Hoge bomen
Op een prachtige ochtend enkele weken geleden was ik ’s morgens al vroeg in het bos nabij de Plaggenweg in Holten, vlakbij de dagcamping. De zon scheen zijn stralen werkelijk schitterend tussen de hoge Douglassen heen. Zonder te overdrijven: een plaatje!
En over die Douglas wil ik het graag hebben. U kent ze vast wel; de prachtige hoge bomen die je op veel plekken op Sallandse Heuvelrug tegen komt. Op de Borkeld staan ze nauwelijks. Het kunnen echte reuzen worden; ze zijn ontzettend dik en kaarsrecht. En, ze kunnen heel hoog worden. Onlangs meldde een collega dat hij met behulp van het neuskruis de hoogte van een Douglas nabij Krönnenzommer had bepaald op 42 meter hoog. En dat zijn beslist geen uitzonderingen, wellicht zijn er nog hogere te vinden!
Hoge bomen vangen veel wind en tijdens de storm die in januari 2018 over onze regio raasde, verloren een aantal Douglassen veel takken, en soms zelfs boomkruinen. Maar, er waaiden er relatief gezien bijzonder weinig om. Dat waren toch meer de Grove dennen en Lariksen.
De boom komt oorspronkelijk voor in Noord-Amerika. Menzies, een plantkundige was de eerste Europeaan die de boom in de oerwouden zag. Vandaar de wetenschappelijke naam Pseudotsuga menziesii. Een andere plantkundige, de Schot David Douglas verzamelde jaren later het zaad van de boom en stuurde het naar Engeland. Zijn naam bleef verbonden aan de boom. De oudste exemplaren in Nederland zijn in 1865 in het park van Kasteel het Loo aangeplant. Pas vanaf het begin van de 20e eeuw werden ze ook in de bossen aangeplant.
Van oudsher is de Grove den de meest voorkomende soort op de Sallandse Heuvelrug, maar vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw zijn er ook massaal Douglas-bomen aangeplant. Geen wonder ook; de boom groeit snel, ruikt heerlijk en levert een goede kwaliteit hout op. Bovendien is de boom minder gevoelig voor ziekten en plagen dan andere soorten.
De Douglas treft u vaak aan op schaduwrijke plekken. Werden ze de eerste jaren nog massaal aangeplant, tegenwoordig verjongt de boom zich over het algemeen zelf. Zaad van de bomen ontkiemt spontaan en er groeien weer nieuwe exemplaren. Na een aantal jaar zijn de kleine boompjes al wat groter en bieden ze een perfecte schuilplaats voor allerlei bosvogels en reeën.
Kenmerkend voor een Douglasbos, hoge bomen met daaronder veel jonge exemplaren, is de sterke citrusgeur die er hangt. Ook bij het fijnwrijven van de naalden ruik je een heerlijke citrusgeur. Ik zeg wel eens tijdens de excursies dat de bekende parfumerie-keten daar zijn naam vandaan heeft. Of het echt zo is, ik weet het niet. Maar het blijft in ieder geval een mooie manier om de naam van de boom te onthouden…
(Deze column verscheen vorige week in het huis-aan-huis blad De Week van Hellendoorn en Nijverdal. Collega Ine en ik schrijven maandelijks voor deze krant een column over actuele onderwerpen uit de natuur en ons dagelijks werk).
geef een reactie