www.boswachtersblog.nl/ Schoorlse Duinen

Natuurbeleving vanuit een hangmat, de perfecte combinatie

14 juli 2016 Boswachter Laurens Bonekamp in Schoorlse Duinen

Door boswachter Frans Nieuwenhuizen

Frans Nieuwenhuizen was 42 jaar Boswachter bij Staatbosbeheer in de Schoorlse Duinen. Sinds 2000 geniet hij van zijn welverdiende pensioen en is hij columnist voor schakels (blad voor 55+ in gemeente bergen). Regelmatig schrijft hij een boswachterscolumn om zijn kennis, ervaring en verwondering te delen over de Schoorlse duinen.

De hangmat
Het is zomer en vrijwel windstil. Al de gehele middag is de zang van de zwartkop te horen. Deze heerlijke prelude wordt slechts onderbroken wanneer hij een paar insecten buitmaakt. Het is een redelijke temperatuur, vandaar dat ik enigszins suf en vrijwel roerloos liggend in mijn hangmat een en ander beluister en bekijk. Vanuit deze heerlijke uitvinding zie ik het zwartkopje ietwat zenuwachtig zijn dorst aan de vijverrand lessen. Lang kan hij zich echter niet laven aangezien er een even dorstige gaai verschijnt. Hoewel de volwassen zwartkop nauwelijks iets van deze prachtige vogel te vrezen heeft, neemt hij niettemin het zekere voor het onzekere en verdwijnt in het struweel waar even later zijn heldere tonen wederom zijn te horen. Ik kijk loom naar de vijver waar waterjuffers als blauwe juwelen over het water flitsen en ik besef dat het heerlijk is om zo te liggen en niet lastig gevallen te worden door de ‘harde wereld’.

Zwartkop foor KlaasEnMatty
Zwartkop (foto: KlaasEnMatty)

Ik wend mijn hoofd naar links waar enkele exemplaren van het vingerhoedskruid zijn te bewonderen. Zij worden al enige tijd geteisterd door horden bladluizen die als een dikke, langzaam bewegende brij de stengels omgeven. Met lede ogen zie ik dit aan en zou ze het liefst met een of ander middel naar de eeuwige jachtvelden helpen. De ellende is echter, dat je dan alle andere insecten eveneens uitroeit en dat mag en kan nooit de bedoeling zijn. Daar komt nog bij dat ik op die traag bewegende massa enkele lieveheersbeestjes heb waargenomen op jacht naar deze bladluizen. Tja, dan is het wachten slechts op de larven van dit aardige kevertje die een ware slachting onder deze luizen kunnen aanrichten. Met enige tegenzin kruip ik de hangmat uit om de situatie van dichtbij te aanschouwen. Tussen al die bladluizen bewegen zich traag enkele roodbruine knoopmieren waar ik een geweldig ontzag voor heb aangezien deze rakkers heel gemeen kunnen steken. Het is de mieren dit keer echter om de zoete druppeltjes te doen die de luizen regelmatig via hun achterlichaam afscheiden en waar ze verzot op zijn. Mede daarom is het gemakkelijk te begrijpen dat zij hun ‘melkkoetjes’ tegen allerlei indringers fel verdedigen. De lieveheersbeestjes worden daarom regelmatig aangevallen maar ze schijnen er zich weinig van aan te trekken. Vermoedelijk zijn de relatief harde dekschilden moeilijk door de angels te doorboren, want ze gaan rustig door met vreten en ik bewonder ze dan ook mateloos.

Klik hier voor een filmpje van “melkende” mieren

Afschrikwekkend
Op een andere plant zijn al enkele larven te zien die in een hoog tempo bladluizen leegzuigen. Ze zien er afschrikwekkend uit. Stel je voor: ze zijn ongeveer een centimeter lang, donkergrijs van kleur met enkele geel- en oranjeachtige vlekken. Onder het laatste lichaamssegment zit een soort wratje, gevuld met een kleefstof waarmee zij zich stevig aan de stengel kunnen verankeren. Zo’n larve zwaait zijn lichaam rond en grijpt de een na de andere bladluis en, zeg nou zelf, dat hapt heerlijk weg… Het valt gemakkelijk te begrijpen dat de aanwezige knoopmieren een en ander niet erg kunnen waarderen. Wanneer de larve door de fel stekende mieren wordt aangevallen, doet hij eenvoudig ‘een stapje opzij’, maar gaat ondertussen wel gewoon door met vreten! Wordt hij nu letterlijk door veel mieren besprongen dan verdwijnt hij eenvoudig en wacht op een ander plekje tot de kust weer veilig is. Het wonderlijke doet zich nu voor dat de larve maar zelden door de mieren wordt achtervolgd; maar dat zit hem weer in het feit dat deze ijverige diertjes steeds weer bladluizen tegenkomen die hen van al dat heerlijks voorzien. Ze kunnen er eenvoudig geen weerstand aan bieden.

Zacht trommelend met hun voelsprieten likken ze het zoete druppeltje op en hebben er geen weet van dat een etage hoger en lager hun ‘melkvee’ met tientallen tegelijk worden afgeslacht.

Voldaan
Voldaan loop ik weg. Over enkele dagen staat het vingerhoedskruid er weer florissant bij. Ik kruip de hangmat in en voel me gelukkig dat ik het geduld heb kunnen opbrengen en geen vergif heb gebruikt. En dat is kennelijk zo’n prettige gedachte dat ik vrijwel onmiddellijk in slaap val.

Ik droom dat ik een larve ben van een lieveheersbeestje en ongelooflijk veel bladluizen leegpomp. Reusachtige mieren met angels als speren proberen mij weg te jagen maar ik heb slechts één doel voor ogen: bladluizen vreten! Plotseling verschijnt er een reus op twee benen in het bezit van een reusachtige gifspuit. “Niet spuiten”, gil ik, ”je ziet toch dat ik bezig ben?”

De reus gromt slechts. “Het gaat niet snel genoeg”, brult hij, gevaarlijk met die spuit zwaaiend. Kokhalzend vreet ik me een weg door die smerige brij maar de reus maakt slechts ongeduldige bewegingen. Ik begin te zweten en de gehele zaak weerzinwekkend te vinden en juist op dat moment spuit de reus een wolk giftig spul op de plant. Ik gil van angst en laat me in de peilloze diepte vallen. Met een harde smak kom ik op de grond neer en ben tegelijk klaar wakker. De hangmat, waar ik zojuist van afgevallen ben, zwaait enigszins frivool heen en weer. Ik kijk er met enige tegenzin naar en werp heimelijk een blik in de richting van de keuken waar mijn vrouw pal voor het raam bezig is. Gelukkig, zij heeft kennelijk niets gezien. Dat had er ook nog bij moeten komen…

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog