Het leven is hard op Rottumerplaat
Het stormachtige weer van de afgelopen tijd is van grote invloed op het broedsucces van veel vogels. Voor visetende soorten, en daarvan zitten er hier nogal wat, wordt het voedsel (de vis dus) bijvoorbeeld minder zichtbaar wanneer het hard waait. Maar het weer heeft ook een veel directere invloed: het tij. Rottumerplaat is een laag eiland. Over het midden loopt weliswaar een hoge stuifdijk met aan de noord- en westzijde lage duintjes, het overgrote deel van het eiland bestaat uit laag liggende kwelder. Bij een lichte verhoging ten opzichte van een normaal hoog tij lopen broedvogels al gevaar.
Hoogwaterverwachting
Een tij van +130cm boven NAP is aan de hoge kant maar komt gedurende een normaal seizoen geregeld voor. Bij een dergelijk tij zijn de Puindammen waarop de grootste sternenkolonie zich bevindt, omringd door water en loopt een deel van de Zuidkwelder onder. Het gaat in de kolonies dan nét goed, maar iedere hogere waterstand kan desastreuze gevolgen hebben. Daarom houden we nauwgezet de hoogwaterverwachting in de gaten. Het ging natuurlijk al een keer eerder mis (zie een vorig blog) en de afgelopen tijd was het wederom vaak spannend. Meer dan 130cm leek eerder de norm dan een uitzondering, met regelmatig hogere uitschieters. We hielden ons hart vast. Het was billen knijpen: zou het goed gaan…? Nee dus… Voor 30 juni werd een hoogwaterstand van +147cm boven NAP voorspeld. Foute boel. Gelukkig pakte het tij in de praktijk wat lager uit. De kolonies bleven gespaard. Toch viel het voor enkele broedparen niet mee.
Klotsende eieren
Zo zagen wij hoe een kokmeeuw en een scholekster die écht op de grens zaten, of er eigenlijk net over, tijdens de hoogwaterpiek de ene na de andere golf over zich heen kregen. De kokmeeuw bleef echter stug doorbroeden. Kletsnat was ze. De scholekster gaf eerder op en het water kreeg de kans. Twee eieren dreven uit de nestkuil en rolden in de branding op het zand heen en weer, langzaam steeds verder uit elkaar. Het vrouwtje dat kort daarvoor nog zat te broeden keek nu met haar snavel in de veren toe hoe haar legsel verloren ging. Dachten wij in elk geval. Ook de kokmeeuw werd het op een gegeven moment teveel toen zij, met eieren en al, in haar eigen nestkom dreef. Met zichtbare tegenzin maar noodgedwongen vloog ze van het nest en keek lijdzaam naar de in het kommetje klotsende eieren, zeker een uur lang.
Maar wat schetste onze verbazing: toen het water begon te zakken, stapte de kokmeeuw terug op haar nest en begon weer te broeden. En buiten ons zicht had de scholekster haar eieren weer bij elkaar gebracht en zat ook zij de volgende ochtend weer vredig te broeden. Uiteindelijk leek de schade dus beperkt. Maar niet voor lange tijd. Op 5 juli was het wederom raak: +153cm boven NAP. Dat was zelfs voor deze dappere vogels toch echt teveel.
+173cm boven NAP
En toen de dag erna: 6 juli. In de late ochtend ging het helemaal mis. Een rampzalig hoog tij van +173cm boven NAP zorgde ervoor dat vrijwel de hele sternenkolonie in één klap werd weggevaagd. De Zuidkwelder en de Noordkwelder veranderden in één grote binnenzee. We zaten even op een héél klein eiland. Op de Oostplaat zaten nog 19 dwergsterns te broeden. Allemaal weg. De kokmeeuwen en visdieven op de Zuidkwelder: stuk voor stuk door het zeewater opgeslokt. Ja, het leven is hard op Rottumerplaat, en dit jaar nog wel meer dan gemiddeld.
Maar: er zijn ook lichtpuntjes: een deel van de sterns heeft, ondanks dat het al diep in de zomer is, toch besloten opnieuw te beginnen. Voor sommige soorten is het broedseizoen vanwege deze watervloed vroegtijdig geëindigd, voor andere loopt het juist vertraging op.
Het is inmiddels alweer bijna halverwege juli. Juli is een maand waarin er veel gebeurt op vogelgebied. Voor de meeste soorten is het de grote omslag van broedseizoen naar wat daarna komt: de rui en de trek, of omgekeerd. Dat het broedseizoen op z’n einde loopt is hier goed te merken. De van de lamsoor steeds paarser kleurende kwelders zijn behoorlijk stiller geworden. Onlangs wemelde het er nog van de zingende veldleeuweriken en graspiepers. Nu is de ruisende wind er dominant. De zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen alarmeren ook steeds minder massaal wanneer wij langs komen. Ze geloven het wel. Veel jongen zijn inmiddels groot en vliegvlug, en een deel heeft de kolonies al verlaten.
De wijde wereld in
Datzelfde geldt voor de lepelaars; de 42 grote jongen die half juni nog in de kolonie op de Zuidkwelder stonden zijn uitgewaaid over het eiland en wie weet waar nog meer naartoe. De wijde wereld in. Voor ons betekent dat, dat we langzaam de balans op kunnen maken. Hoeveel paar hebben er gebroed? Voor de ene soort is dat een makkelijk sommetje, voor de ander nog een heel gepuzzel. Zeker nu we het begin van het broedseizoen hebben gemist.
Bram Ubels & Christian Brinkman
geef een reactie
Hans Eelman Strandvonder.
Zondag op de Razende Bol geen enkele dwergstern meer waargenomen!
Theky Grol
Wat een ontzettend spanende tijd!
Jan Katsman
Bedankt weer voor dit verslag. Mooi was het niet voor de vogels, met al dat hoge water.