www.boswachtersblog.nl/ Overijssel

Grenspaal nr. 1

14 januari 2017 Boswachter Irene van der Linde in Overijssel

Voor wie aan de grens woont, werkt of recreëert is het geen onbekend object, de grenssteen. In Twente grenzen veel van onze natuurterreinen aan de Nederlandse-Duitse grens, grensstenen komen we dan ook geregeld tegen bij beheerwerkzaamheden of als je gewoon aan het struinen bent. Sommige hebben wapens en een datum er in gegraveerd, dat maakt je toch nieuwsgierig?

Drielandenpunt

Wie ooit wel eens op vakantie is geweest in Zuid-Limburg is over het algemeen ook op het drielandenpunt in Vaals geweest. Daar waar Nederland grenst aan België en Duitsland staat een imposante grenssteen, met vlaggen van de drie landen en een uitkijktoren waar ik als tiener met knikkende knieën over de uitgestrekte bossen en velden heb gekeken. Of het er nu 20 jaar na dato nog zo bij staat durf ik niet te zeggen.

Een heus drielandenpunt, inclusief grenssteen hebben we ook in Overijssel. Maar dan niet zo toeristisch opgetuigd als in Vaals. Er staan om de zoveel honderd meter een grenspaal op de Nederlandse-Duitse grens. De één wat beter vindbaar dan de ander. Sommigen met alleen een nummerplaatje, anderen met een datum en met een, twee of dus zelfs drie wapens. Velen met interessante achtergronden.

Grenspaal nr. 1

Aan de rand van het Haaksbergerveen, op de grens van het Duitse Vorstbisdom Münster en de Nederlandse provincies Overijssel en Gelderland, pronkt een grenssteen met drie wapens, daterend uit het jaar 1773. Het is de eerste paal (gemarkeerd nr. 1.) van de 186 exemplaren die na het Verdrag van Burlo geplaatst zijn. Dit verdrag luidde in 1765 het einde in van het grensconflict tussen Bisdom Münster en Hertogdom Gelre.

De steen is echter een aantal jaren daarna geplaatst, na verdere onderhandelingen tussen Bisdom Münster en de provincies Overijssel en Gelderland, en draagt daarom de wapens van deze drie ‘landen’. Op de overige 185 grenspalen, die lopen tot aan de 186e exemplaar bij Dixperlo in de Achterhoek, staat alleen de wapens van Bisdom Münster en provincie Gelderland.

v.l.n.r.: het wapen van Gelderland, wapen van Bisdom Munster en het wapen van wapen van Overijssel.

 Samenwerking houdt niet op bij de grens

Grenspaal nr. 1 leidde tot voor kort een schimmig bestaan. Ik wist ook nog niet van het bestaan, tot een coördinator van het Noaberpad mij belde om toestemming te vragen voor het plaatsen van een picknickbank op onze grond, naast grenspaal nr. 1. In samenwerking met o.a. het Nivon, waar het Noaberpad onder valt, gemeente Vreden (DE) en gemeente Haaksbergen (NL), heeft een wandelvereniging uit de Duitse gemeente Vreden het initiatief genomen om de grenspaal weer beleefbaar te maken. Een initiatief dat ik alleen maar kan toejuichen (mits het niet zo’n poppenkast als in Vaals wordt), want naast natuur is ook cultuurhistorie en cultureel erfgoed een belangrijk onderdeel van mijn werk, en persoonlijk vind ik het ontiegelijk interessant.

Van het najaar zijn alle betrokken partijen samen gekomen bij grenspaal nr. 1. Voor mij een samenkomst met weinig woorden, want ik werd even met de neus op de feiten gedrukt: mijn Duitse taal moet nodig bijgespijkerd worden. Overigens geen overbodige luxe met de vele aan Duitsland grenzende natuurgebieden die wij beheren. Of zal Twents afdoende zijn?

Betrokken partijen: Staatsbosbeheer, Gemeente Haaksbergen, Stadt Vreden, Noaberpad, Sparkasse Westmünsterland, Vredener Wanderfreunde

 Noaberpad

En voor wie het niet kent, het Noaberpad is een grensoverschrijdende langeafstandsroute van 418 km. Het pad loopt vanaf Nieuweschans in het noorden tot aan Kleef in het zuiden. Deze langeafstandsroute doorkruist meerdere natuurgebieden van Staatbosbeheer in Twente, onder andere het Springendal, het Volterbroek en dus ook het Haaksbergerveen. Een aanrader als je van wandelen houdt!

