Bijvoeren van de heckrunderen: De praktijk
Op 5 februari zijn we begonnen met het bijvoeren van de heckrunderen. We zijn nu ruim een maand en 1000 balen verder, maar hoe gaat deze logistieke monsterklus nou eigenlijk in zijn werk?
Heckrunderen
Vooraf is het belangrijk om te weten dat heckrunderen kuddedieren zijn, ze leven in groepen en die hebben allemaal een eigen territorium. Om alle dieren van voer te voorzien in hun eigen leefgebied hebben we drie plekken ingericht als voerlocaties.
Hoe ziet een dag voeren er uit?
Meerdere keren per week komt er een vrachtwagen hooi. De balen worden uitgeladen en een deel hiervan zetten we op de kar om het gebied in te rijden. Terwijl we de eerste vracht naar ‘het Stort’ rijden, hier lopen immers de meeste runderen, rijdt er een boswachter langs de andere twee voerlocaties om een inschatting te maken hoeveel hooi er die dag bijgeplaatst moet worden. We kijken hierbij niet alleen of de runderen bij het hooi staan, maar ook naar het gedrag. Zijn de runderen aan het herkauwen, heerst er rust in de groep en niet te vergeten, zijn de pensen goed gevuld?
Ondertussen is de eerste lading aangekomen op het Stort. Hier beginnen we met uitladen. We halen het folie en de netten van de balen. Als deze verwijderd zijn worden de balen verdeeld over de voerplek. De kunst is de balen ver genoeg uit elkaar te zetten zodat alle dieren tegelijkertijd bij het voer kunnen komen. Dit is belangrijk, omdat de dieren de bescherming van de kudde altijd boven het bereiken van het voer zullen zetten. Als de meest dominante dieren voldoende hebben gegeten, vertrekken ze om te gaan drinken of ergens te gaan liggen herkauwen. De minder sterke dieren zullen dan met de groep mee trekken, ondanks dat ze misschien nog niet voldoende voedsel hebben binnen gekregen.
De volgende vrachten rijden we richting de andere twee voerlocaties. Hier herhalen we de handelingen. Folie verwijderen, balen verdelen en waar nodig opschalen en meer balen plaatsen.
Konikpaarden eten mee
Het bijvoeren doen we voor de runderen, maar de paarden eten ook mee. Dat zorgt voor een enorme uitdaging. De paarden zijn dominanter dan de runderen en terwijl de paarden languit in het hooi liggen, staan de runderen een stukje verderop te kijken naar het voedsel dat in de eerste plaats voor hen is bedoeld. We nemen de paarden dus mee in onze berekeningen en zo ontkom je er niet aan dat we soms bijna 60 hooibalen op een voerplek moeten verdelen.
Dit bijvoeren doen we minstens drie keer per week. In de tussentijd blijven we monitoren, bekijken we de dieren en passen onze methode aan wanneer het nodig is.
In een eerder blog hebben we de start van het bijvoeren beschreven. In de online geplaatste dierenartsenverslagen kun je de verslagen van de twee a driewekelijkse inspectierondes terugvinden.
geef een reactie