Wie niet weg is wordt gezien!
‘s Zomers zie je ze heen en weer schieten in de schemerlucht, zomaar uit het niets fladdert daar een schim op soms maar een paar meter afstand. Voor sommigen een beangstigende beleving, voor mij als boswachter juist een fascinerende diersoort; de vleermuis.
Vleermuizen zijn een geval apart, het is zijn de enige zoogdieren die echt kunnen vliegen. Nederland kent meer dan 20 soorten vleermuizen, allen insecteneters, maar ieder soort met een eigen specialisatie waardoor er onderling geen (voedsel) concurrentie plaats vindt. Vleermuizen stoten tijdens het vliegen hele hoge geluiden uit, hiermee vormen ze een beeld van de omgeving (echolocatie) en kunnen ze precies ‘zien’ waar een insect vliegt, hoe groot het is, in welke richting hij vliegt. Best bijzondere dieren die vleermuizen.
Winter Maar nu, wanneer ik dit blog typ, is het winter. En in de winter houden vleermuizen een winterslaap, normaal gesproken tussen oktober en april, afhankelijk van de buitentemperatuur. Nu is de temperatuur deze winter van 2015/2016 tot dusver aan de hoge kant, en gaat dit gegeven niet helemaal op.
Er worden deze winter jagende vleermuizen waargenomen, terwijl zij nu al hangend aan een plafond in diepe rust zouden moeten zijn.
In de winter verblijven vleermuizen normaal gesproken in donkere, stille, koele maar vorstvrije en luchtvochtige ruimten zoals grotten en kelders. Weggekropen in sleten, maar soms ook gewoon nonchalant hangend aan het plafond, laten ze hun lichaamstemperatuur zakken tot de omgevingstemperatuur. Hierdoor verbruiken ze geen energie en houden ze het zo maanden vol tot er buiten weer voldoende voedsel te vinden is. Doordat ze maanden op één plek blijven hangen, zijn deze winterverblijven ideaal om vleermuizen te inventariseren (aantallen per soort op specifieke locaties in kaart te brengen). In Twente hebben we dan ook aan aantal kelders die aangemerkt zijn als vaste locatie voor de wintertelling. Vandaag ben ik dan ook op pad gegaan met collega Rick Ruis (onze boswachter ecologie) en oud-collega Geert Euverman om vleermuizen te tellen.
Driemaal scheepsrecht In de eerste kelder turen we met zaklamp in de vele kieren en spleten, deze kelder is speciaal voor vleermuizen gemaakt, maar helaas hij blijkt verlaten. Met goede moed naar de tweede kelder, al ploeterend door de bramenstruiken en jezelf door een kleine ingang wurmend tot de ontdekking komen dat ook deze kelder verlaten is, op twee kleine watersalamanders en wat naaktslakken na. Maar drie maal is scheepsrecht zeggen ze, en ja hoor, bij kelder nummer drie is het raak. Welgeteld één vleermuis, een Grootoorvleermuis (Plecotus auritus) wel te verstaan.
De Grootoorvleermuis De naam zegt het al, hij heeft grote oren, ruim half zo lang als zijn lichaam en daardoor makkelijk herkenbaar. Tijdens de winterslaap houdt hij zijn oren echter teruggevouwen onder zijn vleugels, maar het was niet te missen. De Grootoor is van alle markten thuis, hij jaagt in uiteenlopende biotopen zoals steden, bossen en waterrijke gebieden, maar de voorkeur gaat wel uit naar boomrijke terreinen. Hij jaagt op nachtvlinders, kevers, schietmotten, muggen, vliegen, rupsen, spinnen en pissebedden; een veelzijdig menu. De Grootoor vindt zijn prooien niet alleen via echolocatie maar ook door te luisteren naar de geluiden die zijn prooien maken en in de schemering jaagt hij zelfs op zicht.
Irene van der Linde
Boswachter Twente
geef een reactie