Dagboek van de vogelwachter, deel 3
Een bijdrage van vrijwillige vogelwachters Gert Jan Blankena en Masha Cramer.
Al voor de vierde keer zijn we een week te gast als vogelwachter op de uiterste punt van Terschelling: op de ‘Koppen van 28’. Deze keer van 2 tot 9 mei. Voor Veluwse zandhazen zoals wij is dat een hele belevenis!
Bovenop een laag duin is een vogelwachtershut geplaatst, een comfortabele bouwkeet met een gaskomfoortje en een koelkast, maar zonder douche of toilet. Water halen we uit een tank onderaan het duin. Onze taak is vogels te tellen, eventuele nestplaatsen te traceren van kiekendieven en velduilen, de Koffiebonenplaat en de kwelder te bewaken om de rust voor vogels (en zeehonden) te garanderen en voorlichting te geven aan het publiek dat hier komt. Van deze week hebben we van elke dag een impressie gegeven.
Maandag, 5 mei.
Hangpoot gezien! Dus toch nog! Hij hing hoog in de lucht, veel te hoog voor een kiekendief- op- jacht. Dus betekent dus balts: indruk maken op een vrouwtje en aanspraak maken op een territorium. Dat lukte: een kwartiertje later zag ik een vrouwtje bruine kiek ook op grote hoogte hangen. Dat wordt dus nog wel wat met die twee. Hoewel: kiekendievenvrouwen doen aan polyandrie: veelmannerij. Daardoor is de kans op een goed nageslacht groter. Ook al omdat de mannetjes helpen om de jongen te voeren en belagers weg te houden.
In de loop van de dag kwamen er steeds meer noordse sterns, grote sterns en dwergsterntjes naar voedsel zoeken bij de KBP. Die waren er de voorgaande dagen nog amper. Het is nog wat vroeg in het seizoen: veel broedvogels komen nu pas aan op hun favoriete stek. Leuk om te zien hoe de aantallen in de loop van de dag toenamen: aanvankelijk nog een stuk of 3, 4, later wel 30-50 van elke soort. Ze zijn echt vandaag pas gearriveerd!
In het begin van de avond nog een groot spektakel in een geul naast de Koffiebonenplaat. Een hele meute van grote sterns, noordse sterns, kleine mantels en zilvers verdrongen elkaar in laagwatergeul langs het strand. Blijkbaar zaten daar honderden vissen (spieringen?) opgesloten; die konden geen kant op. Een prachtig gezicht: de meeuwen die met hun poten trappelend de vissen probeerden op te jagen en daartussen al die fanatiek duikende sterns.
Als afsluiter nog een tweetal lepelaars die overkwamen van Ameland. Op Terschelling is het wellicht toch beter? Ik weet dat ze broeden bij de 4e slenk. Daar waren ze vandaag nog niet. Maar het is nog vroeg!
geef een reactie