Uitdaging: tellen van de meeuwenkolonies
Duizenden meeuwen nestelen op het eiland, vooral zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen. Ze broeden hier gebroederlijk naast elkaar in kolonies. Het tellen van de meeuwen is een vak apart. Speelnesten, inhoud van braakballen, vissersboten, het tij: ze spelen een rol bij de tellingen.
Onophoudelijk krijsend hangen ze boven ons. De herrie intimideert. Sommigen scheren vlak over ons heen, terwijl links en rechts hun uitwerpselen als clusterbommen neervallen. We zijn ongewenst, dat is duidelijk. Maar voor het tellen van de broedende meeuwen van Rottumerplaat moeten we toch een kéér de kolonies in. Vier meeuwensoorten broeden hier, waarvan de twee ‘kleine’ – de kokmeeuw en de stormmeeuw – beperkt blijven tot enkele tientallen paren. De hoofdmoot bestaat uit twee grote meeuwen: de zilvermeeuw en de kleine mantelmeeuw, waarbij de laatste overduidelijk in de meerderheid is. Beide soorten nestelen bij elkaar in kolonies. Vooral de vleugels verraden hun afkomst: zilvermeeuw grijs, mantelmeeuw zwart. Ook de pootkleur verschilt: zilvermeeuw roze, kleine mantel geel.
Twaalftal kolonies
Van een afstand staan de paren strak in het gelid: helderwitte koppen, felgeel met rode snavels en een grijze of zwarte rug. Het mannetje een kop groter dan het vrouwtje. Half mei startte voor ons een nieuwe uitdaging: het tellen van de meeuwen in de kolonies. Een twaalftal kolonies zien we grofweg op het eiland. Grote, kleine, drukbevolkte, rustige, vooral zilvermeeuwen of juist mantelmeeuwen: de onderlinge verschillen zijn groot. Maar hoe brengen we de kolonies adequaat in kaart? Twee methoden reikt de broedvogelhandleiding voor de Rottums ons aan: het tellen van alle opvliegende meeuwen en de zogeheten raaientelling. Welke kiezen we?
Flauwekul
Luchttellingen blijkt een betwistbare methodiek. Niet alleen vliegen de meeuwen hectisch en kriskras door elkaar, ook blijken de meeuwen niet altijd aanwezig. “Tellen van wolken meeuwen boven duinen is flauwekul”, oordeelt Kees Camphuysen, onderzoeker van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) onomwonden. We bellen hem om advies. Dat onze voorgangers bij twee achtereenvolgende luchttellingen een factor vier verschil telden, verbaast hem niet. “Elk moment is anders. Laag- of hoogwater maakt al waanzinnig veel uit, althans voor zilvermeeuwen. Vaart een vissersboot in de buurt, dan zijn veel mantelmeeuwen daarheen. In het weekeinde, wanneer de vissersboten in de haven liggen, tel je dan ook meer mantels. Daarnaast broeden lang niet alle meeuwen. Bij mij op Texel legt slechts de helft van de paren met een territorium in de kolonie ook daadwerkelijk eieren. Daarnaast hangen veel meeuwen van buiten rond een kolonie in zogeheten ‘clubs’. Bij een luchttelling tel je die mogelijk mee.”
Texelse kolonie
Al achttien jaar volgt Camphuysen, in 2013 gepromoveerd op zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen, een Texelse kolonie op de voet: met onder andere gps-loggers, nestentellingen, gedragsonderzoek en het verzamelen van braakballen en poep. Maar liefst 3.500 uur bracht hij in de kolonie door. Zijn geweldige boek ‘De Zilvermeeuw’ lezen we hier op het eiland. Echtelijke soaps, overspel, kannibalisme, echtscheidingen, moord: op Texel maakt hij het allemaal mee. De meeuwenstand baart hem zorgen, want beide meeuwensoorten staan in ons land onder druk. In zijn boek breekt Camphuysen een lans voor de zilvermeeuw. De soort roept bij velen weerstand op. Onterecht, vindt hij. Hij legt uit dat veel vooroordelen over bijvoorbeeld het massaal wegroven van eieren en kuikens ongegrond zijn.
Nesten vliegen niet
Camphuysen bepleit de raaienmethode. “Nesten vliegen niet weg”, legt hij uit. De telling gaat als volgt: eerst bepalen we de omtrek van de kolonie, vervolgens lopen we met een touw op heuphoogte tussen ons in in rechte raaien door het gebied. Onderwijl tellen we de nesten en noteren we het aantal eieren. Een simpele rekenformule, met onder meer de verhouding tussen beide soorten, levert het aantal broedpaar per meeuwensoort op. “Lege nesten moet je wél meetellen”, zegt de meeuwenkenner, “maar speelnesten weer niet. Een zilvermeeuw kan wel vijf speelnesten maken.” Over de planning zegt hij: “Doe de raaienmethode wanneer in de meeste nesten drie eieren liggen. De kolonies op de Waddeneilanden starten een week later dan die in de rest van het land. Ben je te laat, dan lopen overal jongen rond en kun je de eieren niet meer tellen.” Onze timing blijkt uitstekend. In het merendeel van de nesten treffen we drie eieren aan.