Irene van der Linde
Boswachter Publiek Twente

reageren

geef een reactie

  • Han Messie
    15 maart 2017 om 13:37

    VERSNIPPERD RIJK

    De voorjaarswind waait koud. Sneeuwklokjes en krokussen kijken al vol levenskracht in het rond.
    De meeste bolgewassen slapen nog in de aarde verborgen. Acht lange witte vingers uit de geestenwereld bewegen zich.
    ’s Nachts wroeten die vingers in de grond. Tegen de morgen beginnen de aardkruimels een pittige geur te verspreiden: een lucht van smakelijke kruiden.
    De betoverende geur prikkelt het spookachtige achttal tot zweven, steeds verder zoeken. De zwarte akkers lokken al. Neerdalen? Nee! Mensen breken met hun ijzers en motoren die aarde. Geen plaats voor zulke vingers!
    “We gaan een groot rijk stichten,” fluisteren de beide middelvingers. “Daarvoor zoeken we hulp van hoge, sterke bomen.”
    Ondanks koude miezerregen, die uren lang aanhoudt, schuiven de acht witte vingers door smerig nat gras.
    Grote sparren en pijnbomen bieden een gerieflijke plaats om te schuilen… Maar toch… De grond heeft hier een te harde uitstraling.
    “Niet geschikt voor ons rijk,” zijn acht gezamenlijke gedachten. “Blijven zoeken. Zou ons rijk misschien toch beter in uitgestrekte weiden passen?”
    Die weilanden in de nevel… Ja, dat lijkt een eindeloze verte. Maar wonderlijk genoeg voelen de vingers die wijdte als beklemmend en benauwend…
    Allemaal diep snuiven… Zoute zeelucht wekt verlangen. Snel daarheen! Golven vol rusteloosheid; een twijfelzuchtige watervlakte. Daar zouden die vingers nooit hun werk kunnen doen.
    “Nee, ons rijk kan niet op dit woelige water bestaan!” roept een middelvinger. “Gauw weer landinwaarts!”
    “Ha, hier zijn we op stevige klei!” gaat het door alle vingers tegelijk heen. “Sterke grond, waarop ons rijk zal kunnen bloeien.”
    Tasten en peuterend voelen. Er komt een waarschuwende stem uit de vette zeeklei:
    “Deze grond is bestemd voor voedzame granen en grote aardappels. “Dicht op elkaar groeien en bloeien,” wensen mijn kluiten. Jullie, rondwarende spookvingers, kunnen hier niets beginnen.”
    Opnieuw zoeken, vele dagen. Reeds laten kale eiken en beuken hun bladknopjes barsten. Het bos noodt ondanks zijn triest aangezicht toch vriendelijk.
    De enigszins drassige grond vraagt om doorwoeld te worden. Met vereende krachten graven de witte spitsen in luchtige aarde, ontmoeten zuiver grondwater.
    “Hier zal ons rijk komen!” roept een pink.
    De zeven andere vingers knikken instemmend. Overal in het bos doen ze hun werk.
    “Toch is ons rijk nog te klein,” vinden de twee wijsvingers. “Het kan en moet veel groter worden.”
    In het bos zijn enkele weilanden, die gekoesterd worden door gedeeltelijke inval van zonnestralen én door schaduw van bomen. Deze grasveldjes zien de vingers ook als een klein deel van hun rijk.
    “Nog steeds niet groot genoeg,” vinden ze allemaal.
    Opeens melden zich twee raadgevers. Door de lucht komen twee witte duimen aanzweven.
    “Dit gezelschap is nu volmaakt!” roepen die duimen. “Wisten jullie niet dat zonder ons het beoogde doel heel moeilijk te bereiken is?”
    Het tiental vliegt razend snel van het ene loofbos naar het andere. Waterrijke grond ontvangt liefdevolle aanraking van hun werk. De tien vingers verrichten zo vol vurige overgave hun bezigheid dat ze roze vlekken op hun wit krijgen.
    Tenslotte wordt de liefste wens vervuld.
    Hun groot rijk wordt geboren. Het bestaat niet uit één gebied. De beuken en eiken van de lente overhuiven het Versnipperde Rijk der bosanemonen.

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog