Wintergasten in de Oostvaardersplassen: De wilde en de kleine zwaan

Wilde zwanen bij het Zanddepot
Veel van de Nederlandse broedvogels zijn naar zuidelijke streken vertrokken omdat het hier te koud is en er te weinig voedsel (insecten) te vinden is. Tegelijkertijd komen er uit het noorden veel vogels naar Nederland om te overwinteren, de zogenaamde wintergasten. Grappig genoeg hebben deze vogels precies dezelfde reden om hierheen te komen als de vogels die vertrokken zijn. Deze wintergasten eten hier voornamelijk bessen, zaden en ander plantaardig voedsel. De vogels die het hele jaar rond in Nederland blijven, noemen we standvogels. Deze soorten, zoals de merel, koolmees en wilde eend, passen hun dieet aan naarmate de weersomstandigheden veranderen.
Elke winter komen er miljoenen vogels vanuit Scandinavië en Rusland naar West-Europa. Deze keer besteden we speciale aandacht aan de wilde en de kleine zwaan. De naam ‘wilde zwaan’ is misschien iets verwarrend. Zowel de knobbelzwaan, de wilde zwaan als de kleine zwaan zijn wild, er is er echter maar één die ook echt de soortnaam ‘wilde zwaan’ draagt.
Het is weer winter en dus houd ik mijn ogen goed open om bij elke grote witte vogel op het water om te kijken of het een wilde of een kleine zwaan is. Op dit moment hoef je niet lang te zoeken, vooral de wilde zwaan laat zich weer in groten getale zien, maar ook de kleine zwaan is weer van de partij. Het is altijd weer een feest om ze te zien. Tegelijkertijd vind ik het bijzonder dat de knobbelzwaan in elk watertje in de stad zijn nest bouwt, terwijl de wilde en de kleine zwaan echt de rustige en weidse gebieden opzoeken als ze hier zijn.
De wilde zwaan

De wilde zwaan broedt in veenmoerassen, kleine meren en poelen op toendra’s in Noorwegen, Zweden, Finland, het noorden van Rusland en IJsland. Het verspreidingsgebied breidt zich langzaam uit in zuidelijke richting en sinds 2005 zijn er enkele broedparen in Nederland bekend. De wilde zwaan trekt naar open water in Noordwest-Europa en komt naar de Oostvaardersplassen om zich te goed te doen aan gras, stengels en wortels van waterplanten. Ze slapen graag op grote open wateren, hier zijn ze veilig voor rovers vanaf het land. De wilde zwaan is in Nederland voornamelijk te zien tussen november en maart.
De kleine zwaan

De kleine zwaan broedt op de toendra’s van Alaska, Canada, Rusland, Groenland en IJsland, langs de Barentszzee en Noord-Siberië. Er zijn geen broedparen in Nederland bekend. De kleine zwaan foerageert in Nederland op veenweiden en grasland. Op het water eten ze ondergedoken waterplanten. De kleine zwaan slaapt, net als de wilde zwaan, graag op open water. Wereldwijd leven er nog circa 15.000 kleine zwanen, waarvan 50 tot 75% in Nederland overwintert. Andere landen waar deze soort overwintert zijn Denemarken, Duitsland en Groot-Brittannië. De kleine zwaan is tussen oktober en maart in Nederland te bewonderen.
Verschil tussen wilde en kleine zwaan

Het duidelijkste verschil tussen de overwinterende kleine en wilde zwaan vergeleken met onze standvogel de knobbelzwaan, is de snavel. Waar de knobbelzwaan een oranje snavel met de typische knobbel heeft, hebben de wilde en de kleine zwaan een geel/zwarte snavel zonder knobbel. De kleine zwaan is kleiner dan de wilde zwaan. Daarnaast heeft de wilde zwaan meer geel op zijn snavel dan de kleine zwaan. Het geel van de wilde zwaan loopt in een driehoek tot voorbij de neusgaten. De snavel van de kleine zwaan heeft meer zwart, de gele tekening loopt minder ver door en loopt niet in een punt over in zwart. Er wordt ook wel gezegd dat de kleine zwaan een wat vriendelijkere blik heeft dan de ‘norse’ blik van de wilde zwaan. Ik vind ze beide prachtig.
geef een reactie