Beplanting van de Fonteinsnol in De Dennen op Texel
De aanleg van De Dennen begon met het beplanten van het perceel rond de Fonteinsnol in 1898, drie jaar eerder was de kwekerij aangelegd waar de aangeplante bomen zijn opgekweekt. Daarmee verdween de bron (fontein) in de helling van dit duin met zijn bijzondere plantengroei.
Aanplant
In de opstandlegger van Staatsbosbeheer, daarin is per perceel bijgehouden wat er is gebeurd staat hierover: In het midden een zeer hooge heuvel genaamd de “Fonteinsnol”. Bewerkt in 1897; op de hoogten en tegen hellingen werden plantgaten gemaakt of voortjes gespit; in de laagten werden alleen plantgaten gemaakt. Beplant in 1898. Heuvels en hellingen werden in hoofdzaak beplant met bergden, licht gemengd met Corsicaanse den en Oostenrijkse den, terwijl de oosthellingen meerendeels uit grove den bestaan. Het meest oostelijk gelegen gedeelte tusschen Foteinsweg en Westerslag is beplant met grove den en fijnspar.
1928: Fonteinsnol en omgeving zeer slecht. In 1902 opnieuw gespit en beplant met bergden. De slecht groeiende exemplaren werden geleidelijk vervangen door Corsicaanse en Oostenrijkse den.
1940: Fonteinsnol en omgeving nog slecht. Grove dennen bestand is behoorlijk hoewel de stamvorm wel wat te wenschen overlaat; de wit(fijn)sparren zijn hier verdwenen. Gedund in 1940/41. Langs de Heidvlakweg een beukensingel. 13 januari 1943 een Engelsch vliegtuig neer gestort. +- 20 are verwoest.
Stuivend zand
Irene Maas vertelde mij dat haar oom Iet die in 1910 geboren is zich uit zijn jeugd nog herinnerde dat als het stormde er zoveel zand vanaf de Fonteinsnol woei dat het rookte. En dat boswachter Min er veel werk van maakte om dit zand vast te leggen door helm te planten. Misschien zijn deze verstuivingen bron van het verhaal dat het De Dennen zijn aangeplant om de verstuiving van de duinen tegen te gaan. Maar deze verstuiving ontstond juist door de bosaanleg. Nog steeds in rond de Fonteinsnol goed te zien dat er met veel verschillende boomsoorten is gewerkt. Hier en daar zijn nog de kleine bergdennen te vinden. Lopend naar de uitkijktoren vallen de rosse boven delen van de stammen van de grove dennen met hun relatief korte naalden op. De donkere stammen van de zwarte dennen overheersen er ondertussen. Hiervan zijn twee ondersoorten gebruikt; de Corsicaanse den met naaldpluimen waar een slag in zit en de Oostenrijkse den met rechte naalden. Een andere dennensoort die hier in klein aantal voorkomt de pekden is makkelijk te herkennen, hij heeft plukjes naalden langs de stam. Bovendien zitten de naalden in groepjes van drie in plaats van twee bij elkaar.
Uitkijkpunt
Het pad over de Fonteinsnol was al direct een attractie met een uitkijkpunt er boven op. Toen de bomen eindelijk begonnen te groeien verdween het uitzicht. De VVV Mooi Texel vroeg in 1936 dan ook om de bouw van een beklimbare stellage van 2,5 m hoog. De gemeente bouwde er met toestemming van Staatsbosbeheer een uitkijktoren die met het groeien van het bos is verhoogd en later geheel is vervangen door een mooie moderne houten toren. Bij het honderdjarig bestaan van Staatsbosbeheer in 1999 is het wandelpad vernoemd naar boswachter Min.
Boswachter Erik van der Spek
geef een reactie