Waarnemingen van de boswachter uit De Dennen en aangrenzende duinen op Texel
Vanwege de zeer zachte winter is de sapstroom van de planten eerder op gang gekomen dan voorgaande jaren. Dit blijkt uit de vele planten die al in bloei staan. Zo kunnen we de dotterbloemen en bosanemonen al vinden langs de Tureluur. Ook de vingerhelmbloem, speenkruid en muskuskruid kunnen we weer vinden. De kievitsbloemen zijn uitgebreid naar 18 exemplaren, met weer een witte exemplaar ertussen. Langs de Ploegelandenweg zijn de boshyacintjes al weer mooi in bloei. Veel mensen komen hier maar weer al te graag een foto maken.
De brem en de eerste meidoorns staan hier en daar ook in bloei. De kruipwilg is op sommige plekken al uitgebloeid.
Bij de vogels is het elk jaar toch weer een verrassing wat er zal komen of juist niet. Gelukkig zijn er al verschillende paartjes van de blauwe kiekendief gezien. We houden deze soort strak in de gaten. Ook de bruine kiekendief zien we weer door de lucht vliegen. Op een paar plekken hebben we dit jaar blauwborsten gehoord. Deze zijn in het vroege voorjaar goed te horen. Bij de parkeerplaatsen van 12 en 17 zitten weer trouw, net als vorige jaren, bontbekplevieren te broeden. Met wat stenen en een bord erbij “pas op, ik broed hier” blijven de meeste mensen wel op afstand. In het bos horen we verschillende kruisbekken en op 1 april een 10 tal keepen. Het aantal alarmerende wulpen valt tot nu toe tegen. Ik heb toch het idee dat het met deze soort slecht gaat ten opzichte van voorgaande jaren. De fitis en tjiftjaf zijn na hun lange reis weer terug. Het wachten op de eerste koekoek en de grasmus is nog een kwestie van geduld hebben.
De bruine kikker en de rugstreeppad hebben hun romantische gelegenheid alweer gehad. De temperatuur was zo goed buiten dat het hun naar het hoofd is gestegen en hun geduld niet langer in bedwang konden houden. De verschillende sporen in de vorm van dril en strengen laten zien dat het er niet te min aan toe is gegaan. Helaas is het voor sommigen geen uitspattend moment geworden. Deze vielen ten prooi aan de verschillende vogels die zich maar al te graag tegoed doen aan deze al opgewarmde amfibieën. De resten in de vorm van pootjes met daaraan een rug velletje laten zien dat de rover weet dat de rugstreeppad niet helemaal te benutten is.
Boswachter Glenn van Ginkel
geef een reactie