Miss Sallandse Heuvelrug
Aan het eind van een lange regendag gaan we met meerdere tellers de Sallandse Heuvelrug op. Ieder heeft een kaartje met zijn eigen telgebied. Zouden ze zich wel laten zien met dit druilerige weer?
De jaarlijkse reeëntelling is begonnen. Eén van de leukste boswachtersklussen wat mij betreft. Naast boswachters van Staatsbosbeheer, tellen ook boswachters van Natuurmonumenten mee en mensen van de Wildbeheereenheid en Particuliere Landgoederen. Door te tellen en vooral goed te observeren, krijgen we een beeld van de gezondheid en grootte van het reeënbestand.
Terwijl ik met de terreinauto probeer de grote gaten in het pad te ontwijken, houdt mijn collega haar scherpe blik gericht op de heide. Het duurt niet lang voordat we de eerste reegeit zien. Ze staart ons nieuwsgierig aan. Wat een elegante geit is dit. Ze loopt soepel en heeft een hele sierlijke hals. Haar grote oren en zachte bruine ogen maken haar een echte schoonheid. Het is moeilijk de leeftijd van een ree te bepalen, maar we denken dat ze slechts een paar jaar oud is.
Al gauw volgt er nog een reegeit. Deze loopt al net zo elegant als haar voorgangster. Het lijkt wel een missverkiezing. Dat de elegantie van deze dames niet alleen door ons opgemerkt wordt is niet zo verwonderlijk. Aan de andere kant van het pad staat een prachtige bok hen aan te staren. Een vitaal mannetje in de kracht van zijn leven. Opmerkelijk is zijn gewei dat rood van het bloed is. In de herfst krijgen mannetjes een nieuw gewei dat is begroeit met vel. Dit wordt een bastgewei genoemd. In het voorjaar begint dat te jeuken en vegen de bokken met hun gewei langs twijgjes, zodat het vel eraf wordt geschuurd. Tijdens de reeënbronst in juli hebben zij het gewei nodig om te imponeren en zo nodig met elkaar te kunnen vechten om de aantrekkelijkste vrouwtjes.
We noteren de tijd en de plek van de waarneming en omschrijven de reeën. Verder maar weer. Door de vele regen van afgelopen tijd is het pad soms slecht begaanbaar, wat het avontuur alleen maar groter maakt.
“Stop” roept mijn collega en telmaatje, “ik zie er weer één”. Dit keer een reebok die nog aan het schuren is. De flarden vel hangen aan zijn geweistangen. Het ziet er grappig uit, een beetje chaotisch. Hij zal het nog verder af moeten schuren, want zo kan hij geen indruk op de vrouwtjes maken. Dan duikt er ook nog een wat oudere reegeit naast hem op.
Bij de volgende telronde ontdekken we dat al deze reeën bij elkaar horen. Ze vormen samen een groep, ook wel sprong genoemd. Het leven in sprongen biedt in de winterperiode rust en veiligheid. Binnenkort verlaten de bokken de sprong. De gedekte geiten zullen hun kalfjes op de wereld zetten en hier goed voor zorgen totdat de reeënbronst begint.
Het is inmiddels schemerig geworden. We kunnen de reeën nu alleen nog herkennen aan de grote witte vlek aan de achterkant, de spiegel. Hebben zij een kwastje voor de spiegel hangen dan is het een geit. Vaak denken we een ree te zien en blijkt het een wit berkenstammetje te zijn. Tijd om te stoppen dus. Morgenvroeg weer verder. Er wordt 3 keer achter elkaar geteld. Dan worden de resultaten naast elkaar gelegd, om te voorkomen dat er reeën dubbel worden geteld.
Het zal mij benieuwen wat het eindresultaat is en wie van de heren de elegante miss Sallandse Heuvelrug aan de haak weet te slaan.
geef een reactie
richard
Maar worden er dan ook wat afgeschoten? Ik hoor wel eens dat, als ze zijn aangereden, ze creperen van de pijn en een langzame pijnlijke dood sterven. Als het dan niet anders kan dan maar met een snelle kogel waar ze niets van merken.
Ine Nijveld
Dag Richard, wild dat wordt aangereden noemen we val-wild. Als er een melding van een aangereden ree bij de meldkamer binnenkomt, wordt dat doorgegeven aan de bevoegde persoon van de Wildbeheer Eenheid in dat gebied. Deze persoon gaat er vervolgens naar toe en kan beoordelen of het dier uit zijn lijden moet worden verlost. Dit zal dan direct ter plekke gebeuren.
Thil Nijhof
Leerzaam stukje.van sprong tot kwastje Voorde spiegel….je leest zo nog eens wat…..
Ine Nijveld
Ha ja Thil, wat een termen hè 🙂