Gewoontedieren
Elke kolonie, soms zelfs elke meeuw, eet anders. Want ook al zijn meeuwen alleseters, toch blijven ze hun aangeleerde menu hun hele leven trouw. Gewoontedieren, noemt Camphuysen ze. Sommige kolonies halen hun voedsel uitsluitend van een specifieke strekdam, andere vliegen altijd achter vissersboten aan. Hij weet zelfs van een zilvermeeuw die vaak tussen Texel naar Amsterdam pendelt, om daar bij dezelfde patatboer te snacken. In de kolonies op Rottumerplaat vinden we overal braakballen met daarin stukjes nonnetjes, mossels en kokkels. “Zie je braakballen met schelpdieren, dan is het hoogstwaarschijnlijk van een zilvermeeuw. Mantels eten en braken vis.” Kijk vooral naar de krabben, tipt hij. “Mantels eten zwemkrabben maar nooit strandkrabben, zilvermeeuwen beide, maar vooral strandkrabben.”
Aanlokkelijk idee
Dit jaar is zijn Texelse kolonie in de war. “Mijn kleine mantelmeeuwen willen maar niet beginnen met broeden. Twee derde treuzelt, terwijl mijn zilvermeeuwen het aardig doen. Vroeger vlogen mijn mantels naar de Noordzee om bij boomkorvissers vis te vangen, nu gaan ze diep het binnenland in, tot aan Apeldoorn aan toe.” Of onze kolonies op Rottumerplaat ook in de war zijn, is voor ons lastig vast te stellen. Daarvoor zouden we net als Camphuysen hier jarenlang de kolonies nauwgezet moeten volgen. Ondanks het kabaal, de poep en het braaksel is dat beslist een aanlokkelijk idee.
geef een reactie
Tim
Hallo, met interesse heb ik jullie verhaal gelezen. Maar de raaienmethode zou m.i. niet op Rottum moeten worden toegepast. In de meeuwenkolonie op Texel nestelen, naast meeuwen, namelijk vrijwel geen andere soorten. Dat is lekker makkelijk en veilig. Maar op Rottum, waar de natuur zoveel mogelijk haar gang moet kunnen gaan, delen de meeuwen hun kolonies met heel veel andere vogelsoorten. De effecten van verstoring veroorzaakt door betreding van die kolonies midden in de broedtijd zijn, niet alleen bij de meeuwen, maar ook bij de andere soorten merkbaar, maar laten zich helaas niet gemakkelijk meten. De opvliegtelling werd bij mijn weten (op Rottumeroog) ooit ingevoerd juist om niet midden in de broedtijd de kolonies in te hoeven gaan (of zo minimaal mogelijk), waarmee verstoring werd voorkomen. Hier gaat jullie verhaal helaas aan voorbij. Het resultaat hiervan is i.d.d. minder accuraat. Maar het was altijd een taak van de vogelwachters om met een nieuwe, veiligere methode te komen als dat kan. Men moet echter niet blind gaan kopiëren, hoe leuk dat voor de statistieken ook lijkt te zijn. Wellicht zouden luchtfoto’s uitkomst kunnen bieden?
Leuk blog, ik lees het met plezier! Geniet ervan daar!
(Een oud Rottum-ganger)
Oebele Dijk
Niks is wat het lijkt. Mooi verhaal weer! De meeuwen blijven ons verrassen, maar ons ook een spiegel voorhouden. Ik beveel het boek van Kees Camphuysen over de Zilvermeeuw zeker aan! Ik wacht op jullie volgende verhaal! Succes.
Theo Zuur
Interessant om te weten, gezien je de meeuwen overal dus tegenkomt. We weten dan toch zo een klein beetje meer van waar vandaan en mogelijk waar naar toe. Ik kom regelmatig grote groepen luidruchtige meeuwen bij een geulen op het Wad tegen(foerageren of gezellig chillen?).
Jan, zuid afrika
Flasback: in 1956 excursie naar de meeuwenkolonie op de Beer, Rozenburg. Nu alles opgeslokt door de Maasvlakte. De gids had een speciale jas aan voor de wandeling, want hij was het mikpunt van het poepbombardement. Drones kunnen het niet beter. Ik hoop dat jullie genoeg zeep hebben op je eiland.
Jan Jacob Krediet van den Bos
TELLEN
Nieuws van het Boswachtersblog
over mijn zo geliefde
Rottermerplaat
met haar duizenden vogels
geeft mij zo het gevoel
erbij te horen
mee te TELLEN!
Jan Jacob Krediet van den Bos, o.a. JordaanDichter 2021
Vogelwachters
Wat een mooi gedicht, bedankt
Theky
Mooi verhaal weer en prachtige foto`s. Is genieten.
Piet Beukema
Zeer interessant! En hele mooie foto’s vooral van die aangepikte eieren. Nog een prettig veblijf daar gewenst. Moi.
Molly
Weer een uiterst interessant artikel. Dank je wel.
Wim Weijman
Goed onderbouwd verhaal, succes met de telling.