[slideshow]Staatsbosbeheer hoopt elke winter op een periode met ijs. IJs maakt sommige werkzaamheden eenvoudiger. Een van die klussen is het op orde brengen van de broedplaatsen van de lepelaars. De lepelaars die rond de Geulplas en de Muyplas broeden doen dit bijvoorkeur op de grond. Geschikte locaties zijn plekken die bij hun terugkomst niet meer onder water staan. Door het ouder worden van het gebied zijn dit ook de plekken die steeds meer dichtgroeien met vooral wilgen. Elke winter zagen de boswachters van Staatsbosbeheer daarom wilgen om op de plekken die de lepelaars bijvoorkeur gebruiken. Daarnaast worden er wilgen omgezaagd om vanaf het uitkijkpunt langs de Mokweg en tijdens excursies zicht op de plassen te behouden.

De broedplaatsen op lage duintopjes in een natte vallei hebben de voorkeur van de leplaars. De kans op ongewenst bezoek van rovers op vier poten, op Texel verwilderde katten en ratten, is dan kleiner. Bij het ontbreken van deze voorkeursplekken kunnen ze ook in de duinen gaan broeden. Nog even en de lepelaars zijn weer te bewonderen, vanaf het uitkijkpunt en vooral tijdens de excursies langs de lepelaarkolonie in De Geul.

Boswachter Erik van der Spek