Juni, bloeiende kwelders en heel veel jong leven
Dit jaar werd het vogelwachtseizoen op Rottumerplaat geopend door Ali en Harry Horn en zij kwamen in juni twee weken terug om het stokje over te nemen van vogelwachters René Vos en Rafaella Porcu. In dit blog een verslag van hun werkzaamheden en indrukken: het ringen van jonge lepelaars, trekvogels, scholeksters, bloeiend melkkruid, zwerfvuil en een fatale afloop van een pril scholeksterleven.
Lepelaars ringen
Na aankomst op 1 juni ’s morgens rond 11 uur op Plaat werd er direct een bezoek gebracht aan de lepelaarkolonie om een 25-tal jonge lepelaars te ringen. In een snelle actie zijn er, door de werkgroep Lepelaar met hulp van enkele medewerkers van Staatsbosbeheerder en de zittende vogelwachters, in totaal 29 jonge dieren van individueel herkenbare kleurringcombinaties voorzien. Aangezien de Harder weer snel retour Eemshaven moest vertrekken, was er dit keer helaas geen gelegenheid voor een overdrachtsweekend met de af te lossen vogelwachters.
Veel veranderd
In vergelijking met een paar maanden geleden is er veel veranderd op het eiland. Bomen en struiken rondom de bebouwing zitten volop in blad en er is niets meer merkbaar van de vele trekvogels die in het voorjaar hier voorbijkwamen. De rot- en brandganzen hebben eind mei ook ons waddengebied verlaten om vanaf half juni in hun broedgebied Taymyr in West-Siberië te proberen wat nageslacht groot te brengen. Veel zal er daarbij van afhangen of de lemmingen een piekjaar beleven, waardoor predatoren als poolvossen en sneeuwuilen zich vooral hierop zullen concentreren en de jonge ganzen dan een grotere overlevingskans hebben.
De vele eidereenden op Rottumerplaat lopen inmiddels met flinke tomen kuikens op het wad of zwemmen rond in de slenken. En ook de lepelaars hebben weer massaal Rottumeroog en Rottumerplaat uitgezocht om hun kroost groot te brengen. Samen zijn beide eilanden goed voor ruim 180 broedparen en zo te zien zal het broedsucces ook heel goed zijn. Op Oog werd een lepelaar met een kleurringcombinatie gecontroleerd die op 28 mei 1999 op Schiermonnikoog was geringd en dit dier was voor het laatst op 19 sept. 2007 in het Lauwersmeer waargenomen. Dus bijna elf jaar door niemand waargenomen en nu dan als broedvogel op Rottumeroog gesignaleerd.
Scholeksters
Het is inmiddels halverwege het broedseizoen en van de broedvogels hier beginnen geleidelijk aan de broedsels uit te komen. Het gaat hierbij dan vooral om kleine mantelmeeuwen; zilvermeeuwen en scholeksters. Er broeden vele paren scholeksters op het eiland. Momenteel is er landelijk gezien veel belangstelling voor deze soort aangezien vooral het broedresultaat zeer beperkt is, waardoor de populatie geleidelijk aan zal afnemen. Dit gaat heel geleidelijk, aangezien scholeksters gemiddeld een hoge leeftijd kunnen bereiken. Zo werd recent op Terschelling een broedende scholekster gecontroleerd die daar 35 jaar eerder was geringd. Mede om die reden worden er landelijk momenteel flinke aantallen scholeksters gemerkt met individueel herkenbare kleurringcombinaties. Hieraan hebben we dit voorjaar ook op Rottumerplaat weer meegewerkt. Er zijn nu in ieder geval 5 broedparen bekend waarvan beide partners geringd zijn en het wordt dus heel interessant om vooral van deze vogels te volgen hoe het met hun nageslacht zal gaan. Mocht dit seizoen voor de jonge scholeksters succesvol verlopen dan zal nog geprobeerd worden om ook een deel van deze vogels van een kleurringcombinatie te voorzien.
Melkkruid
Rottumerplaat heeft in verhouding een jonge kwelder vooral ontstaan in de luwte van de stuifdijk aangelegd in het midden van de vorige eeuw. In dit kweldergebied tref je alle gradiënten aan in de vegetatie van hoog tot laag en van zout tot zoet. Opvallend voor ons was het massaal bloeien van het melkkruid zowel aan de zeezijde als aan de wadzijde van de stuifdijk. De lage kwelder oogde eerst nog vrij dor maar nu begint het lamsoor er massaal door te komen en zal dit terreingedeelte er over een paar weken paars uitzien van de bloeiende planten.
