De strijd aan met de Japanse duizendknoop in Twente
“He, Paul! We zijn geen wandelclub!” klinkt het gekscherend van achter ons. Vrijwilligerscoördinator Paul Brandenhof heeft de pas er flink in. Met een kruiwagen vol snoeischaren en handschoenen gaat hij ons voor door natuurgebied het Springendal naar het werkgebied van vandaag.
Onderweg wordt er flink gekletst, maar staan we ook stil bij de mooie natuur om ons heen. Het Springendal staat ook wel bekend als “de tuin van Nederland”. De omgeving bestaat uit bos, heide en velden. Kwelvijvers, watervalletjes en beken maken het tot een schilderachtig landschap. Zeker geen straf om hier vandaag aan de slag te gaan.
Dan, aan de rand van een akker zien we onze eerste werkplek voor vandaag: een bosschage van groene bladeren met witte pluimbloemen. Het is de Japanse duizendknoop, volgens de universiteit van Wageningen een van de meest invasieve exoten in Nederland. Voordat ik vandaag naar Hezingen reed had ik me al even ingelezen in deze plant, maar nu ik hem zie overvalt het me hoe groot hij is. De plant kan wel drie meter hoog worden. Een arts nam de plant uit Japan mee naar Nederland. Vanaf 1950 is hij verwilderd en komt hij op verschillende plekken in Nederland voor, zoals hier midden in het mooie Springendal.
Gewoon alles plat leggen
Met onze groep van acht vrijwilligers “omsingelen” we de plant en snoeien we hem zo kort mogelijk boven de grond af. “Gewoon alles plat leggen” is de vertaling van de opdracht die Paul mee heeft gekregen van Staatsbosbeheer. “Als we dit vijf jaar lang aan het eind van de zomer doen, dan is hij weg.” Vol energie gaan de mannen aan de slag. Als we er midden instaan lijkt het wel een jungle, maar na een half uurtje is de bosschage plat. “Hoe komt deze plant nu hier, zo aan deze bosranden?” vraag ik me af, terwijl ik de kleine bloemetjes uit mijn haar probeer te krijgen. “Waarschijnlijk door het opbrengen van zand waar wortelresten in zaten” denkt een van de mannen. De bloemen zorgen niet voor de verspreiding, de wortels des te meer. “Je mag de resten van de Japanse duizendknoop dan ook nooit bij het groenafval doen, hij moet echt bij het restafval mee.”
Gevaar voor planten en gebouwen
Een stuk verderop groeit nog een heleboel Japanse duizendknoop. Ditmaal naast een historische boerderij die inmiddels is verbouwt tot vakantiewoning. Een heerlijke plek met uitzicht over een veld waar onder andere orchideeën en schaafstro groeien, vertelt een van de heren. “Schaafstro is een heel oud plantje met stengeltjes die bestaan uit losse stukjes die je uit en weer in elkaar kan zetten.” Hier kunnen we goed zien hoe de duizendknoop zich uitbreidt richting het veld, maar ook naar de tuin van het vakantiehuisje. Gevaarlijk voor de inheemse planten die ze verdringen, maar ook voor de boerderij. De wortels van de plant maken alles kapot, van funderingen tot leidingen en wegen.
Hier proberen de mannen een wat andere tactiek. De stengels van de plant zijn hier dunner en waar mogelijk trekken we de plant er met wortel en al uit, zodat het later eventueel afgevoerd kan worden.
Ieder zijn eigen motivatie
Rond een uur of drie komt een huurder van het vakantiehuisje nieuwsgierig kijken wat we toch aan het doen zijn. “Dit soort gesprekjes met het publiek maakt dit werk zo leuk” zegt Paul. Hij heeft twee jaar geleden deze vrijwilligersgroep opgericht. Na ruim 40 jaar voor KPN te hebben gewerkt, kon hij in het kader van re-integratie bij Staatsbosbeheer aan de slag en hij is dit met veel plezier blijven doen. Vrijwilliger Richard (tevens penningmeester bij Stichting Natuur en Milieu Ootmarsum) is vanaf het begin betrokken. Net als veel buurtgenoten raakte hij bezorgd toen hij hoorde over de houtkap die inmiddels in dit gebied heeft plaatsgevonden. Bos moest weg om een verbinding mogelijk te maken tussen verschillende heidegebieden in de omgeving. Zijn zorgen heeft hij kunnen omzetten in actieve betrokkenheid. En inmiddels behoort hij tot de vaste kern vrijwilligers die elke week beheerstaken uitvoeren in het Springendal.
Pauze bij de historische boerderij
De overige mannen en vrouwen (al zijn die laatste vandaag niet aanwezig) die zich bij de groep hebben aangesloten doen dit allemaal om hun eigen reden. Van zorg om de natuur, tot gezond in beweging blijven. En wanneer ik blij ben dat ik af en toe pauze kan nemen om een foto te maken, vertellen ze me doodleuk dat deze klus nog wel meevalt. Het weghalen van de jonge boompjes uit de hei is veel harder werken!
Toch hebben we allemaal het “zweet op de rug staan” wanneer we het werk rond half 4 klaar hebben. We wandelen terug naar de uitvalsbasis, een gedeelde beheerslocatie van Staatsbosbeheer en Landschap Overijssel voor wie de vrijwilligersgroep klussen doen. Hier is er nog tijd voor een kopje koffie en vervolgens neem ik afscheid van deze actieve heren.
Dit blog is geschreven door Lidewij Disbergen, vrijwilliger bij Natuur en Milieu Overijssel en redactielid van Groenbezig, het platvorm voor groene vrijwilligers in Overijssel.
geef een reactie
Wil van Lieshout
Telkens wanneer ik lees over vrijwilligers die dagen lang aan het werk zijn om de natuur een handje te helpen krijg ik een warm gevoel.
Ik zou zo mee willen doen !
Ik blijf ze wel volgen want ik geniet er van .
Boswachters
Dat is mooi Wil! En je weet : je bent altijd van harte welkom!