Het berichtje op Twitter dat vanochtend opviel in mijn tijdlijn was de melding van Hans van Gasteren dat er veel vogels te zien zijn op de vogelradar van de Koninklijke Luchtmacht. Goed nieuws, want de Terschellinger bossen waren op sommige plekken toch best wel weer stil. Nieuwe vogelversterkingen vanuit Scandinavië zijn meer dan welkom.

In de wintermaanden barst het in de bossen van de merels, zanglijsters en roodborstjes. In het elzensingelgebied op het eiland zitten juist heel veel koperwieken en kramsvogels. Dit zijn allemaal noordelijke wintergasten, op enkele ‘eigen’ merels en roodborstjes na. Deze vogels druppelen niet rustig binnen, maar maken en masse de grote oversteek vanuit Noorwegen de Noordzee over.

Wanneer je nu buiten loopt op Terschelling (maar ook elders) zie je continu allerhande lijsters overvliegen. Een deel ploft neer in het bos om uit te rusten en bij te tanken, de bessen van de vogelkers valleen goed in de smaak heb ik al gezien. Tijdens het vroege rondje door het bos zag ik naast de ‘gewone soorten’ zojuist de eerste koperwiek en zelfs één of misschien zelfs twee taigaboomkruipers. Die blijft echter lastig, omdat hij erg lijkt op de gewone boomkruiper. De noordelijke merels zijn trouwens een stuk donkerder, met ook donkere snavels heb ik me laten vertellen. En ja, die waren er ook weer.

Soms gaat de trek niet helemaal goed en komen de vogels terecht in slecht weer, dat gebeurde vorig jaar. De goudhaantjes vielen toen letterlijk uit de lucht boven het eiland.