Lijsters in de lucht
Lopend in het donker in oktober hoor je schrille geluidjes hoog in de lucht. Het klinkt als ‘zjie’ en het lijkt overal vandaan te komen. Op dat moment trekken er koperwieken over: kleine lijsters die vanuit het noorden over Texel vliegen. Grote kans dat deze vogels ook zichtbaar zijn in de lichtstralen van de Texelse vuurtoren. De koperwieken vliegen daar soms eindeloos rond en landen dan in de bosjes rond de vuurtoren: de Tuintjes nabij Sebastopol of rond de Robbenjager. De volgende morgen kun je ze dan makkelijk zien.
Niet alleen lijsters worden aangetrokken door het vuurtorenlicht maar ook veel andere trekvogels en soms zeer zeldzame soorten. Dat gebied trekt dan ook veel vogelaars aan in de hoop iets zeldzaams te spotten. Door aanpassingen aan de vuurtoren (contourverlichting en de reling om te rusten rond de lampen) vallen er nauwelijks slachtoffers onder de trekvogels vergeleken met 30 jaar geleden.
Onopvallende bewegingen
De eerste lijster die gaat trekken is de zanglijster. Deze lijkt wel wat op de koperwiek maar mist de lichte wenkbrauwstreep en de roodkopergekleurde oksels. In het voorjaar en de zomer zingt deze lijster opvallend zijn welluidende lied in de Dennen maar na de broedtijd is hij onopvallend. Het dier scharrelt vaak rond in bosjes, onder varens en soms in de dekking van een bosrand. Hij eet vaak slakken met een huisje: het huisje slaat de zanglijster kapot op iets hards en het weke lijf wordt daarna naar binnen gewerkt. Alleen een kort ‘zit’-geluidje verraadt zijn aanwezigheid. Eind september komt de trek op gang en veel van ‘onze vogels’ vliegen door naar Spanje, Portugal of Marokko.
Texel als stapsteen om verder te gaan
Ook merels (ook wel zwarte lijsters genoemd) trekken weg hoewel het lijkt of ze in onze omgeving blijven. Onze eigen broedvogels vertrekken begin oktober richting zuidwest Europa maar worden afgelost door vogels uit Scandinavië. Deze merels trekken op gunstige dagen vanuit zuid Noorwegen de Noordzee over op weg naar zuid Engeland en vliegen dan net over onze wadden. Grote groepen landen hier om weer nieuwe energie op te doen. Texel en de andere Waddeneilanden kunnen dan ‘vol’ zijn met merels terwijl dat elders veel minder het geval is. De merels eten zich vol met bessen, appels en wormen en de meesten gaan daarna weer door. Opvallend in dit geheel is dat de vogels die van verre komen (Finland en het aangrenzende Rusland) het verste weg trekken: ze maken de grootste sprong.
Tjakkers
Tijdens en na de mereltrek komen ook grote prachtige lijsters mee: de kramsvogels. De merkwaardige naam komt waarschijnlijk van de oude benaming voor lijsterbes (‘krammerskers’) Het zijn statige vogels die graag rechtop de open weiden overzien. Ze eten dan wormen en emelten vaak in gezelschap van kieviten en goudplevieren. Daar hippen ze vrijelijk rond en roepen ‘tsjak-tsjak-tsjak’ om contact te houden. Het is dus duidelijk waar de Texelse naam tjakker vandaan komt. Mocht er sneeuw in de winter komen dan passeren kramsvogels uit noordelijke streken ons land.
Tekst: Dick Schermer Staatsbosbeheer
Foto’s: Marc Plomp (Vogelinformatiecentrum Texel) https://www.vogelinformatiecentrum.nl
geef een reactie