Een weekje vogelwachter op de Boschplaat, deel 5
Net als de afgelopen twee jaar heeft vrijwillige vogelwachter Gert Jan Blankena een week doorgebracht op de vogelwachterspost bij het Amelandergat. Van iedere dag heeft hij een dagboek bijgehouden. Hierbij deel 5 van 8.
Dinsdag 21 mei.
Gewekt door het zachte getik van een venijnige motregen met wind. Het zicht is met moeite één kilometer. Dat wordt dus niets vandaag! Het is half zeven, dus toch maar weer het bed in. Liever was ik op pad gegaan, maar je weet dat er niets te beleven is en dat je alleen maar nat wordt.
Onze Pinksterduif is verdwenen. Hadden we hem met meer devotie (lees: voer) en respect moeten benaderen?
Om 9 uur gebruiken we onze eenvoudige doch voedzame maaltijd en zien we de eerste zwaluwen alweer langstrekken. Onder de koffie laat zich een kleine vogeltje zien. Een of ander gors, maar wel iets bijzonders. Gauw een paar foto’s maken. Helaas, de lens is beslagen! Zo vochtig is het hier! Vrouwtje Cirlgors? Grauwe gors? Misschien krijgen we hem vandaag nog een keer te zien?
Het regent niet meer. We gaan water halen, wat nog een hele onderneming is. Zo leer je een primaire levensbehoefte nog eens te waarderen! In Afrika hebben we mensen uren zien lopen met een jerrycan water op hun hoofd. Wij hebben tenminste nog een karretje en hoeven maar drie kwartier te lopen.
Terug op de keet heb ik nog geen zin in niets doen. Het is laagwater, dus een mooie gelegenheid om de omgeving van de 5e slenk te bekijken zonder veel te verstoren. Er zijn wat Kluten, een Zilverplevier, Rotganzen, Bergeenden en Eiders. Ze gaan er allemaal toch maar vandoor, maar de Kluten gaan onverstoorbaar verder met voedsel zoeken. Een mens? En wat zou dat dan?
Nog een eind langs de kwelder gelopen via het wad. De Scholeksters vinden dat niet zo’n goed idee en scheren met veel kabaal over mij heen. Terug dan maar; het begint alweer te regenen en de wind trekt behoorlijk aan.
Terug op de keet hebben we een discussie over de nieuwe plek van de bewakingskeet. Strategisch prima, je kunt gelijk ingrijpen als men de Koffieboonplaat (KBP) op zou gaan. Maar aan voorlichting kom je hier amper toe. Om over het beoogde gastheerschap van Staatsbosbeheer maar te zwijgen. Ook heb je geen enkel zicht meer op het aantal bezoekers dat de moeite neemt om helemaal naar de punt van het eiland te komen.
Met een plek op de stuifdijk, maar dan dichter bij de punt, zijn de verschillende doelen beter te combineren. Maar blijkbaar ligt de prioriteit toch meer bij het bewakingsaspect?
Inmiddels is het hard gaan waaien. De zee wordt wit: windkracht 7 met uitschieters tot 8. Op het Bornrif, het zeegat benoorden het Amelandergat zien we maar liefst 7 vissersschepen varen, op jacht naar garnalen. Linke soep daar, tussen al die zandbanken en de nodige wrakken. Je moet als schipper je vak wel goed verstaan daar!
De voorgenomen telling van hoogwatervluchtplaatsen (HVP’s) op de KBP gaat niet door: de regen klettert tegen de ramen. Dat is niet goed voor de telescoop en ook niet voor mij!
Omstreeks 19.30 u is het hoogwater. Door de wind komt het nu een stuk hoger uit en we maken ons wat zorgen over de nesten van de sterns op de KBP: er staan hoge golven! Gelukkig blijkt het mee te vallen. Wel ligt er een dik plakkaat van schuim over de plaat: zouden ze daar hinder van hebben?
In de loop van de avond begint de keet een vertrouwd geluid te maken: het geloei van de wind rond het zonnepaneel en het hek. Dat kennen we nog maar al te goed uit voorgaande jaren. Het slaapt trouwens wel lekker, dat geloei.
geef een reactie