www.boswachtersblog.nl/ Oostvaardersplassen

Florakartering zomer 2017. Een bericht uit het veld.

4 september 2017 Boswachter Hans-Erik Kuypers in Oostvaardersplassen

Deze zomer is in het grazige gedeelte van de Oostvaardersplassen (tussen het moeras en de spoorlijn Lelystad-Almere) en in het Kotterbos (ten zuiden van de spoorlijn) een vegetatie- en flora-soortenkartering uitgevoerd. Dit gebeurt in het kader van het subsidiestelsel natuur en landschap (SNL), waarvoor eens in de zes jaar (soortenkartering), of eens in de twaalf jaar (vegetatiekartering) monitoring plaats vindt. Dit levert gegevens van ecologisch kritische soorten, waarmee trends kunnen worden bepaald. Staatsbosbeheer gebruikt de informatie over natuurkwaliteit die uit dit onderzoek komt als basis voor het te voeren natuurbeheer. Het gebied staat natuurlijk bekend om de vogels en (grote) zoogdieren, maar op het gebied van planten valt hier meer te zien dan menigeen denkt. Hieronder volgt een bijdrage van Erik Simons, als ecoloog betrokken bij de karteringen, over de observaties in het veld.

Het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van enkele specialistische bureaus in vegetatiekarteringen. Het veldwerk is inmiddels bijna afgerond en enkele resultaten zijn al duidelijk. Twee aspecten waarom de Oostvaardersplassen bekend staan als het gaat om vogels en grote grazers, gelden ook voor de plantengroei: dynamiek en (bio)massaliteit.

Dynamiek
In het open grazige gedeelte is dit jaar een soortenkartering zonder vegetatiekartering uitgevoerd. Toch valt nu al op ten opzichte van de vegetatiekartering van 2012, dat grote oppervlakten zijn ’teruggezet in successie’ (Successie is een ecologisch proces van merkbare verandering in de soortensamenstelling door de tijd heen). Zogenaamde overstromingsgraslanden, met fioringras, Engels raaigras, aardbeiklaver, fraai duizendguldenkruid, rode ogentroost en moeraszoutgras  hebben plaats moeten maken voor pioniervegetaties van slikkige oevers, waarin soorten als goudknopje, zilte schijnspurrie en klein vlooienkruid een belangrijke rol spelen.

Moeraszoutgras (foto: Erik Simons)

Overstromingsgraslanden bevinden zich wat hoger in het landschap, of verder in successie dan pioniervegetaties van slikkige oevers. Die laatste vegetaties ontwikkelen zich meestal laat in het seizoen op drooggevallen bodems van ondiepe plassen en bestaan grotendeels uit eenjarigen. Overstromingsgraslanden verdragen, zoals de naam al zegt, overstroming redelijk goed, maar het gaat dan wel om incidentele overstromingen, of om seizoensgebonden overstromingen van enkele maanden die in het voorjaar alweer voorbij zijn. Meerjarige (grasachtige) planten krijgen dan ook een kans om zich te vestigen in een groeiseizoen dat aanzienlijk langer duurt. De verklarende factor voor deze verandering in vegetatie is de inundatieperiode, de tijd dat de vegetatie onder water staat. Die lijkt hier en daar langer te zijn dan zes jaar geleden. Mogelijke verklaringen daarvoor zouden kunnen zijn een verdere inklinking van het land en/of vertrapping door grote grazers waardoor de gesloten grasmat open breekt.

Massaliteit
Vegetaties van slikkige oevers uit de tandzaadklasse (specifieke groep van planten behorend bij pioniersmilieu) zijn vooral bekend uit het rivierengebied, waar ze fragmentair voorkomen in smalle zones langs de rivieren zelf, en op de bodems van ’s zomers droogvallende nevengeulen. Een soort als klein vlooienkruid geldt landelijk gezien als een vrij zeldzame (maar in aantal toenemende) soort, maar hier in de Oostvaardersplassen staat hij in duizelingwekkende aantallen.

Klein vlooienkruid (foto: Erik Simons)

Groeiplaatsen van tientallen hectaren groot waarin de soort vlakdekkend dominant voorkomt zijn echt wel een unicum voor Nederland. Ook de aantallen van goudknopje (een ingeburgerde exoot uit Zuid-Afrika) zijn erg hoog, en hier en daar zien pas drooggevallen kleiige bodems knalgeel van deze soort. Een soort waarvan uit het verleden bekend is dat deze tijdens de droogval vrijwel de hele Flevopolders bedekte is moerasandijvie. Deze soort komt nu echter lang niet zo massaal meer voor, al zijn de planten vrijwel langs alle slikkige oevers wel te vinden.

tekst en foto’s
Erik Simons

 

 

 

reageren

geef een reactie

  • Stefan van Meijeren
    19 oktober 2017 om 12:02

    Dag Flora,

    De wetenschappelijke naam van klein vlooienkruid is Pulicaria vulgaris. Pulicaria komt van het Latijnse Pulex en betekent vlo. Dit verwijst naar het gebruik van deze plant als huismiddel tegen vlooien. Zie verder ook de webpagina https://wilde-planten.nl/klein%20vlooienkruid.htm voor meer informatie.

    Groeten,

    Stefan

  • Flora
    11 september 2017 om 18:51

    Jeetje kom toch al zo lang in de OVP maar Kleinvlooienkruid nog nooit gezien, toch maar even naar Hans Anders. Zal volgende x toch wat meer op gaan letten. Vraag me af is de bloem van dat kruid net zo groot als een Vlo? Domme vraag misschien maar vanwege de naam zou je dat denken.
    Bedankt weer voor de interessante info.
    Vriendelijke groetjes
    Flora

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog