7e blog van vogelwachters Rottumerplaat: najaarstrek is begonnen en felle scholeksters
Net als het steeds weer terugkerende hoogwater, dat twee keer per etmaal de wadplaten tot zee maakt, zo keren in een veel langzamer ritme de broedvogels uit het hoge noorden terug. Een vloed van arctische steltlopers overspoelt het eiland. In ons vorige weblog maakten we al melding van de toenemende aantallen wulpen en kokmeeuwen, en dat proces heeft zich de laatste week versterkt. Nu pleisteren hier al 7.500 wulpen, en zijn ook bonte strandlopers, rosse grutto’s en kanoetstrandlopers weer aanwezig. Zelfs de eerste tientallen zilverplevieren en een enkele drieteenstrandloper hebben Rottumerplaat weer teruggevonden. De meesten nog in zomerkleed.
Scholeksters
Scholeksters, die van minder ver komen, nemen ook snel in aantal toe. Twee weken geleden, op 13 juli, telden we er bij een hoogwatertelling 1.100, en gisteren (25 juli) water al 3.700. Zij broeden ook op Rottumerplaat, en zijn zelfs na kleine mantelmeeuw, zilvermeeuw en eidereend, de talrijkste broedvogel op dit eiland. Met naar onze schatting tussen de 210 en 270 broedparen. We hebben 46 nesten gevonden, en hebben de indruk dat als een nest verloren gaat, hetzelfde paar soms op een andere plaats opnieuw begint.
Er gaan nesten verloren aan eirovers, en ook scholeksterkuikens zijn niet veilig. Het eerste kuiken dat we op 3 juni zagen, zat al in de snavel van een zilvermeeuw, die fel door de ouderscholeksters werd aangevallen, maar met dat kuiken weg wist te komen, en het inslikte. Ook vonden we enkele dode kuikentjes, wellicht ook slachtoffer van de meeuwen, die vervolgens door de fel achtervolgende ouders gedwongen waren dat kuiken weer te laten vallen. Fel aanvallen kunnen ze, die scholeksters. Met hun lange rode snavels. Vooral vlak bij de behuizing hier bij de puindammen broeden tientallen scholeksters. Sommige nesten liggen niet meer dan twee meter van elkaar. Die hoge dichtheid betekent dat zilvermeeuwen erg fel worden aangevallen door meerdere scholeksters tegelijk. Als ware straaljagerpiloten duiken ze in op de meeuwen, die zich soms onder het uiten van jammerkreten weghaasten. “Goed zo denken we dan, geef die meeuwen er maar flink van langs .” Dat verdedigen heeft zeker zin, want diverse scholeksters hebben uiteindelijk, ondanks de meeuwen, toch jongen groot weten te krijgen. Het bijzondere van scholeksters is dat de ouders hun jongen voeren. Omdat ze hier aan de rand van het wad nestelen, kunnen ze met hun jongen meteen het rijke wad op, en vangen dan wormen voor hen.
Het eerste scholeksterei vonden we op 3 mei, en op 12 mei het eerste complete 4-legsel. Op 22 juli, bijna twee maanden na het eerste kuiken, kwamen er nog drie scholeksterkuikens uit het ei, ongetwijfeld van een paartje dat opnieuw was begonnen. Opgeven doen ze niet gauw, echte volhouders zijn het. Volhoudend zijn ze ook bij de onderlinge afbakening van hun territoria met de bekende “tepiet-tepiet-tepiet”- ceremonies. Als een paar scholeksters met naar beneden gerichte snavels zo beginnen te roepen, sluiten er zich al gauw meerdere paren bij aan, en zet zo’n groepje druktemakers dit vaak vliegend voort. Onvoorstelbaar hoe ze zich dan op lijken te winden. “Johnny the Selfkicker” is er niets bij. Zelfs nu, aan het einde van het broedseizoen, blijven deze broedparen zich druk maken en zien we nog volop van die “tepiet”- ceremonies, het lijkt de laatste weken zelfs weer toe te nemen. Een heel felle scholekster droeg ook een zwaar versleten kleurring. Het leek een zwarte ring met een gelige 1 erop. Omdat hij ook een smal zwart ringetje boven het loopbeen en nog een metalen ring van het Vogeltrekstation droeg, was het met veel moeite mogelijk door de telescoop een aantal cijfers van de metalen ring af te lezen, waarna Kees Oosterbeek (SOVON) uit wist te puzzelen dat het om “OB201B1” ging. Als kuiken geringd op 25 juli 2001 op de Beweide Kwelder van Schiermonnikoog, en daarna nooit meer gezien. De nu zwarte ring was 12 jaar geleden nog een oranje ring met boven aan een brede zwarte band, in het midden geen band en onderaan een smal zwart bandje. Bijna al dat oranje was eraf gesleten zodat hoofdzakelijk de zwarte onderlaag te zien was. Deze scholekster had zich kennelijk op Rottumerplaat gevestigd en joeg met verve zijn buren weg en wist met zijn ongeringde partner twee jongen groot te krijgen. Op 14 juli waren beide jongen al zo groot dat ze net als volwassen scholeksters een zwart jasje aan hadden. Andere scholeksters werden door “OB201B1” niet in zijn voedselterritorium geduld, zodat zijn jongen rustig konden opgroeien. Op de kwelder liggen de scholeksternesten veel verder uit elkaar. Daar moeten ze vaak alleen hun nest verdedigen.
