Boswachterscolumn: Paddenstoelengezwam
Frans Nieuwenhuizen was 42 jaar Boswachter bij staatbosbeheer in de Schoorlse Duinen. Sinds 2000 geniet hij van zijn welverdiende pensioen en is hij columnist voor schakels (blad voor 55+ in gemeente bergen). Regelmatig zal hij een boswachterscolumn schrijven om zijn kennis, ervaring en verwondering te delen over de Schoorsle duinen.
Paddenstoelentijd
Het is weer paddenstoelentijd. Overal zijn belangstellenden te zien die rondom een groepje paddenstoelen ietwat hautain staan te ‘zwammen’ alsof ze hun gehele leven mycologie hebben gestudeerd. Kleine kinderen worden echter wèl met behulp van een gestrekte arm op veilige afstand gehouden, zodat ze niet aan die ‘giftige krengen’ kunnen komen, want stel je voor…
Vroeger heb ik gedurende de nazomer en herfst veel excursies mogen leiden waar de paddenstoel centraal stond en waar altijd veel belangstelling voor bleek te bestaan. Wanneer ik dan een giftig exemplaar voorzichtig uitgroef en aan de mensen liet zien deden sommigen voorzichtig een stapje achteruit zodat ze maar vooral geen giftige dampen zouden inademen.
Wanneer ik een Kastanjeboleet van de bosbodem plukte en vroeg of ze een stukje wilde proeven keken ze alsof ze aan mijn verstandelijke vermogen twijfelden; enkele belangstellenden loerden daarbij enigszins wantrouwend naar mijn mondhoeken of daar wellicht enig schuim was te ontdekken. Wanneer ik dan zelf het voortouw nam waren er wel enkele dapperen te vinden die eveneens een stukje wilden proeven. En waarachtig, ze vonden het nog lekker ook, of misschien ook niet en deden ze maar alsof…
Huiverig
Tja, paddenstoelen zijn ‘in’ maar toch blijven veel wandelaars er enigszins huiverig voor. Ik vraag me wel eens af hoe dat komt. Is het omdat ze vaak de wonderlijkste vormen kunnen aannemen? Of vanwege het feit dat ze in een oogwenk de grond uit ‘knallen’, of dat sommige soorten bij inwendig gebruik dodelijk giftig zijn, terwijl weer anderen gewoon eetbaar en zelfs smakelijk worden gevonden? En dan te bedenken dat beide soorten pal naast elkaar op de bodem kunnen voorkomen. Hoewel wij vrijwel het gehele jaar paddenstoelen kunnen aantreffen, hetgeen voornamelijk geldt voor de houtzwammen die overal op bomen worden gesignaleerd, komen de meeste soorten zo rond het najaar voor. Met name de bosbodem is dan in één klap te vergelijken met plaatjes uit sprookjesboeken. U kent dat wel, rood en geel herfstblad op de grond en allerlei gekleurde zwammen daartussen. Het wachten is dan nog op een of andere kabouter, Spillebeen bijvoorbeeld, als dat zou kunnen…
Maar even serieus, wat zijn nu eigenlijk precies paddenstoelen. Wel, het antwoord kan kort zijn: Paddenstoelen zijn de vruchten, of liever gezegd de vruchtlichamen van een schimmel (mycelium) dat wij vrijwel nooit te zien krijgen. Dit komt omdat dit mycelium een verborgen leefwijze heeft. Wij moeten dit fenomeen ongeveer zien als een zeer dun buizenstelsel dat in staat is om organische materialen af te breken en weer om te zetten in humus. Dit is natuurlijk vrij simpel gezegd maar daar komt het in feite wel op neer. De vruchtlichamen, de eigenlijke paddenstoelen dus, leven in het algemeen niet zo lang, waarbij wij de genoemde houtzwammen (Tondelzwammen, Berkenzwammen e.d.) even buiten beschouwing laten aangezien deze soorten soms wel enkele jaren oud kunnen worden.
Plaatzwammen
De fraai gekleurde plaatjes- en buisjeszwammen, die wij zoal op de bosbodem kunnen aantreffen, leven als vruchtlichaam slechts kort. Ze kunnen hooguit een of twee weken oud worden terwijl de Inktzwammen er al na enkele dagen de brui aan geven. Een en ander is echter oud genoeg om de sporen (je zou kunnen zeggen uiterst kleine kant en klare zaadjes) uit te zaaien en op die manier weer te zorgen voor nieuw mycelium. Uiteraard gaat dat slechts op wanneer de sporen op een gunstige plaats terecht komt.
Dit mycelium, ook wel zwamvlok genoemd, is zoals wij reeds hebben gezien een bleke plantaardige schimmeldraad die overal in de bosbodem en in rottend hout is te vinden. Hij mijdt het zonlicht en voelt zich op zijn best in een vochtige omgeving waar hij zijn ongelooflijk belangrijke werk verricht.
Zo windt hij zich om de wortels van grassen, kruiden, struiken en bomen. De zwamvlok is namelijk niet in het bezit van groene bladeren en mist, wat het wezen van iedere groene plant bepaalt, het bladgroen of chlorofyl.
Daarom is de zwam ook niet in staat uit lucht en water en met behulp van zonlicht suikers te maken, zoals ieder groene plant dit wel doet! Dat neemt echter niet weg dat hij deze stoffen absoluut nodig heeft. Daarom leeft hij òf als parasiet in en op de groene plant, (Honingzwam, Zadelzwam, Eikhaas e.d.) òf saprofitisch (afvalopruimer) van dode plantaardige en dierlijke materialen, zoals Zwavelkop, Bundelzwam, Vlamhoed enz.
Innige verbintenis
Maar er is meer… Zo gaat het mycelium van sommige paddenstoelen een innige verbintenis aan met de wortels van verschillende groene planten. Deze verbintenis is voor beiden zó belangrijk en hecht, dat de een zonder de ander niet zou kunnen leven. De overbekende Vliegenzwam vinden wij vooral bij berken en dennen en is hier dus een vrij algemene verschijning. De dodelijk giftige Groene knolamaniet wordt weer onder eiken gesignaleerd. Het merkwaardige doet zich voor dat daar ook de goed eetbare Cantharel onder is te vinden. De eveneens eetbare Kastanjeboleet wordt voornamelijk onder grove dennen gevonden en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Het mycelium zuigt de sappen waarin de voedingstoffen zitten als eiwitten, vetten en suikers, uit de wortels van de groene plant, struik of boom en als ‘dank’ geeft hij voedingszouten en water aan de wortels terug. Dit laatste moeten we vooral niet onderschatten. Het mycelium kan enorm veel water transporteren naar de wortels van de groene plant. Hoe is het anders te verklaren dat vliegdennen en berken het kunnen uithouden in het gortdroge gebied als het Kootwijkerzand en hier en daar in ons eigen duingebied? Ik durf te beweren dat zij zonder hulp van het mycelium eenvoudig van droogte zouden afsterven.
Tja paddenstoelen, ze zijn niet alleen fotogeniek en mooi (al is dat mooi meegenomen) zij hebben zoals wij hebben gezien een geweldige taak in het geheel dat wij natuur noemen.
Boswachter Frans Nieuwenhuizen
geef een reactie