) en dan nog eens driehonderd jaar als veteraan, met weliswaar dood hout hier en daar maar nog vol levenskracht. En al die tijd neemt de biodiversiteit in, op en rond de boom toe. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de tijd daarna, als boomlijk.
Ik ga iets opbiechten. Mijn tocht naar de Eenzame Eik was een beetje een cultuurhistorische exercitie. Het was geen ontmoeting, gewoon omdat ik teveel bezig was met informatie en hoe ik die allemaal zou verwerken. Maar dan. Op de terugweg naar de bushalte, voert de weg door een enorme laan en op de kop daarvan, staat hij: een beuk die haast lijkt te branden in het late zonlicht. Dag Beuk!
De titel van deze post is ontleend aan een beroemde tekst van Martin Buber (1878-1965) die begint met ‘Ik bekijk een boom’.
Marcel van Ool (adviseur Landschap en Cultuurhistorie Staatsbosbeheer)
geef een reactie
Seline
Wat fijn om alle betekenissen te lezen in de reacties. Het is soms best lastig om in zo’n grote organisatie als Staatsbosbeheer oog te hebben voor de bijzondere en verfijnde plekken als deze. Fijne samenwerking binnen Staatsbosbeheer voor deze boom. Dank voor de aandacht. We zullen de zoektocht naar bomen van betekenis en de verhalen binnen terreinen Staatsbosbeheer ook in 2020 doorzetten.
Toon
Mooi verhaal, Jan! Geweldig om te lezen. Laat de (zomer)eik nou ook tot mijn favoriete bomen behoren. Hoe ouder, hoe knoestiger, hoe mooier. Een ecosysteem op zichzelf.
Aad
De Eenzame Eik is mijn favoriete plek op de Utrechtse Heuvelrug. Hij hangt hier thuis (als foto) aan de muur en ik heb hem als tatoeage op mijn arm. Mijn favoriete gedicht gaat over de eik én de Eenzame Eik staat centraal in een videoclip, die bij de eik is opgenomen, en die hoort bij een prachtig nummer dat speciaal voor mij is geschreven. Dat hij er nog maar vele honderden jaren zo mooi bij mag blijven staan.
Het nummer en de videoclip: https://youtu.be/UIRNJUxjbZQ
Hans Eisma
Uit mijn aantekeningen:
De Eenzame Eik staat op het middelpunt van het kringsterrenbos op de neventop van de Amerongse Berg. Deze eik is vermoedelijk in 1792 geplant tijdens de aanleg van het ronde sterrenbos. Het bos en de paden gingen een wiel met acht spaken ofwel een ster met straalsgewijze paden en een ringpad vormen. Tussenliggend ontstonden gerende bosvakken, zeg maar taartpunten. Omdat op de paden paard gereden werd, werd het geheel “De Manege” genoemd. In 1940 zijn alle bomen gekapt, waarna slechts een structuur van vier spaken is behouden. Vanaf 1990 zijn de oorspronkelijke acht spakenpaden hersteld en zijn de douglassparren vervangen door beukenbomen.
De Manege refereert aan het jaarwiel van de zonnecyclus met rondom de acht vieringen van het nieuwheidendom. Meerdere jaren geleden was er in de Bergschuur bij de Amerongse Berg een informatiecentrum (dat is nu de Tabaksschuur in de buurt op Veenseweg 8) en een winkeltje met natuurprodukten. Ik sprak toen met de verkoopster over de Amerongse Berg als sacrale krachtplaats. Zij nam mij terzijde en fluisterde mij zoiets toe als: “Ja, er is af en toe wel iemand geweest die dat hier voelde, maar ik praat er liever niet over, want anderen zeiden ‘wat een onzin’ en je wordt erom uitgelachen”.