Wintervogels in Noord-Overijssel
Waar vele mensen denken dat er in de winter weinig vogels te zien zijn heeft het mis. Ook nu kun je prima vogels kijken, én luisteren. Met sneeuw en ijs worden sommige vogels juist beter zichtbaar dan tijdens dooi. Boswachter Jeroen Bredenbeek schreef samen met 2 andere schrijvers het boek ‘Vogels van het Nationaal Park Weerribben-Wieden’. Naast de soorten die je nu tegen komt, worden ook de vele vogels die in het voorjaar en zomer te zien zijn beschreven. Hierbij een kleine selectie uit het boek, van de vogels die je nu kunt tegen komen. Ook in de rest van Nederland!
Grote bonte specht
In Nationaal Park Weerribben-Wieden is de grote bonte specht een vrij talrijke broedvogel met 230-250 paar. De soort broedt in vrijwel geheel Europa en neemt in Nederland toe. Voor 1950 waren er slechts enkele paren in de eendenkooien van de Weerribben en de Wieden. Met de toename van bos als gevolg van de afname van het rietlandbeheer steeg de broedpopulatie. De meeste vogels broeden in de eendenkooien en de oude broekbossen, maar ook wel in kleine bossen. Het oppervlakte bos breidt zich momenteel niet meer uit, maar doordat de bossen ouder worden neemt de grote bonte specht als broedvogel nog steeds toe.
Door het hele jaar heen is de grote bonte specht te zien en te horen in Nederland. In de winter voedt hij zich vooral met plantaardig voedsel, in de zomer met insecten. Bij zonnig weer kun je in januari al de eerste “roffelaars” horen: met een luid roffelend geluid tegen een tak versterken de spechten hun territorium en de band met hun partner. Afhankelijk van de wind en de toestand van het hout, is het geluid op grote afstand te horen. Vergeleken met andere spechten is de roffel van de grote bonte specht relatief kort en snel. De roep van de grote bonte specht is een scherpe ‘kiek’ of een serie ‘kre-kre-kre’.
Bosuil
De bosuil komt door heel Nederland voor. In Nationaal Park Weerribben-Wieden komt hij minder voor, maar het is wel een soort die bij de winter hoort. In verschillende bosgebieden in Overijssel kan je zijn mysterieuze roep horen, vooral rond zonsondergang en opkomst. Daarom staat hij toch in dit lijstje van wintervogels in Noord-Overijssel.
De bosuil komt vrijwel overal in Europa voor in bossen en halfopen landschappen. ,Als er maar plukjes oud bos voorkomen, zo ook in Nederland. Landelijk werd het aantal broedparen in 2000 op 4500-5500 geschat. Het laatste broedgeval in de Weerribben dateert uit 1996. Sindsdien zijn nog roepende bosuilen gehoord in Kalenberg, Kloosterkooi en bij de Kluft, maar er is niet meer gebroed. Hoewel er al veel oude broekbossen aanwezig zijn in het nationaal park, ontbreken dikke bomen met voor bosuilen geschikte broedholen. Het wachten is op de zwarte specht als broedvogel. Zijn nestholtes zijn ook heel geschikt voor de bosuil om te broeden.
Grote Zilverreiger
Pronken met andermans veren: rond 1900 waren reigerveren op hoeden in de mode. De grote zilverreiger werd toen in Europa zwaar bejaagd en vele kolonies werden uitgeroeid. In 1987 broedde de grote zilverreiger voor het eerst weer in Nederland, in de Oostvaardersplassen. Tegenwoordig broeden er ook enkele paren in Noordwest-Overijssel. De grote zilverreiger kan dus weer pronken met eigen veren. Vanaf eind jaren negentig nam het aantal overwinteraars in Nederland sterk toe. Tegenwoordig worden in ons land ongeveer 8000-9000 overwinteraars waargenomen met Noordwest-Overijssel en de IJsseldelta als belangrijke overwinteringsgebieden. Bij winterdag zoeken ze in het water, maar vooral in graslanden naar voedsel als muizen en mollen. De grote zilverreiger heeft gezamenlijke slaapplaatsen waar soms wel enkele honderden vogels bij elkaar de nacht doorbrengen. Ze slapen in bomen boven water, vaak gezamenlijk met aalscholvers. Daar arriveren ze vrij laat in de schemering, soms zo massaal dat het lijkt op een lokale sneeuwbui. De grote zilverreiger is buiten Nationaal Park Weerribben-Wieden op vele andere plekken te zien. Door zijn mooie strak wit is, zien je ‘m zelfs jagen in de graslanden naast de snelweg in heel Nederland!
Vogels van het Nationaal Park Weerribben-Wieden
Naast deze vogels staan er natuurlijk veel meer vogels in het boek ‘Vogels van het Nationaal Park Weerribben-Wieden’. Heb je interesse in het boek, of wil je meer weten? Neem dan contact op met boswachter Jeroen Bredenbeek via j.bredenbeek@staatsbosbeheer.nl.
geef een reactie
Jaap P. Gehem
Oh ja,
Nog één ding…
Misschien kun je je aanmelden -of weet je van collegae die dat wel eens zouden willen- voor een publicatie in de rubriek ‘Op stap met (..)’ van het vrijwilligersblad Veldpost. Ik zit daar ook in de redactie en Overijssel is -m.u.v. de Weerribben- volgens mij een nog wat onderbelichte hoek van het land .
Groeten,
Jaap Gehem, Boarnburgum
Jaap P. Gehem
Dag Denny,
Zo, jij bent dus -begrijp ik- in Overijssel terecht gekomen.
Hoe bevalt het je daar tot nu toe ?
Ik ben voornemens je berichten te gaan volgen. Tenminste zolang dat via e-mail kan en ik daar dus niet een account voor één van die (verd…) sociale media voor nodig heb.
Mark
Ik mis de purperreiger, die wel op de foto staat bij het onderwerp van je blog.
Boswachter Denny Kroeze
Hallo Mark. De purperreiger staat op de voorkant van het boek. Daarom de foto. We hebben gekozen voor 3 wintervogels, en dan moet je kiezen…
In het boek staan natuurlijk nog veel meer mooie vogels, en ook de purperreiger. Aanrader!