Van koolmees tot kraanvogel
Dit keer een wat langer blog dan dat u gewend bent. Collega Geert Euverman gaat met pensioen en blikt terug op zijn tijd bij Staatsbosbeheer. Geert, hartelijk dank dat je je avonturen op het blog met ons wilde delen.(noot redactie)
In 1981 woonden we in een nieuwe buurt in Vriezenveen. We hadden een nestkastje aan huis gehangen, de koolmeesjes die het bewoonden droegen allebei een ringetje.
Toen ze eenmaal druk aan het voeren waren hebben we ze allebei even gevangen om het nummer af te lezen. Ze bleken te zijn geringd door iemand, die maar een paar honderd meter verderop woonde. Ik zocht hem op, en hij nodigde me uit een avondje mee te gaan naar Engbertsdijksvenen, waar hij al een paar jaar kokmeeuwkuikens ringde. Onderweg vertelde ik hem dat ik binnenkort mijn baan zou verliezen. De volgende avond stond iemand op de stoep, die zich voorstelde als opzichter bij Staatsbosbeheer. Hij had gehoord van zijn vriend de vogelringer, dat die iemand kende die met plezier door de stinkprut van een meeuwenkolonie was gebaggerd om kuikens te grijpen. Nou kwam er binnenkort waarschijnlijk een potje om mensen aan werk te helpen bij de overheid, je kunt het je nou niet meer voorstellen. Na veel doordrammen bij het arbeidbureau lukte het: in het volgende voorjaar kon ik beginnen bij Staatsbosbeheer. In Engbertsdijksvenen, waar mijn vader in de turf had gewerkt en ik als jongetje zoveel had rondgedwaald!
Nu is het 30 augustus 2014, mijn laatste werkdag, ik mag aan mijn pensioen beginnen. De helft van mijn leven heb ik dan voor Staatsbosbeheer mogen werken. Wel een beetje gezworven en overal was het de moeite waard, maar Engbertsdijksvenen is toch altijd de rode draad gebleven. Ook in de jaren dat ik ergens anders werkte. Ik ben er steeds een eigen broedvogelgebiedje blijven tellen. In 1983 raapten we nog eieren van de kokmeeuwen om hun aantal in te perken, er hebben tot bijna 3000 paar gebroed. Afgelopen voorjaar was het er stil: voor het eerst sinds er geteld wordt, was er geen meeuwenkolonie meer. Koolmezen nog wel, en die turf ik nog steeds met groot plezier.
Ook schalt nu in de lente de roep van kraanvogels over het veen. Ze hadden dit voorjaar eieren, jongen jammer genoeg nog niet. In de randen van het veen vinden we nu grauwe klauwieren en nachtzwaluwen. Wat toen heel gewoon was is weg, soorten waar je alleen maar van kon dromen zijn er voor in de plaats gekomen. Dit jaar heb ik voor het eerst de coördinatie op me genomen voor de broedvogeltellingen voor het hele reservaat. Een eervolle klus, die ik nog jaren hoop vol te houden. Elk voorjaar opnieuw is het spannend wat het veen nou weer in petto heeft.
Geluk zit soms in een heel klein hoekje. Voor mij is het allemaal begonnen met de ringetjes van twee heel eenvoudige vogeltjes, die iedereen wel bij huis heeft. Ik wil maar zeggen: wie koolmees en kokmeeuw niet eert, is klauwier en kraanvogel niet weerd!
Wie weet tot ziens, ergens in het veld.
Goodgoan, Geert
geef een reactie