Loopkeverinventarisatie ‘t Grietje op Texel 2012
Groene zandloopkever (foto Erik van der Spek)
Door Hannie van Noort en Eline Reydon, insectenwerkgroep IVN Texel
In 2012 zijn de loopkevers geinventariseerd in ‘t Grietje door de insectenwerkgroep van het IVN-Texel. ’t Grietje is onderdeel van de Korverskooi, de nog functionerende eendenkooi van Staatsbosbeheer, ten noorden van De Koog. In 1998 is aan de westzijde van ’t Grietje een superstormvloedkering aangelegd als extra beveiliging van het eiland. Het benodigde zand hiervoor werd ter plekke uitgegraven, waardoor een grote plas is ontstaan, de Grietjesplas. Deze plas is niet diep en staat in droge zomers lange tijd voor een groot deel droog.
Bijzondere vangsten en waarnemingen in het veld
De opvallendste waarneming deden we toen we de eerste keer de potten gingen legen: meer dan 100 groene zandloopkevers die als sprinkhanen voor onze voeten uitsprongen en wegvlogen. Hoewel we er veel zagen, is er maar 1 in een vangpot gevonden. Het bijzondere van onze waarneming was dat de groene zandloopkever wel van Texel bekend was tussen 1900 en 1969 (Turin, 2000), maar daarna pas in 2004 weer is gezien. Deze kevers komen voor op met heide begroeide hoogvenen, ook op zonnige paden, in lichte bossen op zand- en veenbodem, niet op klei. Verder vingen we ook weer driemaal een Platyderus depressus (ruficollis), de loopkever die in Nederland alleen op Texel voorkomt en ook hier werd aangetroffen!
Waarnemingen in het veld: we zagen 7 soorten kevers, met als topper de Cicindela’s. Verder vijf soorten bijen: zilveren zandbij, honingbij, heizijdebij, aardhommel en veldhommel.
Wat de bijvangsten betreft, zagen we vanaf maart een toenemend aantal groepen, zoals keverlarven, wespjes, muggen, wormen en wantsen. In augustus namen deze weer af tot nul. Ook de aantallen vliegen, mieren, spinnen en pissebedden nemen na juli snel af.
Conclusie
Hoewel de verwachtingen over de vangsten hoog gespannen waren, vielen zowel het aantal soorten als het aantal individuen tegen. We hadden het vermoeden dat de strenge winter en het koude en natte voorjaar hier mogelijk debet aan waren. Daarom hebben we een nevenonderzoekje gedaan in de Hertenkamp. Daar hadden we in 2011 een inventarisatie gedaan. Uit dit nevenonderzoekje bleek dat er geen veranderingen in aantallen loopkevers werden geconstateerd. We moesten nu vaststellen dat het koude en natte voorjaar niet van invloed kon zijn. Speelt toch de betrekkelijk “jonge” leeftijd (ingericht sinds 1998) van het gebied een rol? Of heeft de hoge zuurtegraad van dit gebiedje de beperkte soortenrijkdom mede bepaald? Van de soorten gevangen loopkevers zijn alleen Cicindela campestris (een soort van heiden en hoogvenen) en Stomis pumicatis (een kalkgrasland- en bossoort) weinig eurytope soorten, dat wil zeggen dat ze in een klein aantal biotopen voorkomen. Dit in tegenstelling tot de overige gevangen soorten, die in zeer veel terreintypen voorkomen.
geef een reactie
Texel island insects research | Dear Kitty. Some blog
[…] report from Texel island in the […]