www.boswachtersblog.nl/ Rottum

5e blog van de vogelwachters van Rottumerplaat: grote meeuwen, boter en kaas

20 juni 2015 bertcorte in Rottum
Grote meeuwenjong 2013
Grote meeuwen jong op nest.

 

Rottumerplaat is niet alleen een eiland van eidereenden, maar ook van de grote meeuwen: zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen zijn hier de talrijkste bewoners. Van zilvermeeuwen is bekend dat ze er niet voor terugdeinzen om vanaf hun nest op Texel even “een patatje te gaan pikken” in Amsterdam.

Boterpapiertjes
Soepel gebruik makend van de wind leggen ze dagelijks moeiteloos grote afstanden af. Toen de afvalverwerking bij Wijster in Drenthe nog volop draaide om voedselresten tot compost te verwerken, bleek uit onderzoek van Arie Spaans, dat zilvermeeuwen die op de Boschplaat op Terschelling broedden dagelijks voedsel voor hun jongen gingen opscharrelen tot ver in Drenthe. Arie had ontdekt dat er naast de nesten vaak uitgebraakte boterpapiertjes lagen, en had over tal van open vuilnisbelten in Noord-Nederland genummerde boterpapiertjes uitgelegd. Aan die unieke nummertjes op de boterpapiertjes naast de nesten kon hij precies zien waar die meeuwen heen waren geweest. Nu Nederland steeds netter is geworden zijn die open vuilnisbelten afgedekt en de aantallen zilvermeeuwen zijn sterk afgenomen. Maar de mens blijft de grote meeuwen helpen of beter gezegd de gewiekste meeuwen blijven profiteren van de kansen die menselijke activiteiten hen bieden. Achter de garnalenvissers zien we vaak grote wolken meeuwen hun kostje bij elkaar scharrelen. “Vooral als de meeuwen jongen hebben zijn ze veel brutaler en schijten ze zelfs het hele dek onder”, vertelde een garnalenvisser mij onlangs. Achter die vissers zien we vooral veel kleine mantelmeeuwen, en die soort is de afgelopen jaren steeds talrijker geworden. Terwijl de zilvermeeuw afnam, nam de kleine mantelmeeuw toe.

Geen patat maar nonnetjes op Plaat
De zilvermeeuwen hier op Plaat zijn bepaald geen patat-etende-meeuwen. Rond hun nesten vinden we erg veel resten van schelpjes. Van die snoepkleurige roze nonnetjes (Macoma baltica), en ook veel resten van krabben. Bij laag water zien we de zilvermeeuwen dan ook in grote aantallen op het wad hun kostje bij elkaar scharrelen. De nesten van kleine mantelmeeuwen zijn goed te onderscheiden van die van zilvermeeuwen door het ontbreken van al die schelpjes, en vaak ook door de aanwezigheid van gras-braakballen. Die gras-braakballen komen van de akkers van de boeren in Noord-Groningen waar de kleine mantelmeeuwen ook vaak voedsel zoeken. Eén keer vonden we zelfs een dode mol naast het nest van een kleine mantelmeeuw, terwijl hier op het eiland helemaal geen mollen voorkomen. Deze dode mol moet afkomstig zijn van de Groninger akkers. Maar zoals gezegd ook bij garnalenvissers halen de kleine mantels veel voedsel op.

Onderzoek aan meeuwen
In het kader van TMAP (Trilateral Monitoring and Assessment Program), werkt Staatsbosbeheer mee aan een onderzoek van Sovon Vogelonderzoek Nederland om de broedresultaten van tien soorten kustbroedvogels te meten. Daar horen de zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw ook bij. Dat onderzoek wordt “trilateraal” in het Nederlandse, Duitse en Deense Waddengebied uitgevoerd.

Onderzoek: hekjes
Peter de Boer van Sovon heeft ons laatst geholpen met het plaatsen van hekjes rondom nesten van een aantal meeuwen. Dat komt heel precies. Het hekje (een zogenaamde ‘enclosure’ in wetenschappelijk Nederlands) van 50 cm hoog kippengaas dient ervoor om te zorgen dat we de uitgekomen kuikens kunnen volgen zonder dat ze weglopen en wij ze niet meer kunnen vinden. Binnen het hekje moet voldoende dekking zijn, zodat de kuikens niet door andere meeuwen, kraaien of kiekendieven worden opgegeten door menselijk toedoen, en er moeten ook geschikte plekjes zijn waar de oudervogels hun voedsel kunnen afleveren. Vaak hebben de meeuwen speciale looppaadjes naar hun nest toe en die moeten zoveel mogelijk binnen het omheinde stuk vallen. Eén omheind nest van een zilvermeeuw ligt vlak voor een schuilhut zodat we goed hebben kunnen volgen hoe een meeuw reageert op zo’n hekje. Twee van de drie eieren waren net uitgekomen, en we hadden de kuikens geringd.

