Einde seizoen voor de vogelwachters
In de ‘staart’ van het broedseizoen verblijven Aaldrik Pot en Nicolette Branderhorst tien dagen op Rottumerplaat als vogelwachters. De laatste jonge sterns, meeuwen en scholeksters krijgen nog wat lekkers van hun ouders toegestopt, maar het merendeel staat al op eigen benen. Het is voor de vogelwachters onder meer tijd om de ‘jaarlijsten’ te vervolmaken.
Vogeltelling
In het eerste weekend staat een integrale wadvogeltelling op de agenda. Die regelmatig terugkerende tellingen worden uitgevoerd door een vaste groep ervaren tellers, in dit geval Harry Blijleven, Leo Schilperoord en Lennaert Steen. Wij lopen in het kielzog van Lennaert mee om de telvaardigheid (weer) in de vingers te krijgen. Vooral het tellen van grote groepen is geen makkie. Het is ook eerder een schatting dan een exacte telling, maar dan nog is het een secuur karwei. Door het opkomende water verplaatsen de vogels zich ook nog eens regelmatig. Uiteindelijk tellen we in totaal 120.000 vogels, waarbij kokmeeuw, zilverplevier en bonte strandloper er qua aantallen echt uitspringen. De massaliteit aan vogels is overweldigend en geruis van die duizenden vogelvleugels werkt verslavend.
Scholeksters
Op zondag werden de vogeltellers en Harry en Ali Horn weer opgehaald door de Harder, de onmisbare schakel in het kunnen werken op Oog en Plaat. Harry en Ali hadden de afgelopen weken als vogelwachters gedraaid en ons wegwijs gemaakt in alle eigenaardigheden die spelen op een ‘onbewoond’ eiland. Een van de dingen die we oppakten was het zoeken naar de geringde scholeksters (zie ook het blog van Rafaella en René van mei). Een aantal van de broedparen loopt nog rond met al vliegvlugge jongen in hun kielzog. Ook al kunnen die jongen zelf al voedsel zoeken, ze krijgen nog geregeld wat lekkers toegestopt van pa of ma. Die moeten soms tientallen meters sjouwen, omdat het jong zich inmiddels heel ergens anders ophoudt.
Ook lukt het om een twintigtal geringde vogels af te lezen die bij hoogwater op de hoogwatervluchtplaatsen staan. Er zit er eentje tussen die nog een oude barcode-ring heeft die door onderzoekers op Schiermonnikoog werden gebruiken. Als we de vogel invoeren met behulp van de handige BirdRing-app krijgen we binnen een paar minuten de geschiedenis van de vogel te zien. OB022G6 is in 1997 geringd op de Oosterkwelder van Schiermonnikoog en in 2008 nog twee keer gezien in de Banckspolder op het eiland. Daarna nooit weer.
En nu, tien jaar later, ineens op Rottumerplaat. We vragen ons daarom af of de aflezing goed is gegaan. De barcodes zijn van afstand wat moeilijker af te lezen dan de ringen die tegenwoordig gebruikt worden. Van Bart Ebbinge begrijpen we dat OB021G6 wel geregeld op het eiland is gezien in de afgelopen jaren. Het verschil tussen de ringen van beide vogels is een dun of dik zwart streepje in een oranje ring… (zie inzet foto). Maar goed OB021G6 is ook al ruim 16 jaar oud, want deze vogel broedde in 2002 met zekerheid op Rottumerplaat en werd in 2016 geregeld op de puindammen gezien.
Zilte planten
Een andere monitoringsklus is het aanvullen van de plantenlijst. Van Rottumerplaat zijn zo’n 240 plantensoorten bekend. Er zijn natuurlijk tientallen die je in het zoute ecosysteem rond het eiland als ‘vaste plant’ kunt beschouwen, maar er zijn ook elk jaar verrassingen. Het lamsoor, dat de kwelder in juli en augustus bedekt onder een paarse deken is bijna uitgebloeid. We vinden nog wel een paar mooie, subtiel bloeiende exemplaren van het schorrezoutgras. Wat het er soms niet eenvoudiger opmaakt is dat juist die soms extreme omstandigheden voor een afwijkend beeld zorgen. Zo vonden we een harig wilgenroosje dat vol in bloei nog geen twintig centimeter mat, terwijl ze op het vaste land vaak meer dan een meter hoog kunnen worden. Ook het determineren van de zeggen, biezen en russen is altijd weer een uitdaging, maar wel een leuke uitdaging.
