5e blog van vogelwachters Rottumerplaat: grote meeuwen en kuikens
Beschermen
Op dat wad voeden de eiderkuikens zich in crèches met steeds een groepje volwassen vrouwtjes ter bescherming. Het blijft spannend voor ze, maar ze worden lang niet allemaal verslonden. We zien nu ook grotere kuikens die al twee tot drie weken de zware selectie door meeuwen overleefd hebben.
Hoe dat er aan toegaat, zagen we weer eens op donderdagavond 30 mei om half elf ’s avonds vanaf de toren. Het was te merken dat de langste dag nadert. Ondanks de invallende duisternis was er nog heel wat te zien. Het was laag water en de mist was weer opgetrokken. Op het wad aan de oostkant zagen we iets donkers met een witte zilvermeeuw er naast.
Door de telescoop was te zien dat het een dichtopeengepakt groepje van 6 eidermoeders was met kuikens. Hoeveel kuikens was niet goed te zien. De zilvermeeuw stond op ruim een meter afstand en bekeek dit groepje vol belangstelling. Hij deed twee stappen in hun richting en meteen gingen alle zes snavels van de eiders dreigend omhoog. Als een soort veelkoppige cobra uit de mand van een slangenbezweerder. De meeuw deinsde terug en wachtte.
Het groepje eiders kon natuurlijk niet blijven wachten zo hoog en droog op het wad en maakte aanstalten om de tweehonderd meter af te gaan leggen, die hen nog scheidde van een geul met water. Nu de moeders staan, zijn ook de zwartbruine kuikentjes onder hen te zien. Het zijn er vijftien tot twintig. Ze blijven keurig onder hun moeders, die enkele stappen zetten, en dan weer stilhouden. Ze moeten langs die meeuw. Eén kuiken begrijpt kennelijk niet dat hij veilig onder die grote moeders moet blijven, en loopt weg, onder hen vandaan. Of hij begrijpt het wel, maar heeft gewoon honger en wil verder. De meeuw ziet het en doet een stap vooruit. Dreigend roepen de moeders “kok-kok-kok-kok”. Het kuiken loopt snel weer terug en verdwijnt onder de moeders.
Die vliegen niet op om de meeuw aan te vallen, zoals die moeder van laatst, die daarbij haar enige jong verspeelde. Deze moeders doen het goed. Ineens komt er een grote mantelmeeuw aangevlogen en jaagt de zilvermeeuw weg, en strijkt neer naast de eiders. Van de regen in de drup. Een grote mantelmeeuw is een stuk groter dan de verjaagde zilvermeeuw, die tien meter verderop afwacht.
De grote mantelmeeuw hangt nu klapwiekend boven het groepje, terwijl alle moeders met de snavels omhoog naar hem dreigen, en opnieuw niet opvliegen. Ook een mantelmeeuw heeft ontzag voor hen en strijkt weer neer en wacht af. Het wordt steeds donkerder.
Twintig minuten zijn inmiddels verstreken, maar de meeuw lijkt geen haast te hebben. Nog twee keer zijn de eiders even opgestaan en hebben enkele pasjes gelopen om daarna weer te gaan zitten met hun kuikens onder zich. Ze durven niet langs de meeuw. Wat nu? Dit kan niet eindeloos zo voortduren want de kuikens en hun moeders moeten eten. We zouden die meeuw wel weg willen jagen, maar weten, dat als we dat proberen, er zoveel paniek onder de eiders ontstaat dat de meeuw juist nog meer kans krijgt een jong te pakken. Als bioloog word je gedwongen zorgvuldig te blijven kijken wat er gebeurt.
De eiders zijn opnieuw gaan staan. Weer is er een jong dat iets voor de troep uit loopt, terwijl de moeders inhouden en roepen. Dat kuiken staat ongeveer twintig centimeter voor het groepje. De meeuw doet een paar snelle stappen, grijpt het en probeert er mee weg te vliegen, maar één van de moeders is ook opgevlogen en heeft de meeuw met haar snavel bij zijn vleugel te pakken. Ze slaan elkaar met de vleugels. De meeuw weet zich los te rukken en werkt met enige moeite het kuiken naar binnen. Nadat hij het ingeslikt heeft, zien we in zijn hals een dikke prop. Het groepje eiders is inmiddels gaan lopen. Nu maar in de richting van een andere geul. Driehonderd meter ver. De moeder die de meeuw te grazen nam, loopt er achteraan. De meeuw echter ook. Kennelijk is één kuiken niet genoeg en smaakt naar meer. Hoewel de duisternis toeneemt, zijn ze nog net te volgen. Er zit nu duidelijk meer vaart in de groep. De grote mantelmeeuw blijft hen volgen en nu landt er ook nog een zilvermeeuw naast het groepje. Dat blijft door lopen. Als ze bijna bij het geultje zijn gekomen, kunnen we nog net zien hoe er drie moeders vanuit dat geultje naar de groep komen toelopen en zich bij hen aansluiten. Dat maakt het weer iets lastiger voor de meeuwen. Er staat nog een beetje water in het geultje, en het eidergezelschap weet dit veilig te bereiken en als compact groepje zwemmen ze verder. Als de meeuw nu nog iets zou willen proberen, kunnen de kuikens ook duiken.
Drie kwartier hebben we onafgebroken dit tafereel aanschouwd. Het verdedigende gedrag van die zes moeders was bijna perfect, en ook het gedrag van de kuikens die tussen de poten van de moeders bleven lopen. Behalve dat ene kuiken dat net een paar stapjes te ver had gezet. Natuurlijke selectie is keihard.
De meeuwen willen gewoon eten, en de eiders willen hun kuikens grootbrengen. Hoeveel kuikens zouden het hier op dit eidereendenbolwerk uiteindelijk gaan redden? Tussen al die grote meeuwen?
Grote meeuwen
De eerste grote meeuwen hebben inmiddels zelf ook al kuikens. Als je dan door hun kolonie loopt, zien zij juist ons als een grote bedreiging. Zoals Godfried Bomans het tijdens zijn toenmalige verblijf op dit eiland zo prachtig omschreef hangt er een “parasol van woede” boven je hoofd als je tussen de meeuwennesten doorloopt. Toch vond de ons bezoekende meeuwenkenner Fred Cottaar onze meeuwen hier op Rottumerplaat maar erg vriendelijk vergeleken bij zijn meeuwen uit de kolonie bij IJmuiden. Die duiken genadeloos in op indringers. Fred heeft bij IJmuiden dan ook de nodige schrammen op zijn hoofd opgelopen. Hier zoeft slechts een enkele felle meeuw laag over, bijna door je haar, of probeert je bij zo’n duikvlucht een klap met zijn poten te geven. De meesten hangen alleen roepend boven je.
“Ga-ga-ga-ga” klinkt dat dan boven je hoofd, en dat houdt aan tot je het eind van de kolonie bereikt. Dan keert de rust weer. Hier op dit grote eiland zijn verschillende meeuwenkolonies. Op de stuifdijk en zandige duintjes nestelen vooral zilvermeeuwen en in de kweldervegetatie vooral kleine mantelmeeuwen. Die laatsten zijn duidelijk talrijker dan de zilvermeeuwen. We gaan proberen te schatten hoeveel paar meeuwen hier broeden, maar dat is nog een hele klus. Soms liggen de nesten maar een meter van elkaar, maar soms veel verder uiteen. We vinden bij het volledig uitkammen van een hectare tussen de 56 en 116 nesten per ha. Dat zijn dan plekken waar er veel broeden. Maar er zijn ook hele stukken kwelder waar geen enkele meeuw broedt.
Meeuwen moeten bij hun nesten hun eigen soortgenoten goed in de gaten houden, want die lusten ook meeuweneieren en kuikens. Zodra de eieren zijn uitgekomen kruipen de kuikens daarom weg tussen de planten. Naast de nesten vind je resten van wat meeuwen zoal eten: veel mosseltjes en andere schelpen, maar ook vis, en zelfs troffen we een dode mol aan in de kolonie. Die moet op de vaste wal zijn gevangen. We vinden de meeuwenkuikens net zo aandoenlijk als kuikens van de eiders.
Verloren gegaan
Bij het broeden kan meer misgaan dan dat eieren of kuikens geroofd worden. De eider naast ons bankje heeft uiteindelijk op zondag 9 juni haar nest voor goed verlaten. De vier eieren had ze keurig met gras toegedekt, maar ze waren ijskoud. Vanaf 5 mei had ze op haar eieren zitten broeden, zesendertig dagen lang. Haar eieren bleken onbevrucht.
De bruine kiekendief die op 3 mei een nest met vijf eieren had, trof een heel ander lot. We wilden dat nest weer controleren om te zien of ze nu kuikens hadden, maar herkenden de plek niet. Gelukkig hadden we de locatie van het nest met een GPS vastgelegd, zodat we tot op enkele meters nauwkeurig de plaats terug konden vinden. Het zag er heel anders uit. Door de harde noordenwind was veel zand verplaatst en moet er zeker een meter zand over het nest heen zijn gestoven. Niets meer van te zien.
Bruine kiekendief
Nu hebben we nog minimaal drie kiekendievennesten op Rottumerplaat: eentje met zes kuikens,
een met één kuiken en één ei, en tenslotte eentje met twee eieren. Naast de zes kuikens lagen afgekloven resten van konijntjes. Het wemelt hier van de konijnen, en dat is goede kost voor jonge kiekendieven. Het kuiken in het andere kiekendievennest had een jong tureluurtje als maaltijd, en op de plaats waar zijn vader steeds zijn prooien plukt vonden we ook veerresten van jonge zwarte kraaien.
De eerste jonge zeehondjes
Vanuit de toren kunnen we op de zandplaat ten oosten van Rottumerplaat nu ook veel jonge pasgeboren zeehondjes zien liggen. Naast hun moeder. Het is maar goed dat dit gebied tot natuurbeschermingswetgebicd is verklaard, en ze hier ongestoord kunnen opgroeien.
Bart en Doortje Ebbinge-Dallmeijer
geef een reactie
Jan Kramer
Weer tige nijsgjirrich, Bart & Doortje!
Jan Kramer
Dutch Rottum islands new animal book | Dear Kitty. Some blog
[…] Rottumerplaat birds in April 2013: here. In June 2013: here. […]