Hoog gras
In de Bollekamer liggen rond de meest oostelijke rondwandeling een aantal voormalige akkertjes, de vlakken. Deze gebiedjes zijn omzoomd door vervallen tuinwallen en nu goed herkenbaar aan de hoge lichtbruine sprieterige bossen gras. Dit is het pijpenstrootje. De lange stevige steel werd eeuwen geleden gebruikt om de lange stenen tabakspijpen te ragen. In de loop van de jaren groeit dit gras steeds hoger en breder. Overwinterende rupsen van hooibeestjes en bruine zandoogjes vinden daarin een veilig winterverblijf
Tijdens de bloei in de zomer maakt het pijpenstrootje blauwzuur aan dat ze opslaan in de stengels. Daardoor wordt dit gras gemeden door de in de Bollekamer aanwezige Schotse Hooglanders en Exmoor pony’s . Dit hoge gras valt dan ook extra goed op in de donkere heidevelden en geeft de vlakken een lichtgele waas. Kijk maar eens naar het Zodenvlak (zuidelijk van de Dennen), het Maffenvlak (zuidelijk van de bunkertjes) en het Pieter Rozenvlak (in het centrale deel). Pijpenstrootje is ook te vinden in de Bleekersvallei.
Zaagbies
De meeste grassen (en ook de aanverwante biezen en russen) verpieteren in de herfst en zijn dan heel moeilijk op soort te brengen. Galigaan – een biesachtige in natte bodem -heeft dat niet: door de stevige stengels en rietachtige bladeren blijft deze plant het gehele jaar door herkenbaar. Waar deze biesachtige voorkomt krijgt bijna geen andere plant een kans door hun stevige, dominante wortelstelsel.
Galigaanveldjes zijn onder andere te vinden langs de groene route bij de Moksloot nabij het Westerslag en westelijk van het Loodsmansduin waaronder het Dulenvlak. Dule is het Texelse woord voor galigaan. Dit gewas heeft nog een onaangename verrassing in petto: de buitenkant van de bladeren bezit scherpe, omlaag wijzende zaagtanden. Het is dan ook geen pretje om deze ‘zaagbies’ veldjes binnen te dringen. Bruine kiekendieven broeden in het voorjaar dan ook veilig in dit soort moerasjes.
Voorbereider van bijzondere plekjes
In nieuwe open valleien zoals bij de Hors en de Kreeftenpolder en in recent geplagde valleien (zoals bij de Slufter) kan een goed herkenbare grasachtige groeien: het knopbies. Het kan alleen in open zand ontkiemen. Als de bodem met andere planten bedekt is komen er geen nieuwe zaailingen meer bij. Planten kunnen zo tientallen jaren op dezelfde plaats blijven doorgroeien en vormen dan ook forse pollen. Ook in zilte omgeving kan deze bies voorkomen, het zijn de plekken waar de stormvloed sporadisch kan komen. Zo groeit knopbies massaal langs de groene route aan de westkant van de Slufter en langs de Mokbaai. Het is heel lang geleden dat het daar in open zand is ontkiemd.
Heel kenmerkend zijn de zwarte knoppen die zelfs in de winter en het vroege voorjaar te zien zijn. Altijd verrassend is te ontdekken dat in het voorjaar de nieuwe jonge knoppen diep in de plant te zien zijn terwijl de oude knoppen nog hoog op dorre sprieten zitten. Knopbies zorgt op de groeiplaats voor enige humusvorming en de wortels luchten de bodem goed door. Zo zorgt ze voor gunstige condities waardoor speciale planten van duinvalleien zoals parnassia, slanke duingentiaan en moeraswespenorchis zich kunnen vestigen.
geef een reactie
Froukje van Rossem-Klomp
Fantastische informatie over biezen en strootjes. Meer over grassen zou ik ook waarderen. Dank u.