De slechtvalken van Rottumerplaat
Het is al lang geen geheim meer. Op Rottumerplaat broeden slechtvalken. Niet in een speciale kast, maar gewoon op de grond tussen een paar pollen helm in de meest westelijke duintjes van het eiland. In de film Wad van Ruben Smit spelen de slechtvalken van Plaat een mooie rol. Omdat Aaldrik met name in 2017 de slechtvalken in de stad Groningen intensief had gevolgd, verheugden we ons op de buitenkans ze hier op Rottumerplaat in een meer natuurlijke omgeving te observeren.
Op onze derde dag (31 maart) liepen we op een verkenningsrondje bij toeval al tegen een nest aan omdat vlak voor ons een slechtvalkvrouwtje uit de duintjes opvloog. We hadden gehoopt een nest te vinden, maar niet verwacht dat het zo snel zou gebeuren. We maakten ons echter snel weer uit de voeten. Vanaf de Toren konden we de dagen erna de verrichtingen van het paar goed volgen, al was het vooral het paalzittende mannetje dat de notitieboekjes vulde. Vreemd genoeg hebben we in al die tijd de slechtvalken niet een keer zien jagen terwijl we toch aardig wat uren op de Toren doorbrachten. Waarschijnlijk was het paar vooral georiënteerd op de meer zuidwestelijk gelegen zandplaten die buiten ons zicht liggen, maar waar zich veel vogels ophouden.
Twee mannetjes?
Een paar dagen later zag Aaldrik vanaf de toren het mannetje weer op zijn post zitten en hij ging er vanuit dat het vrouwtje op dat moment haar drie roestbruine eieren bebroedde. Plotseling verscheen er pal voor zijn neus nog een volwassen slechtvalk, ook een mannetje aan de grootte te zien. Mannetjes slechtvalken zijn beduidend kleiner dan vrouwtjes. De vogel probeerde een van de scholeksters te verrassen die zat te rusten op het strandje voor de Toren. Daarna vloog hij, zonder succes overigens, in westelijke richting over de Stuifdijk. Aaldrik volgde de vogel met zijn kijker en zag op een gegeven moment dat hij gezelschap kreeg.
Een snelle check leerde dat het andere mannetje zijn paal had verlaten en nu met alles wat hij in zich had probeerde de indringer uit zijn territorium te jagen. Het ‘paalmannetje’ had dus van 1,5 kilometer afstand zijn concurrent in de gaten en besloten dat hij té dichtbij was. Er volgde een spectaculaire achtervolging waarbij de vogel die Aaldrik het eerst zag zijn meerdere erkende en snel afboog naar het noordoosten.
Bij de eerstvolgende monitoringsronde op het Noordrif, aan de andere kant van het eiland, herhaalde het tafereel van een paar dagen eerder zich. Er vloog eerst een vrouwtje slechtvalk op uit de rand van het duin. Kort daarna een mannetje. En ze sloegen alarm …
Een eerste korte zoektocht leverde niets op, maar op 5 april zag Nicolette na een uurtje posten op de Stuifdijk een mannetje dat ging zitten op de plek waar kort daarvoor een vrouwtje was opgevlogen. ‘Dat moet een broedwissel zijn geweest’, sputterde Aaldrik enthousiast. We liepen vervolgens in een rechte lijn naar de bewuste plek waar we ook een nest met drie eieren vonden. Een nagenoeg exacte kopie van het paar aan de westkant. Een ondiep kuiltje tussen een paar ijle helmpollen op het uiterste randje van het duin. Een ook dit mannetje had een voorliefde voor paalzitten.
Vanaf dat moment hadden we dus een Westpaar en een Oostpaar. Voor het eerst broedden er twee paar slechtvalken op Rottumerplaat. En de Stuifdijk leek de harde scheiding tussen beide territoria.
Rust
Daarna lieten we de vogels ruim zes weken met rust. Eind mei gingen we voorzichtig weer eens kijken bij beide nesten. Het Westpaar had nog maar één ei. Dat was vreemd want met een broedduur van 28-29 dagen moesten er al jongen zijn. Wat was hier aan de hand? Was het eerste broedsel mislukt en waren ze opnieuw begonnen? Of waren alle eieren onbevrucht en zaten ze nu nog te broeden op één ei dat echter nooit uit zou komen? Het paar alarmeerde nog wel in de buurt van het nest, maar niet met de felheid van eerder. Het leek alsof ze er zelf ook niet meer in geloofden. Weer veertien dagen later was het nest leeg.
Bij het Oostpaar troffen we naast twee eieren die niet waren uitgekomen, ook twee grote donsjongen aan. We maakten snel een paar fotootjes van de jongen die voor de duvel niet bang waren. Ook de ouders waren niet echt blij met onze aanwezigheid. Dus ook nu bleven we hooguit een minuut bij het nest om vervolgens snel richting het strand te lopen. Het mannetje achtervolgde ons nog lange tijd. Slechtvalken kunnen je erg goed laten voelen dat je ongewenst bent. In de gauwigheid hadden we wel allerlei prooiresten bij het nest zien liggen die we graag wat beter hadden bekeken, maar dat zouden we doen als de jongen waren uitgevlogen.
Eind juni al zagen we meerdere malen jonge slechtvalken, herkenbaar aan het nog wat bruinige rugveren en de zwaarder gestreepte borstveren, op de duintjes van het Noordrif zitten of elders op het eiland jagen. Althans, ze deden pogingen daartoe. Een eidereend die het mikpunt was ontkwam echter met gemak en ook de scholeksters en sterns waren ook niet écht onder de indruk van de jachtkunsten van de jongelingen. Met tientallen tegelijk doken de sterns vervolgens op de slechtvalk af en achtervolgden hem tot ze zeker wisten dat hij niet terug zou komen. Echt succesvol zijn de jonge slechtvalken vooralsnog niet en ze worden daarom nog een beetje onderhouden door hun ouders.
Prooiresten
Vandaag hebben we nog een keer in alle rust de nestomgeving van het Oostpaar onderzocht op prooiresten. Een van de jonge vogels keek vanaf een duintje toe. Het mannetje zat even verderop op zijn gebruikelijke paal. Geen alarm meer. We hebben nu van 43 verschillende vogels resten gevonden. De meeste zijn duiven (48 %) maar er zit ook een aantal opmerkelijke soorten bij. Zo schreven we al eerder dat een appelvink zijn tocht door het territorium niet heeft overleefd en er lagen onder meer ook restanten van een houtsnip, steenloper, drieteenstrandloper en meerdere jonge spreeuwen. Vandaag vonden we twee poten van een meerkoet. Die hadden wij nog niet gezien op het eiland, maar aan slechtvalkenogen ontkom je niet.
Het blog van deze week is eigenlijk een ode aan de Britse schrijver J.A. Baker. In 1967 verscheen van zijn hand The peregrine, dat ook in het Nederlands is vertaald en nog steeds verkrijgbaar is onder de titel De slechtvalk. Baker volgde de slechtvalken in de streek waar hij woonde jarenlang en beschreef in zijn boek het Engelse landschap en het leven van de slechtvalken op onnavolgbare wijze.
Aaldrik Pot & Nicolette Branderhorst
Vogelwachters Rottumerplaat 2019
geef een reactie
Han Messie
NACHTEGAAL
Mocht die vogel zich
overdag uitleven, ’t was
gewoon een zanger.
Zijn stem bij vollemaansnacht
krijgt echter de hoogste lof.
Theo Zuur
Misschien vliegt de slechtvalk voor de lekkere hapjes zo nu en dan even naar land? Gezien o.a de meerkoetpoot.
Rafaella
Douze points :-))
Vogelwachters Aaldrik en Nicolette
Volgend jaar doen we mee in eigen land 😉
Meindert
Wat weer een mooi verslag van jullie belevenissen op plaat. Een prachtige foto van die jonge slechtvalk zo boven op de duinen. Zal dat straks we missen op zondag avond.
Vogelwachters Aaldrik en Nicolette
We hebben straks een boekje voor je. Kun je elke zondagavond even in bladeren.
Ed
Weer een heel mooi verslag en fantastisch om het mee te beleven!
Henk Strietman
Mooi van die Slechtvalken! Het blijven natuurlijk wel roofvogels, arme Appelvink. Het boek van Baker dat je noemt, ken ik als één van de allermooiste vogelboeken ooit gelezen, in één adem uit. ’t is In de betere boekwinkel nog goed verkrijgbaar.
Vogelwachters Aaldrik en Nicolette
Eens! Het is inderdaad opnieuw uitgegeven door Atlas Contact.