Bijzondere soorten
Harry en Ali hadden al eerder één exemplaar van de blauwe zeedistel gevonden in de jonge duintjes en omdat dit een prachtige, relatief zeldzame soort is, doen wij ook nog een paar poging. Maar dan blijkt dat zelfs een relatief klein eiland, best groot kan zijn. Wel vonden we nog een groot aantal planten van de al even mooie zeewinde en ontdekten we dat loogkruid hier in de duintjes in beide bekende vormen (de zachte en de stekelige variant) naast elkaar voorkomt. En leuk een plantje dat je snel over het hoofd ziet, is het geelhartje. Aan de kust is het nog een vrij algemene soort, maar in het binnenland is hij op heel veel plekken verdwenen.
Vuil
Tijdens het veldwerk verzamelen we dagelijks een vuilniszak aan rommel. Het is eigenlijk niet voor te stellen hoeveel onnatuurlijks er aanspoelt op de stranden. Van pallets tot schoenen en van scheermesjes tot jerrycans met giftig bijtend spul om roest van schepen te verwijderen. Maar plastic flesjes spannen toch wel de kroon. Na tien dagen hebben we een halve bigbag vol verzameld en slaat de moedeloosheid wat toe omdat het bijna onbegonnen werk is om alles op te ruimen. Als Aaldrik uit frustratie tegen een aangespoelde jerrycan trapt, breekt hij in honderden kleine vlijmscherpe stukjes. Het zoute water heeft het plastic hard en breekbaar gemaakt. En ineens begrijp je nog beter hoe desastreus het kan zijn voor allerlei zeedieren als ze deze ‘speerpunten’ binnen krijgen.
En wat, tot slot, misschien wel het allermooiste is aan het leven op het wad, is het steeds veranderende weer. In Norg, waar we wonen, wordt ons het zicht op het weer vaak ontnomen door het bos. Maar hier op het eiland zie je het van kilometers ver aan komen. Of beter gezegd, je voelt hoe de wind aantrekt en je hoort hoe de regen een stukje verderop al op de wadplaten kletteren. En dan merk je ook dat een weersomslag hier een stuk meer impact heeft dan in het beschutte boslandschap. Als we op een gegeven moment onweer horen aankomen, maken we ons dan ook snel uit de voeten en proberen de stuifdijk te bereiken voordat de bui echt losbarst. De bui trekt echter net ten zuiden van het eiland langs en dat levert prachtige plaatjes op. Eenmaal in het ‘vogelwachtershuis’ ontkoppelen we voor de zekerheid toch maar de antennes van marifoon. Vanaf de toren zien we dat op Oog nog excursiedeelnemers onderweg zij naar de Noordster die is drooggevallen op een zandplaat. Gelukkig zijn ook zij op tijd aan boord voordat de regen als een kneuzingblauw gordijn over het wad raast.
Nicolette Branderhorst & Aaldrik Pot
Meer informatie over de noodzaak van het scholeksteronderzoek is te lezen op de website van het project CHIRP. De BirdRing-app is gemaakt door Mario Huizinga.
geef een reactie
Theo Zuur
Waarom steeds weer tellen? Wekt de illusie grip op de natuur te krijgen. Krijg hier maar eens grip op: Danger fore all beings on earth > 7,6 Billion superior human TROPICAL beings!
Jaap Zijp
Heel leuk om deze verhalen te lezen. Een keer mocht ik op het eiland komen vanuit Noordpolderzijl, nog leuker lijkt mij om eens een periode mee te draaien als vogelwachter.
Peter Huizenga
Elke keer weer leuk om jullie berichten te lezen. Ook ik zou wel eens een week mee willen tellen