Terschellinger duinen natuurlijker en sterker
De Terschellinger gemeenteraad heeft in januari zijn bezorgdheid geuit over de toestand van de zeereep ter hoogte van paal 16 na de ‘Sinterklaasstorm’. Staatsbosbeheer, Vitens en Rijkswaterstaat hebben op verzoek van het College van B&W gezamenlijk een analyse van het gebied uitgevoerd. In de notitie zijn de ontwikkelingen van de Terschellinger kust tussen paal 15 en 20 beschreven en nader toegelicht. De belangrijkste conclusie is dat de veiligheid van het binnendijkse gebied tijdens de storm van 5-6 december 2013 niet in het geding is geweest. Metingen laten zien dat de buitenste duinen, sinds de invoering van het dynamisch kustbeheer, jaarlijks breder en daarmee sterker worden. Dit is goed voor de veiligheid op langere termijn.
Ontstaan duinmeertje bij paal 16
Tijdens de Sinterklaasstorm zijn tussen paal 15 en 20 de jonge duintjes op het strand verdwenen. Dit is bij een flinke storm met hoge waterstanden een normaal verschijnsel. Vanwege het relatief hoge en brede strand heeft de buitenste duinenrij (zeereep) weinig afslag ondervonden. Via een laagte in de zeereep is tijdens de storm wel water en zand in een duinvallei gestroomd. Het zeewater werd vervolgens tegengehouden door een duinenrij die zich afgelopen 15 jaar op natuurlijke wijze heeft ontwikkeld. Vanwege de hoge grondwaterstand – een gevolg van het natte najaar – in dit aangroeiende duingebied kon het zeewater niet in de bodem wegzakken, waardoor een tijdelijk duinmeertje ontstond.
Met het zakken van het grondwater is ook het meertje inmiddels weer verdwenen. Het zoute water heeft ook geen negatieve invloed op het grondwater gehad.
Veiligheid gewaarborgd
De veiligheid van het binnendijkse gebied is nooit in het geding geweest, aangezien deze wordt geborgd door de primaire waterkering, die ter hoogte van Hoorn en Oosterend in de binnenduinen ligt. Ook is er geen dreiging geweest van doorbreken van de buitenste duinenrijen. Uit de jaarlijkse kustmetingen van Rijkswaterstaat blijkt dat de kust ter hoogte van paal 16 sterk uitbouwt, met ongeveer zeven meter per jaar. Ook laten berekeningen zien dat de hoeveelheid zand van de buitenste duinen jaarlijks toeneemt. Op de locaties waar sinds de jaren negentig meer dynamiek wordt toegelaten, is goed te zien dat de duinen niet alleen natuurlijker vormen aannemen, maar ook veel breder zijn geworden. Naast de positieve gevolgen voor de natuurwaarden van het duingebied leidt dit op langere termijn ook tot een sterkere kust.
Meer informatie
In de uitgebreide notitie van Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en Vitens wordt naast deze kustontwikkelingen, ook ingegaan op de effecten voor de zoetwatervoorziening, natuur en de landschappelijke- en maatschappelijke functies. De volledige notitie is hier te vinden: Notitie kustbeheer paal 15-20 Terschelling
Reacties hierop zijn van harte welkom. Gebruik de reactiemogelijkheid hieronder.
geef een reactie
Rita Ketner-Oostra, freelance onderzoeker voor SBB
Als onderzoeker in dit droge duingebied voor SBB sinds 1995 zie ik alleen maar de positieve invloed van instuivend zand op de biodiversiteit in de omringende duingraslanden. Zie Ketner-Oostra & Sykora 2012 in: De Levende Natuur 113: 167-173 ; Ketner-Oostra 2014 in Buxbaumiella 99: 1-13.