Bergeenden
Vanaf de toren zagen we ook op 14 juli op diezelfde kwelder een paartje bergeenden dat met drie kuikens vanuit het duin op weg was naar het wad. Driehonderd meter wisten ze af te leggen, toen waren alle drie de kuikens door een zilvermeeuw verorberd. Ondanks de felle aanvallen van de ouders, die echter door de meeuw handig ontweken werden. Op 16 juli zagen we opnieuw een paartje bergeenden nu met zeven kuikens die wel veilig de rand van de kwelder hadden weten te bereiken. Die hadden het beter gedaan, of gewoon geluk gehad. In een konijnenhol is het veilig broeden, maar je moet uiteindelijk met je kuikens naar het wad zien te komen, om ze daar op te laten groeien. En dat valt met al die meeuwen niet mee.
Grote meeuwen
De meeuwen zelf hebben ook de nodige jongen groot gekregen, maar ook bij hen zijn er heel wat slachtoffers gevallen. Op de stuifdijk vlak bij de bebouwing hebben 42 zilvermeeuwen gebroed, op in totaal 108 eieren. Nu zien we in ditzelfde gebied niet meer dan 15 grote kuikens. Op 7 juli zagen we zo’n jonge meeuw voor het eerst vliegen. Dat ging nog wat wankel, en dit jong kreeg in de kolonie flink op zijn donder van de volwassen meeuwen. Daar leren ze goed van vliegen en vooral handig manoeuvreren om aanvallen te ontkomen. Dat komt ze in hun latere leven vast van pas.
Lepelaars en kiekendieven
De lepelaars hebben het fantastisch goed gedaan dit jaar op Rottumerplaat: in juni 34 broedparen. De kolonie lag zo hoog dat er geen nesten zijn weggespoeld en nu vliegen veel jonge lepelaars rond, die goed herkenbaar zijn aan de zwarte vleugelpunten. Ook jonge bruine kiekendieven vliegen nu rond. Van de drie nesten, die niet ondergestoven zijn, heeft één paar het erg goed gedaan en vijf jongen groot gekregen, een ander paartje één jong, en het derde nest met twee eieren is verlaten.
Slechtvalken
Slechtvalken zien we nog af en toe. Laatst vloog er eentje vanuit een half ondergestoven plastic vat midden op een zandplaat op drie meter voor onze voeten op. Daar zat zij lekker beschut zonder dat iemand haar kon zien. We hebben niet de indruk dat er dit jaar slechtvalken op Rottumerplaat hebben genesteld.
Sterns
Drie soorten sterns: noordse stern, visdief en dwergstern hebben, zij het in zeer kleine aantallen, dit seizoen genesteld op Rottumerplaat maar alle nesten zijn verloren gegaan. Door predatie of door stuivend zand of hoog water. Wel zien we nu enkele honderden grote sterns en visdieven die hier met hun vliegvlugge jongen vertoeven, maar die moeten allemaal elders uit het ei zijn gekropen. De ouders voeren die grote jongen nog regelmatig een visje.
Bontbekplevieren
Ook heeft er een klein aantal bontbekplevieren op ‘plaat gebroed. Deze plevier, die we goed als broedvogel uit Siberië kennen, doet het ook veel zuidelijker prima. Al op 20 mei zagen we de eerste vier kuikentjes van deze plevier, maar ook zij hebben een breed broedseizoen. Zelfs op 25 juli zat er nog een paartje op 4 eitjes te broeden.
De vloed komt weer op en drijft de rosse grutto’s met enkele kanoeten en regenwulpen op van het onderlopende wad. Ons seizoen zit er bijna op, en we zullen over een week weer moeten wennen aan het leven aan de vaste wal zonder getij en het eindeloze waddenlandschap.
Bart en Doortje Ebbinge-Dallmeijer
geef een reactie
Jaap van Dort
Beste Bart en Doortje,
Met veel interesse jullie verslagen gelezen. Als vriend van Rottumeroog en -Plaat heb ik een meer dan gemiddelde interesse in deze eilandjes. Nu is die interesse door jullie nog eens aangewakkerd. Op 21 augustus kom ik er weer naar toe en jullie verslagen vergroten de voorpret. Ik vind het vreemd dat er dit jaar niet meer opruimdagen zijn gepland door het SBB. Daardoor kon ik naar een werkweek fluiten.
Els Knol-licht
Jammer dat jullie vertrekken, het beeldverslag spreekt boekdelen 🙂
Wadvarende groet,
Els ‘Weerlicht’
Wil Snel
Dat zal even wennen worden aan de wal! Dank voor de mooie blogs en tot gauw.
Bird news from Rottumerplaat desert island | Dear Kitty. Some blog
[…] Ebbinge-Dallmeijer, wardens of Rottumerplaat desert island in the Wadden Sea in the Netherlands, report on 29 July 2013 (translated from […]
Jan Kramer
Weer een tige nijsgjirrich bericht met idem foto’s, Doortje en Bart.
Ik heb jullie berichten (en die van jullie collega’s op R’oog) steeds met genoegen gelezen.
Alvast succes met het wennen ‘op de wal’. Nog even …. dan kun je daar weer genieten van Rotganzen, Kolganzen, enz.
Freonlike groetnis,
Jan Kramer.
André Rijnbeek.
Doortje en Bart,
Bedankt voor jullie berichten die ik erg interessant vond, ik blijf de beide onbewoonde eiland, waar ik als lid van de Club Rottumeroog en -plaat altijd en waar ik vaak ben geweest om schoonmaakwerkzaamheden te verrichten, een van de bijzonderste plaatsen van ons overvolle landje vinden. Mogelijk te later.
André Rijnbeek.