De Pluimvoetbij een opvallende wilde bij op Texel
Van de 130 soorten wilde bijen die op Texel gezien zijn is de pluimvoetbij het makkelijkste te herkennen. Het is de enige soort van deze familie in Nederland. De vrouwtjes van de pluimvoetbij hebben opvallende lange oranje haren aan de achterpoten. Tussen deze haren verzamelen ze stuifmeel. Stuifmeel zoeken ze vooral op gele composieten als biggenkruid en klein streepzaad maar andere planten gebruiken ze als voedselplant. Ze vliegen van juni tot in september. Als eerste verschijnen bij bijen de mannetjes, ze kunnen daardoor direct paren met de later uitsluipende vrouwtjes.
Mannetjes en vrouwtjes
Zoals bij bijna alle bijen verschillen mannetjes en vrouwtjes van de pluimvoetbijen behoorlijk. Mannetjes zijn flink behaard met over het hele lichaam bruine of juist grijze lange haren. De haren op het gezicht zijn licht en de poten zijn lang en rank. De vrouwtjes hebben duidelijk lichte haarbandjes op het donker behaarde achterlijf en de lange oranje haren aan de achterpoten. De antennes van de mannetjes zijn langer dan die van de vrouwtjes. Mannetjes kunnen slapend in bloemen worden gezien, vrouwtjes slapen meestal in hun nestgang.
Zonnig zand
Pluimvoetbijen zijn op allerlei plaatsen te vinden, zolang er maar zand is om het nest in te graven. De nestplek moet een aantal uren per dag door de zon beschenen worden. De bodem moet goed warm kunnen worden, er mag dus niet veel opgroeien. Schrale duinhelling, open plekken in de hei, bospaden, maar ook voegen van een straatje gebruiken ze graag. Op geschikte plekken kunnen soms duizenden pluimvoetbijen nesten bouwen. De nestgangen kunnen tot 60cm diep zijn; 40 maal haar lichaamslengte. Om dit te evenaren zouden wij 70m moeten graven. Het vrouwtje maakt met haar kaken en voorpoten eerst de grond los. Daarna werkt zij het losgewoelde zand uit de nestgang, door achteruit kruipend het zand met achterpoten en achterlijf weg te drukken. Hierbij loopt het vrouwtje met hulp van het middelste paar poten achteruit. Het voorste paar poten gebruikt ze om het zand onder het achterlijf door naar achteren te werken, waarna het met de achterpoten, die als een soort roeispanen gebruikt worden, opzij wordt gedrukt. Zelfs wanneer er geen pluimvoetbijen vliegen is aan het uitgegraven zand, al snel een bult met de omtrek van een bierviltje, te zien dat ze aanwezig zijn.
Nest
Onder in die gang wordt een stuifmeelvoorraad aangelegd, daarna legt de pluimvoetbij er een eitje bij. De larve die daar uit komt overwintert in de nestgang en kan eten van het stuifmeel om het jaar er op als volwassen pluimvoetbij tevoorschijn te komen uit het nest. De cellen worden opzij van de nestgang gegraven en glad afgewerkt, per gang kunnen tot tien nestcellen worden gebouwd. Vermoedelijk is de zwartsprietwespbij koekoeksbij bij de pluimvoetbij. Koekoeksbijen leggen hun ei in het nest van andere soorten. Zeker is dat er vliegen zijn die het nest kunnen parasiteren. U kunt helpen de verspreiding van de pluimvoetbij in kaart te brengen door waarnemingen in te voeren op www.waarnemingen.nl. Op www.wildebijen.nl is meer informatie over wilde bijen te vinden.
Boswachter Erik van der Spek
geef een reactie
Good bee news from Amsterdam, but … | Dear Kitty. Some blog
[…] bee. Dasypoda altercator characterised by its hairy yellow […]