Onderzoek: dop
Een dop van een uitgekomen ei lag een meter ten noorden van het nest, en een ander lag nog in het nest. Waarom weet ik niet, maar die dop had ik uit dat nest gehaald en op een meter ten westen van het nest neergelegd. Vanuit de schuilhut zag ik hoe de zilvermeeuw landde op twintig meter afstand, rondkeek en naar het nest toeliep. Tot hij (of zij) bij het hekje kwam. Even vreemd opkijken, maar na enige lichte aarzeling vloog hij op, wipte over het hekje heen en liep naar zijn nest toe. Dat die ene lege dop door mij ten westen van het nest was gelegd beviel hem zeker niet, want hij liep er heen, pakte die dop op en legde die ook ten noorden van het nest naast die andere lege dop. Zo hoort dat. Wat denkt zo’n vogelonderzoeker wel om zo’n dop op een verkeerde plek neer te leggen. Een paar dagen later was ook het derde ei uitgekomen, en er zaten nu drie geringde kuikens binnen het hek. De oudermeeuw kwam weer aangelopen, riep luid aan de ene kant van het hekje: “klieuw, klieuw, klieuw”, en de kuikens kwamen uit de vegetatie tevoorschijn. Maar aan de andere kant van het gaas. Even later wipte de oudervogel over het hekje heen en braakte het nodige voedsel uit voor de jongen.

Onderzoek: gram
Vlak achter het huis boven op de stuifdijk vonden we op 11 mei een ander zilvermeeuwnest met 3 eieren. De eigenaren van dat legsel zijn erg fel. We hebben al enkele forse tikken van hun poten moeten incasseren wanneer ze “ga-ga-ga” roepend op ons duiken terwijl we hun kuikens wegen. Van hun drie eieren zijn er twee uitgekomen, en die jongen groeien als kool. Op 5 juni wogen de kuikens respectievelijk 135 en 162 gram, op 8 juni: 246 en 278 gram, en negen dagen later op 17 juni al 503 en 618 gram. Het derde ei ligt nog steeds koud en verlaten in het nest. In het duin op de stuifdijk broeden bijna alleen zilvermeeuwen, en in de kweldervegetatie vooral kleine mantelmeeuwen. Die laatsten nestelen ook veel dichter op elkaar.

De tijd schrijdt voort
Al enige tijd hadden we geen spreeuwen op het eiland gezien, maar op 5 juni ineens weer een groepje van 40 stuks. En nu dagelijks groepjes van tientallen tot honderden spreeuwen. Met veel jongen erbij.

Jonge spreeuwen.
Jonge spreeuwen.
Geboren in Rusland, de Baltische staten, of misschien gewoon ergens in Nederland. De jongen hebben nog geen prachtige spikkels zoals de oudervogels, waaraan de spreeuw in de boeken van Pinkeltje zo treffend de naam “Spikkelveer” te danken heeft, en waarom spreeuwen in Engeland “Starlings” heten. Gezellige druktemakers zijn het, maar hun aanwezigheid maakt ons duidelijk dat voor een aantal vogelsoorten het broedseizoen al weer voorbij is. Terwijl de langste dag nog komen moest, kondigt de herfst zich al aan. kaas 2015

Ook aan het slinken van de kaas die we bij onze kaasboer in Wijk bij Duurstede hebben gekocht, is eveneens duidelijk te zien dat ons  vogelwachters-seizoen er voor meer dan de helft op zit.

Lepelaars en eiders
In de lepelaarkolonie zagen we gisteren (17 juni) jongen die al bijna kunnen vliegen.

Lepelaarskolonie.
Lepelaarskolonie.

