Grote aantallen trekvogels in de Oostvaardersplassen
Aanstaande zaterdag stond de Wereld Trekvogeldag als evenement op de agenda van de Oostvaardersplassen. Helaas hebben we deze dag, waarbij we de trekvogels in de spotlight staan, als publieksevent moeten annuleren als gevolg van de coronamaatregelen. Event of geen event, daar trekken de trekvogels zich gelukkig niets van aan...
Ze blijven de Oostvaardersplassen in grote aantallen, als tussenstop op hun trek naar het noorden, bezoeken om daar weer aan te sterken na een afmattende eerste etappe.
Om toch stil te kunnen staan bij dit bijzondere fenomeen, de jaarlijkse massale verplaatsing van de vogels van broedgebied naar overwinteringsgebied en terug, wil ik graag de vogeltellingen van 24 april in het grazige deel van de Oostvaardersplassen met jullie delen.
Vogelmonitoring
Maandelijks gaan twee ervaren vogelaars (Henk Hupkes en Jos Scholten) op pad door de het grazige deel (ook wel het Buitenkaadse deel genoemd) van de Oostvaardersplassen om daar door middel van zogenaamde punt- en transect tellingen alle vogelsoorten en hun aantallen in dit gebied vast te leggen. Altijd weer een knappe prestatie om deze tellingen uit te kunnen voeren. Het vergt geduld om op bepaalde punten, zoals de poelen en natte graslanden voor de vogelkijkhut Wigbels Eiland en de natte graslanden bij de kade van het moeras af te speuren en daar een nauwkeurig beeld te krijgen van de vogels, die soms moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. In de Driehoek lopen beide heren een ‘transect’ (een vooraf vastgestelde route) en tellen daarbij alles wat ze aan vogelleven tegen komen. Deze plekken zijn volgens de telgegevens echte ‘hotspots’. En laten deze plekken nou ook gewoon voor het publiek toegankelijk zijn!
Onder de indruk
In het kader van het onderwerp ‘trekvogels’ was ik van de telling van 24 april echt onder de indruk. Het respectabele aantal van 76 verschillende vogelsoorten, met een totaal aantal van 16258 individuele vogels, werd door de heren geregistreerd. Let wel, dit zijn de soorten en aantallen binnen de telgebieden, wat maar een klein deel is van het grote geheel.
Ik belde Henk gelijk op om mijn enthousiasme met hem te delen en vroeg hem van welke vogel hij nou echt blij werd.
Beflijster
Zonder aarzeling noemde hij de beflijster. Ok, een zwarte vogel met een witte bef….misschien voor wat betreft kleur en zang nou niet bepaald een ijsvogel of nachtegaal, maar wel heel bijzonder. ‘Die zie je hier zeker niet ieder jaar’. Er is nooit met zekerheid een broedgeval van de beflijster in Nederland vastgesteld en ze moeten nog een stuk doorvliegen naar Scandinavië waar ze in mei hun broedplekken opzoeken.
Kemphaan
Zelf was ik erg onder de indruk van het aantal kemphanen, die nu vooral de natte graslanden bij de Waterlanden opzoeken. Prachtige vogels! Helaas hier (nog) niet baltsend te zien. Om dat in Nederland mee te maken moet je bij het Lauwersmeergebied zijn. De mannen krijgen nu langzaam hun voorjaarstooi (prachtkleed) en maken zich op om in vol ornaat het toernooi aan te gaan met hun rivalen. In Nederland is de kemphaan als broedvogel heel zeldzaam geworden met 15-30 broedparen (in 2013-2015).
Zwarte ruiter en groenpootruiters
Onwillekeurig moet ik bij deze ruiters onmiddellijk denken aan (ridder)toernooien waaraan ook de kemphaan deelneemt. Geen idee waar de ruiters hun naam aan ontlenen. De ruitvormige patronen in hun verenkleed?
Je ziet ze nu hoog op de poten wadend, in het gebied dat net geen water mag heten, maar ook geen land meer is. Op zoek naar slakjes, wormpjes en bloedzuigers (die echt centimeters lang kunnen zijn).
De zwarte ruiter, die in prachtkleed ook echt zwart is, broedt niet in Nederland. Ze is een echte lange afstand-trekker. Vanuit de sub-Sahara vliegt ze elk jaar weer naar het (sub)-arctisch gebied in het hoge noorden en weer terug.
De groenpootruiter ontleent het eerste deel van zijn naam aan de groene poten (tijdens het broedseizoen) en heeft min of meer het zelfde gedrag als de zwarte ruiter. Kenmerkend is de gejaagde loop wanneer de vogel visjes of andere prooidieren probeert te vangen. Ook deze ruiter broedt niet in Nederland.
Tapuit
In het verslag van Henk en Jos wordt melding gemaakt van 31 tapuiten. Een vogel die, helaas in steeds minder grote aantallen broedt in de duinen en heideterreinen. In het voorjaar, als de vegetatie nog kort is, komt de tapuit als trekvogel naar de Oostvaardersplassen en leeft daar van de insecten die volop in het gebied aanwezig zijn. Het gaat slecht met de tapuit en daarom verdient deze soort bijzondere aandacht. Volgens de gegevens van vogelbescherming is de tapuit een van de snelst afnemende soorten in Europa. Dit maakt het zien van de tapuit extra bijzonder.
Wanneer je zelf een kijkje wilt nemen en genieten van dit rijke vogelleven dan kun je terecht in De Driehoek, het voor publiek vrij toegankelijke deel van de Oostvaardersplassen. Dit is een van de hotspots, met open water en dichte rietkragen. De kans op het spotten van een blauwborst of een roodborsttapuit is daar best groot.
Vanaf uitzichtpunt ‘Wigbels Eiland’ kan je genieten van de grote aantallen vogels die foerageren op natte graslanden en de poelen die zich voor dit uitzichtpunt uitstrekken. Kijk eens hoeveel soorten jij kunt tellen.
Dit weekeinde ontving ik het antwoord op de vraag waar de naam ‘ruiter’ vandaan komt. Michiel Babeliowsky heeft hierover een stukje geschreven dat ik graag met jullie wil delen.
Zwarte Ruiter – Tringa erythropus (vertaald: witgat met rode poten);
Wat, een ruiter? Gaat dit nog wel over vogels? Jazeker! De zwarte ruiter is een steltloper, behorend tot de familie der ‘Tringinae’; de witgatjes (hoe zwart hij ook is). Alle familieleden hebben namelijk een witte (onder-) rug, die ze bij het opvliegen tonen, zoals de tureluur, de groenpootruiter, de bosruiter en natuurlijk het witgatje.
De zwarte ruiter broedt in het hoge noorden van Europa (Finland en Noord-Zweden), en is bij ons vooral te zien tijdens de najaarstrek naar het zuiden (met name in juli en augustus) of in de voorjaarstrek naar het noorden (vooral in april en mei).
Hoe de vogel aan zo’n merkwaardige naam komt? Je zou het misschien niet denken, maar de naam komt van het Franse “chevalier” (= ridder). Dat is wat vreemd vertaald als ruiter. In het verleden zag men in zijn stijve tred op die lange poten, een parallel met een ruiter te paard: ‘dewyl zyn Pooten zo lang zyn, dat hy als te Paard schynt te zitten’ (Houttuyn, 1763).
geef een reactie