Maaien in de Twentse hooilanden
Een groot deel van de natuurterreinen van Staatsbosbeheer in Twente bestaan uit hooilanden. Deze hooilanden liggen hier niet voor niets. Ze herbergen vele bijzondere plantensoorten (vegetatie) en hebben daardoor een specifiek soort beheer nodig. Ze worden de parels van Twente genoemd.
Jaarlijks, tussen augustus en oktober, zijn medewerkers van Staatsbosbeheer Twente met verschillende aannemers erg druk met het maaien van onze Twentse hooilanden. Dit noemen we maaibeheer. Tijdens het maaibeheer worden veel bloemrijke, of de nog te ontwikkelende graslanden, met aangepast materiaal gemaaid. Denk bij aangepast materiaal aan eenassige trekkers en categorie 1 trekkers (licht materieel). Een deel van het werk wordt uitbesteed. Hierbij wordt een “wetlandtrack” ingezet, dit is een lichte machine op rupsbanden. Er wordt voor licht materiaal gekozen om bodemverdichting en insporing in de terreinen te voorkomen.
Verschralen en verarmen
Het maaisel wordt vervolgens geharkt, opgeraapt en afgevoerd, waardoor er geen voedingsstoffen van het maaisel in de grond kan trekken. Dit noemt men verschralen of verarmen. Door dit jaarlijks te doen verschraal/verarm je de bodem waardoor je bijzondere, op schrale gronden voorkomende, vegetatie behoudt en beschermt. Ook voorkom je door jaarlijks te maaien dat er bosgroei plaatsvindt op de hooilanden. In o.a. de volgende gebieden hebben we dit jaar maaibeheer toegepast: Stroothuizen, Beuningerachterveld, Punthuizen, Lemselermaten, Springendal, Volther- en Agelerbroek.
Bijzondere soorten
Deze Natura2000 gebieden worden ook wel de parels van Twente genoemd. Dit omdat hier bijzondere vegetatie voorkomt. In het voorjaar kleuren de hooilanden in de eerder genoemde terreinen helemaal blauw/paars van bloeiende planten als Spaanse Ruiter, Brede Orchis, Gevlekte Orchis, Blauwe Knoop en Blauwe Zegge. Al deze planten groeien hier niet voor niets. Ze stellen hele hoge eisen aan hun groeiplek. Er moet namelijk kalk/mineraalrijk kwelwater uit de grond omhoog komen. Dit kwelwater is afkomstig van stuwwallen in Twente. Regenwater afkomstig van deze stuwwallen infiltreert in de bodem. Vervolgens stroomt het water door minerale lagen in de bodem heen en neemt dus o.a. kalk mee. Door waterdruk komt het water vervolgens omhoog, dat gebeurd dus in deze Natura2000 gebieden. Vanaf dat moment wordt het kwelwater genoemd. Bij hoge grondwaterstanden in de winter staan deze terreinen daarom ook vaak onder water. In het voorjaar komen deze terreinen weer deels droog te staan en kunnen de bijzondere planten weer beginnen met groeien en bloeien.
Rick de Ruiter,
Leerling boswachter Salland/Twente
geef een reactie