Lepelaars, voeren jongen 2015
Jonge Lepelaars bedelend voor voedsel.
Voorzichtig hebben we ze benaderd tot op 50 meter afstand en zagen maar liefst 58 grote kuikens en 39 oude vogels. Toen het water opkwam keerden er meer ouders van hun visgronden terug. Ze worden dan meteen bestormd door bedelende jongen, die hun bek helemaal diep in de goedgevulde keel van één van hun ouders steken. Bij het klapperen met hun vleugels waren al duidelijk de zwarte punten te zien, het onderscheidende kenmerk van jonge lepelaars. Ook de eidereenden hebben nu forse kuikens, hoewel we nog steeds kuikens zien die net uit het ei zijn gekomen.

Eiderchreche.
Eiderchreche.

 

De crèches bestaan uit een bont mengsel van oude en jonge kuikens. Vooral als ze uit het water op de kant komen om even uit te rusten en op te drogen zijn de verschillen in grootte goed te zien.

Vinex-wijk voor boerenzwaluwen
Rond deze tijd (half juni) komen de eerste rotganzen aan in Siberië, en voor hen moet het broedseizoen nog beginnen. Zelfs hier op Plaat zijn er soorten die nog maar net zijn begonnen, zoals de boerenzwaluwen. Er trokken hier het hele voorjaar erg veel boerenzwaluwen voorbij, maar enkele broeden hier ook.

Boerenzwaluw
Boerenzwaluw
Twee jaar geleden nestelde er maar één paartje aan de noordgevel van het gebouw. In de grote Romney-loods vond ik toen een oud nestje. Omdat we de deuren van die loods steeds dicht hielden, kon daar geen zwaluw in. Het nestje zat op een hardboard-plankje en ik besloot het in het halfopen voormalige pishok (urinoir) van de duinarbeiders te plaatsen. Binnen een dag was het in bezit genomen door een tweede paartje boerenzwaluwen dat er 4 jongen grootbracht. Het zelf metselen van nesten valt hier op Plaat niet mee voor de zwaluwen, omdat er te veel zand in hun metselspecie zit. Steeds valt het metselwerk uit elkaar. De vogelwachters van 2014 hebben op slimme wijze wat geholpen door kleine dunne plankjes op de steuntjes onder de dakgoten aan te brengen. Dat had succes: drie paar nestelende boerenzwaluwen in 2014. “Dat kan nog beter”, dacht ik, en heb via Vogelbescherming bij Vivara 20 kunstnesten voor boerenzwaluwen besteld, zodat de zwaluwen dit jaar een complete Vinex-wijk aantroffen onder de dakgoten op Rottumerplaat.

Boerenzwaluw.
vinexwoning.

 

Eén paartje boerenzwaluwen vonden die nieuwbouw-woningen kennelijk niks, en zij probeerden met de lokale zandige specie zelf een nestje aan de muur te plakken. Steeds brokkelde dat af. Om ze te helpen, heb ik precies op de door hen gekozen plek een Vivara-kunstnest opgehangen. Dat werd geaccepteerd, al hebben ze er nog wel een hele eigen rand bovenop gemetseld. Met grasspietjes en zandige klei. Er gaat niets boven zelf doen. Op 15 juni hebben we met de ladder al onze Vinex-woningen gecontroleerd: Vier van de twintig waren al helemaal gestoffeerd met o.a. witte meeuwenveren, en in drie daarvan lagen eieren: twee met 5 eitjes en eentje met 4 kleine eitjes met rode stippeltjes. Ook een nest van vorig jaar op zo’n klein plankje was opnieuw bewoond, ondanks dat we aan weerszijden van dat nest een Vivara-nest hadden opgehangen. Ze gaven de voorkeur aan dat eigen nest waarin 4 eieren lagen. Dit jaar dus nu al in totaal 5 nestelende paren van deze prachtige staalblauwe vliegkunstenaars met hun vrolijke gekwetter.

Witte kwikstaart

Witte kwikstaart.
Witte kwikstaart.

 

Een oud wit nestkastje werd in april door een paartje spreeuwen geïnspecteerd, maar beviel hen kennelijk niet. De witte kwikstaarten voelden kennelijk wel voor dit kastje, en bleken op 15 juni 6 kuikentjes te hebben. De waterral waar we ons zorgen over maakten loopt weer rond als vanouds en komt regelmatig een bad nemen in de vijver, net als de andere, wat grotere waterral. Soms zien we ze ook weer samen. Maar van kuikens hebben we bij hen nog geen spoor gezien.

