Een weekje vogelwachter, deel 1
Net als vorig jaar wordt de vogelwachterskeet bij het Amelandergat op de Boschplaat bemand door vrijwilligers. van 25 mei tot en met 1 juni heeft, net als vorig jaar, Gert Jan Blankena hier een week doorgebracht en een dagboek bijgehouden. Hierbij deel 1.
Vrijdag, 25 mei.
Exact om 13.30 u opgehaald door Jan Huneman. Alles kon maar net in het wel erg kleine 4wd autootje van Staatsbosbeheer. Het was echt passen en meten! Hebben wij dan zoveel meer bagage bij ons dan andere vogelwachters? Of is zo’n Jimny gewoon te klein voor dit werk?
Onderweg nog wat instructies gevraagd: zijn er bepaalde zaken waar we extra op moeten letten? Ja, die zijn er: er is al een tijdje een velduil waargenomen; broedt die daar? Zijn er lepelaars bij de vierde duintjes en broeden die daar misschien? Er is ook een grauwe kiekendief gesignaleerd, eindelijk weer eens. Let ook op tapuiten. En op de Koffiebonenplaat (KBP) broeden tenminste drie paar Noordse sterns maar wellicht veel meer. En… hou maar op Jan, dit is wel genoeg voor deze week! Na een bezoekje aan de tweede hut, waar we even met vogelwachter Anne Zorgdrager hebben gepraat werden we omstreeks 14.30 u afgeleverd bij de 3e keet. De Jimny had moeite met het opgestoven zand op het strand; Jan hield er dan ook flink de vaart in. Daardoor kwamen we niet vast te zitten, al scheelde dat soms weinig.
Na installatie in de keet maar eens gaan verkennen hoe de zaak veranderd is na de storm in februari. Dat was wel onthutsend! Er is minstens 75 meter stuifdijk verdwenen; de duinen op de ‘koppen van 28’ zijn voor een deel weggeslagen en van de KBP is nog maar een fractie over: een zandrug die 1 tot 1,5 meter boven hoogwater uitsteekt en op zijn best 50 meter breed is. Vorig jaar was dit nog 150-200 meter! We tellen nu zeker 25 paar noordse sterns; die waren er vorig jaar niet meer. De nesten zijn toen bij een springtij weggespoeld! Ze broeden tussen de schelpen en andere aanspoelsels; omdat ze niet een echt nest bouwen maar gewoon een kommetje in het zand maken moet je heel erg goed uitkijken waar je loopt! Bovendien vliegen de sterns bij verstoring meteen de lucht in. En bij harde wind stuiven de eieren dan in no time weg onder het zand. Het is dus logisch dat niemand de KBP op mag. Dwergsterntjes kunnen we nog niet ontdekken. Wel zien we ze langsvliegen, maar of ze daar ook broeden? Om dat te kunnen zien hebben we de telescoop nodig.
’s Avonds zien we twee reeën lopen bij de 4e duintjes. Een paar late zwaluwen trekken nog door. De zon gaat onder en er is geen zeedamp. Kans op de Groene Flits! Eindelijk dan! Hoe vaak heb ik niet in de ondergaande zon staan staren om dit bijzondere natuurverschijnsel te zien. En nooit is het me gelukt. De Groene flits is een optisch verschijnsel waar bij zonsop- of ondergang gedurende één of twee seconden een groenig licht is te zien. Het wordt veroorzaakt door breking van het licht, net zoals in een prisma gebeurd. Vol verwachting stellen we ons op. Gewapend met de kijker. De zon zakt. En snel ook. Bovenop de zonneschijf ontstaat een klein bultje… Nu! Maar niks… de zon zakt zonder flits in de zee. Morgen herkansing? Het wordt donker. Met wat lichtjes op zee, de vuurtoren van Ameland en in de verte de Brandaris. Aan de overkant de Friese kust, bijna zonder licht. Behalve dan twee grote rode vlekken, nóg verder weg: Leeuwarden, met zijn megalomane hoogbouw. Een provinciestadje met ambities, dat blijkt.
geef een reactie