Driedistel; droogbloem in de Duinen van Texel
Een bijzondere bloem in de duinen is de driedistel. De bloemen van de driedistel blijven nog lang na de bloei zichtbaar. Driedistels zijn lid van de grote familie van composieten waarvan ook de paardenbloem en de akkerdistel deel uit maken. Ook al heeft hij stekelige bladeren en zit er distel in de naam, toch maakt de driedistel geen deel uit van de geslachten distel en vederdistel, waar bekende distels zoals speekdistel en akkerdistel toe behoren. De driedistel is de enige vertegenwoordiger van zijn geslacht in ons land. Officieel heet hij Carlina vulgaris. Vulgaris betekent gewoon, maar zo gewoon is de driedistel niet.
De driedistel bloeit meestal in het tweede levensjaar en soms ook in jaren daarna. De winter overleeft hij als een rozet van bladeren op de grond. De plant wortelt met een penwortel in de grond. De stengel en jonge bladeren hebben een op spinrag lijkende beharing. Meestal komt uit het rozet een onvertakte stengel, maar de stengel is ook regelmatig wel vertakt. De stengelbladeren worden naar boven toe kleiner en zijn erg stekelig. De twee tot drie centimeter brede bloemhoofdjes staan in losse tuilen. Drie bloemen per tuil komt iets vaker van dan andere aantallen. Het aantal bloemhoofdjes kan echter ook veel groter zijn dan drie.
Hygrometer
Net als bij andere composieten bestaat een ‘bloem’ van de driedistel eigenlijk uit een groot aantal bloemen, daarom wordt over een bloemhoofdje gesproken. Het meest opvallende zijn niet de bloemen, maar is de binnenste krans ‘omwindelsbladeren’ (de bladeren die het bloemhoofdje bij elkaar houden). De omwindelsbladeren zien eruit als straalbloemen. Bij veel andere composieten, zoals bij de paardenbloem, bestaan bloemen aan de buitenrand in het bloemhoofdje uit een lintvormig uitgegroeid blad. Deze vormen een stralenkrans die bestuivers naar de minder opvallende bloemen lokken. Bij de driedistel heeft een ander onderdeel van de plant deze functie. De krans van omwindselbladeren functioneert als hygrometer: is het droog en zonnig dan zijn ze uitgespreid, als het vochtig wordt buigen ze naar elkaar toe en vormen ze een beschermend koepeltje boven de bloempjes. Ook na de bloei blijft dit werken.
Wie ontdekt de rupsen?
In grote delen van Europa is de driedistel te vinden. In Nederland vooral in de duinen en soms daarbuiten. Ze groeien op zonnige, droge plaatsen waar de bodem humus bevat en niet arm aan voedsel is. In de duinen staan ze vaak in een tot middelhoge begroeiing waar wat zand over de humuslaag ligt. Driedistels kunnen slecht tegen verruiging, maar houden ook niet van echt open zand. Er zijn minder insecten gespecialiseerd op driedistel dan op de andere distels. Wel zijn er rupsen van enkele soorten nachtvlinders bekend die het van de driedistel moeten hebben. Zo leven de rupsen van de driedistelkaartmot in de samengerolde bladeren, terwijl de rupsen van de driedistelpalpmot zich in de bloemhoofdjes ontwikkelen en daar ook overwinteren. Beide soorten zijn nog niet bekend op Texel. Iets om, wanneer u een driedistel tegenkomt, naar uit te kijken dus. Bloeiende driedistels leveren ook voedsel aan verschillende soorten vlinders en wilde bijen, waaronder hommels.
Boswachter Erik van der Spek
geef een reactie