Garnalen, je kijkt er zo doorheen…
Lekker al die garnalen die je kunt kopen in de viswinkel of de garnalen die je vangt en mag pellen op een Texelse garnalenboot. ‘Buigen, draaien, trekken en eten maar’! Het binnenste – het ‘wormpje’ – wordt gegeten en het buitenste velletje of schaal gooi je weg. Garnalen komen veel voor in het Staatsbosbeheergebied De Slufter. Veel kinderen gaan in het vrije deel met een netje op pad, vangen de diertjes en laten ze daarna weer vrij. Ook tijdens de excursie ‘Zoeken naar de bewoners van de Slufter’ worden er altijd garnaaltjes gevangen.
De meest bekende garnaal is de Noordzeegarnaal. Het diertje leeft in de Slufter het meest in de grote kreek en vaak dicht bij de monding. Deze garnaal leeft op de bodem en eet vooral aas en kleine beestjes. Een losgelaten garnaal vlucht niet weg, maar graaft zich snel in. Hij houdt de boel in de gaten met ogen boven op de kop en legt de voelsprieten wijd open op de bodem. Mocht er een vraatzuchtige krab aankomen, die wel een lekker garnaaltje lust, springt hij als een veer op en is gelijk verdwenen. Soms heeft een garnaal een slap velletje: het diertje heeft dan net zelf zijn huidje afgeworpen.
Een hangplek voor brakwatersteurgarnalen
De Noordzeegarnaal is niet de algemeenste soort in de Slufter, dat is de brakwatersteurgarnaal. Een woord waarmee je heel veel punten kan behalen bij scrabble. Het dier leeft veel in wisselende zoutgehaltes, vandaar de toevoeging brakwater. Deze steurgarnaal is heel anders gebouwd dan de gewone garnaal: ogen op steeltjes, heel veel sprieten en doorschijnend. Op de kop heeft hij een uitsteeksel in de vorm van een getande zaag. Deze garnaal leeft vaak in diepere gaten en hangt zo’n beetje tegen de kant aan. Het gehele jaar kunnen deze steurgarnalen worden aangetroffen: ze overwinteren in de diepste gaten.
Brakwatersteurgarnalen hebben geen genderproblemen: ze worden geboren als mannetje en veranderen later in vrouwtjes. De grootste dieren – de vrouwtjes – hebben vaak een eipakketje tussen de zwempoten. In de zomer komen de piepkleine jonge garnaaltjes uit deze pakketjes massaal tevoorschijn in de kreken. Ze zijn te klein voor een schepnetje, ze glippen door de mazen van het net heen.
Ingekapselde slijkgarnalen
In de slikvlaktes tegenover de uitkijkpost van de vrijwillige vogelwachters van Staatsbosbeheer komen massaal slijkgarnaaltjes voor. Dit diertje – ook wel langspriet genoemd – is maar een centimeter groot. Dit slijkgarnaaltje graaft zich achterwaarts in en maakt kleine u-vormige holletjes. Zo zorgt het diertje ervoor dat er zuurstofrijk water in de bovenste centimeters terecht komt. De bodem waarin ze voorkomen is dan ook vaak bobbelig.
Soms gebeurt het wel eens, dat er periodes zijn met harde oostenwind. Er komt dan geen water in het achterste deel en de slikplaten drogen dan helemaal uit. De slijkgarnaaltjes kapselen zich dan in de bodem, die vaak wit uitgeslagen is door het zout. Ook slijkgarnaaltjes vervellen – het zijn niet voor niets schaaldieren – de velletjes drijven soms bijeen in miniatuurvloedmerkjes aan de rand van het water. Deze zou je misschien langs elke slikvlakte kunnen vinden!
geef een reactie