Zwerfvuil
Naast inventarisatiewerk aan flora en fauna controleren we het terrein ook op zaken die hier niet thuis horen en mogelijk schadelijk zijn voor flora en fauna. We inspecteren regelmatig het strand op zwerfvuil en met name afvalresten van ballonnen en nylonwargaren. We proberen zoveel mogelijk direct te verwijderen aangezien vogels zich daarin nogal eens kunnen verstrikken of resten daarvan in hun magen kunnen krijgen. Het oplaten van ballonnen zou alleen om die reden helemaal verboden moeten worden.
De laatste week woei het regelmatig hard en was de temperatuur niet erg hoog. Waarneming hebben we vooral verricht vanaf de stuifdijk en we zijn wat minder het veld in geweest omdat er nu erg veel jongen van meeuwen en scholeksters uit de eieren komen. Vanaf de toren hebben we de broedende Noordse sterns en scholeksters goed proberen te volgen. Van de inmiddels gekleurringde scholeksters kunnen we steeds beter het familieverband vastleggen. Rond 15 juni wordt het erg hoogwater en spoelen helaas enkele laaggelegen noordse stern broedsels weg (5).
Nelly van Brederode en Hans Roersma worden op vrijdag 15 juni door de bemanning van de Harder op Rottumerplaat afgezet en met hen brengen we het weekend tot en met 18 juni gezamenlijk op het eiland door waardoor de overdracht van taken goed kan plaats vinden.
Fatale afloop
Vanaf de toren is Harry op zaterdag 16 juni rond 10 uur getuige van een merkwaardige gebeurtenis waarbij een pas geboren scholekster contact maakt met een broedende bontbekplevier.
Hij schrijft hierover het volgende:
‘Zaterdag 16 juni rond 10 uur ’s morgens zit ik in de observatietoren van Rottumerplaat en inspecteer ik de, op de puindam broedende noordse sterns en scholeksters. Er broeden daar ook 2 paartjes bontbekplevieren en een paartje witte kwikstaart. Eén bontbek paar heeft z’n nest in een soort tunneltje, afgedekt met een stuk gaas. Op 2 meter afstand broedt een scholeksterpaar.
Het eerste jong van dit paar is net uitgekomen en om 10.50 uur begint het de omgeving te verkennen terwijl de broedende ouder nog stijf op de andere eieren zit. Hierbij raakt het scholeksterjong verzeild in het nest van de broedende bontbek. De bontbek probeert het te verjagen door te pikken, maar het scholekstertje probeert hardnekkig om onder de bontbek te kruipen en uiteindelijk gedeeltelijk met succes.
Opvallend is, dat de scholekster ouders hun eerstgeborene totaal niet proberen te lokken of te roepen. Om 11 uur verlaat de bontbek het nest (even later gaat de andere bontbekouder broeden) en het scholeksterjong volgt hem op de voet.
Ze scharrelen samen wat rond op het strand, waarbij het scholeksterjong steeds weer probeert om onder de vleugel van de bontbek te kruipen en wat zo nu en dan ook (gedeeltelijk) lukt. Het lijkt erop dat de bontbek en scholeksterjong elkaar als ouder en kind gaan accepteren.
De volgende ochtend (17 juni) bevindt het scholeksterjong zich weer met de bontbek in het nest. Om 14 uur lopen ze op het strand naast de puindam. Als een derde scholekster (met 2 jongen) te dichtbij komt, lokt de bontbek hem weg, alsof het om een eigen jong gaat.
De bontbek loopt wat heen en weer van strand naar nest (met broedende partner) met het scholekstertje in z’n kielzog. Inmiddels is ook het tweede ei bij het scholeksterpaar uitgekomen en zijn beide ouders druk bezig met het begeleiden van dit nieuw geboren jong. Rond 14.50 uur lopen bontbek en scholekstertje weer op het strand. Plotseling verschijnt de derde scholekster en deze begint op het jong in te hakken. Na een paar harde pikken is het jong dood, maar scholekster nr. 3 blijft zeker nog een paar minuten pikken.
De bontbek kan tegen zoveel agressie niks doen en loopt weg. Om 15 uur zit er in ieder geval een bontbek op hun nest en het dode scholekstertje ligt eenzaam op het strand. Een klein drama. Op zich waren de overlevingskansen van dit kleine scholekstertje niet zo groot aangezien bontbekken, in tegenstelling tot scholeksters, hun jongen niet voeren maar uitsluitend hun jongen begeleiden en hen waarschuwen tegen mogelijke gevaren.’
Een merkwaardige manier van inprenting met een fatale afloop dus.
Ali en Harry Horn
geef een reactie
Theo Zuur
Als vogelwachter had ik toch geprobeerd het Scholeksterjong vroegtijdig te redden, ik heb niets met de hardheid van die natuur. Met onze kunstmatige geest (aangeleerde woorden > zelfbewustzijn) kunnen wij wel beter weten en was deze drama niet nodig geweest.