www.boswachtersblog.nl/ Utrecht

Wiskundig maaien

4 september 2016 Boswachter Bert van Dijk in Utrecht

Chinees beheer? Cynisch beheer? Sinas beheer? Nee, sinusbeheer*! De mensen waar ik deze nieuwe beheervorm probeerde uit te leggen, verstonden de naam niet altijd even goed. Ik heb het al verschillende keren moeten corrigeren, maar ben er inmiddels aan gewend geraakt. (Toch maar ’s een keer naar een logopediste…).

Graslanden beheren is een hele kunst.

Als beheerder wil je niet alleen aandacht besteden aan Spaanse ruiter, klokjesgentiaan of moerasrolklaver, maar ook rekening houden met bijvoorbeeld weidevogels. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor insecten in het graslandbeheer. En terecht, want veel soorten staan onder druk. Maken insecten de beheerpraktijk alleen maar lastiger? Vroeger werd een terrein in zijn geheel gemaaid. Voor insecten was het dan totaal ongeschikt geworden. Staatsbosbeheer is de laatste jaren overgegaan op het zogenaamde gefaseerd maaien; delen van de vegetatie worden dan niet gemaaid. Meestal in rechte stroken, vierkanten of rechthoeken. Niet optimaal, maar al een stuk beter.

Sinusbeheer
Op de afgelopen Vlinderdag in maart werd ik tijdens een PowerPointpresentatie aangenaam verrast  met een nieuwe beheervorm ten behoeve van insecten; het sinusbeheer. Deze maaimethode werd in 2012 ontwikkeld door de Belgische natuurbeheerder Jurgen Couckuyt en begint inmiddels langzaam maar zeker in het beheer van natuurgebieden ingeburgerd te raken.

Sinusbeheer is een vorm van faunabeheer in gras- en hooilanden. Het is een variant op het klassieke gefaseerd maaibeheer. Waar gefaseerd maaibeheer wordt toegepast, geldt meestal de regel om 10 à 20% ongemaaid te laten. Dat is, volgens voorstanders van sinusbeheer, echter te weinig om insecten voldoende kansen te bieden. De beheerder bepaalt bij sinusbeheer zelf waar, wanneer en hoe vaak hij maait, mits er nooit meer dan 60 procent van de oppervlakte wordt gemaaid. Door telkens in wisselende, sinusvormige (= golvende) patronen te maaien, ontstaat maximale variatie in leefomgevingen, met delen die jaarrond of zelfs meerdere jaren overstaan tot delen die tot meermaals per seizoen gemaaid worden. Zo is er op elk moment van het jaar voor iedere soort wat wils; van nectarplanten tot overwinteringsplekken. Deze vorm van beheer zou insecten, en dan vooral dagvlinders en sprinkhanen, moeten helpen.

Dat wil ik zien!
Om de proef op de som te nemen, zijn wij ook op een kleinschalige manier begonnen met sinusbeheer in het Gagelbos. Op een zeer verruigd deel hebben we inmiddels al een aantal keren gemaaid. Het maaisel is door vrijwilligers bijeen geharkt en verwijderd. Na een aantal keren zie je de variatie in met name hoogte toenemen. Het verschralen (en daarmee bloemrijker worden) van de vegetatie is een kwestie van (zeer) lange adem. Maar ik heb goede hoop dat we de komende jaren uiteindelijk een hooilandje krijgen om trots op te zijn. Ik houd u op de hoogte!

* De sinus is in de wiskunde de bekende golflijn op een grafiek.

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog