Dotterbloemen kunnen maar op een deel van Texel groeien
Dotterbloemen (Cáltha palústris) zijn kenmerkende planten van oevers en vochtige terreinen. Ze bloeien gedurende een opvallend lange periode in de lente en soms in de herfst voor een tweede keer. Ze zijn lid van de ranonkelfamilie, die zeer vormenrijk is. De bloemen van de dotterbloem lijken veel op boterbloemen een ander geslacht uit de ranonkelfamilie en ze lijken weer helemaal niet op een andere verwant de riddersporen.
Dooiergeel
Dotterbloemen hebben dikke wortels en een rozet van lang gesteelde wortelbladeren. De holle bloeistengels staan rechtop en hebben stengelbladeren. Het blad van de dotterbloem is donkergroen en glanst zwak. Het niervormige blad heeft een netvormig nervenstelsel en de bladrand is ondiep gezaagd tot gekarteld. De dooiergele bloemen kunnen doorsnede tot vijf centimeter hebben. De woorden dooier en dotter hadden vroeger een verband met elkaar. De meestal vijf glanzende bloembladeren vormen een schotel. Aan de voet van de stampers is nectar te vinden en ook het vele stuifmeel is aantrekkelijk voor een groot aantal insecten. Wanneer de bloemen tijdens de bloei niet bestoven raken, kan tegen het eind van de bloei zelfbestuiving optreden. Hierdoor krijgt de dotterbloem ook wanneer het tijdens de bloei te slecht weer is voor insecten veel zaden. De zaden ontwikkelen zich in een kokervrucht, deze staan in een krans. Wanneer de vrucht rijp is springt hij open en ontstaat er een napje waar de zaden in liggen. Regendruppels die in de nap vallen en er weer uitspringen nemen de zaden mee. Dotterbloemen zijn te vinden in de gematigde en koude streken van het noordelijk halfrond.
Zoutmijdend
Omdat dotterbloem niet tegen zout kunnen zijn ze op Texel vooral in de duinen en langs de duinrellen te vinden. Bekende plekken zijn de duinrel De Tureluur in De Dennen en het Grote Vlak in De Bollekamer en De Geul. Vaak groeien dotterbloemen tussen het riet, maar riet kan op veel zoutere plekken groeien dan de dotterbloem.
Voedsel
Er zijn een aantal insecten gespecialiseerd op dotterbloemen. De dotterbloemoermot (Microterix calthella) is een kleine vlinder met een spanwijdte van 10-11mm die op Texel nog niet is waargenomen. Ze bijten de helmknoppen open om bij het stuifmeel te komen, alleen de oermotten van dit geslacht hebben het vermogen om te bijten als vlinder. Het gestreept moerashaantje, een zwart kevertje met geelrode banen, is niet echt gebonden aan dotterbloemen. Maar deze soort leeft in de winter graag in aanspoelsel op de oever en de dotterbloem is de eerste moerasplant die bloeit. Na de winterslaap zijn de bloemen van de dotterbloem vaak het eerst beschikbare voedsel. Een soort om naar uit te kijken wanneer je dotterbloemen bekijkt. Ook mensen lusten dotterbloemen, de gesloten bloemknoppen werden wel in plaats van kappertjes gegeten.
geef een reactie
Marsh tit and deer | Dear Kitty. Some blog
[…] Marsh marigold flowers on a bank. Marsh marigold on Texel: here. […]