Ruiende ganzen
Al enkele jaren trekken begin juni Canadese ganzen langs Rottumerplaat en Rottumeroog in oostelijke richting. Op doortrek naar een veilige plek om te ruien. Sommige missen zelfs al enkele armpennen. Ze landen vaak op de kale zandige oostpunt, rusten daar een uurtje en gaan dan weer verder. Zout water bevalt hen kennelijk slecht. Op 28 mei kwamen dit jaar de eersten langs: 23 Canadezen hebben toen even gerust op de oostpunt. Daarna hebben we diverse groepen langs zien komen. In totaal hebben we er minstens 260 gezien. Op 13 juni zat er zelfs een Indische of streepkopgans tussen. De grauwe ganzen van dit eiland zijn al veel langer in de rui. Al op 16 mei vond ik de eerste afgeworpen slagpennen van ze. Zoals ik al eerder schreef zijn ze in de ruitijd erg schuw. Soms hoor je in het struikgewas langs de stuifdijk wat geritsel van snel wegrennende grauwe ganzen, maar te zien krijg je ze niet.

Eerste huilers
De zeehonden van het Schild hebben nu jongen geworpen. Op 28 mei zag de bemanning van de Harder de eerste pasgeboren zeehonden. Zondag 14 juni hoorden wij voor het eerst het klaaglijke geluid van een “huiler”.

Gewone zeehond jong.
Gewone zeehond jong.
Hij of zij  lag bij een van de puindammen aan de oostkant van het eiland. Iets verder westelijk langs het geultje naar de kwelder lag er nog één. We hebben ze met laag water beiden in een grote witte “big bag” gedaan zonder ze aan te raken en over het wad zo’n 800 meter in oostelijke richting gesleept en daar losgelaten. Ze snuffelden aan elkaar en hobbelden wat rond langs het geultje. Toen het water weer opkwam hebben we ze uit het oog verloren. Op dinsdag 16 juni waren er met hoog water weer twee huilers bij de puindammen. Ze lagen bij elkaar zonder te roepen. Toen het water weer afging volgden ze het en zwommen met de stroom mee naar de oostpunt waar alle andere zeehonden liggen.

Sterns en kokmeeuwen
Op dit meeuweneiland met veel stuivend zand en geduchte rovers zoals slechtvalk, zwarte kraai, bruine kiekendief en buizerd hebben kokmeeuwen en sterns het niet gemakkelijk. Twee jaar geleden kwamen kokmeeuwen helemaal niet tot broeden, en vonden we slechts enkele nesten van noordse stern, visdief en dwergstern. We waren daarom blij verrast toen op 12 juni zeven paartjes dwergstern op het schelpenstrand bleken te nestelen.

Dwergstern.
Dwergstern.
Enkele zelfs op drie eieren!. Ook noordse sterns nestelen hier tussen tientallen scholeksters die het luchtruim schoon houden met ware kamikase-aanvallen op voorbijvliegende zilvermeeuwen. Op de kwelderrand aan de ZO-zijde van het eiland vonden we op dezelfde dag zelfs nesten van kokmeeuwen en visdieven. Al zijn ze laat begonnen hebben, ze zeker nog een goede kans met succes jongen groot te brengen. We gaan ze volgen.

Vogelwachters Bart Ebbinge (tekst) en Doortje Dallmeijer (foto’s)

reageren

geef een reactie

  • Druk werk aan de wadden | Staatsbosbeheer Rottum
    7 juli 2016 om 12:40

    […] Meteen al de eerste week kregen we twee installateurs te gast die de twee geisers hebben vervangen en de elektrische bedrading hebben gecontroleerd in de vogelwachterswoning. Voor hen was het een bijzondere ervaring om op het eiland te verblijven. Omdat er oorspronkelijk vier werknemers zouden komen, hadden we de hulp ingeroepen van Dries Olsthoorn en Anneke Bouman. Beide zijn in de jaren negentig de eerste betaalde vogelwachters op Rottumerplaat geweest. Dries is een geweldige kok en heeft de catering verzorgd. We zijn daardoor allemaal enkele kilo’s aangekomen. Dries en Anneke hebben ons ook geholpen met het meeuwenonderzoek wat al enkele jaren op verzoek van Sovon Vogelonderzoek Nederland wordt uitgevoerd. Dit onderzoek is al besproken in het  5e vogelwachtersblog van juni 2015. […]

  • Rottumerplaat desert island bird news | Dear Kitty. Some blog
    20 juni 2015 om 20:03

    […] Update 20 June 2015: here. […]

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog