www.boswachtersblog.nl/ Oostvaardersplassen

Meidoorn

28 april 2014 Boswachter Hans Breeveld in Oostvaardersplassen

meidoorn1Afgelopen weekend, tijdens mijn surveillance, kwam ik zoals vaker in het in verval zijnde wilgenbos achter ons Buitencentrum, ook wel bekend als “de Driehoek”. Nu was het mij wel eerder opgevallen dat er hier en daar wat jonge meidoorns opkomen. Maar met het meer open worden van het bos, komt er meer licht op de grond en lopen de jonge meidoorns snel uit. Het grappige is nu, dat door het extra licht deze meidoorntjes extra opvallen door hun frisgroene blad. Het zijn ook geen hele jonge meidoorntjes; sommige zijn duidelijk in de loop van de laatste paar jaar diverse keren beschadigd. Zij hebben als reactie hierop een houtige bast gevormd, en doornen.

meidoorn2Het laat goed zien, dat de combinatie van licht, begrazing en zaadbronnen zeker kunnen zorgen voor een volgende stap in de successie. Ik zal niet gaan beweren dat er nu één groot meidoornbos zal ontstaan, maar dat er beweging in het landschap zit lijkt mij wel helder. Ook op de open vlakte langs het kanaal zien we meidoorns staan. Onder deze meidoorns komen nu ook jonge meidoornen op. Deze worden niet opgevreten, maar wel beschadigd door de dieren. Hierop maken ook zij natuurlijk doornen en zo vormen zij een nieuwe generatie struiken. Hoe dit er precies uit gaat zien in de toekomst weet ik niet, maar dat er iets gebeurt, weet ik wel.

Hans Breeveld

reageren

geef een reactie

  • Erica Hennekes
    2 mei 2014 om 09:57

    Beste Hans,
    Mijn opmerking over het Oostvaardersveld is geen kritiek op het kappen van bomen, daar heb ik een enkele moeite mee, als er maar geen broedende vogels in zitten. De oude produktiebossen, zelfde boomsoort, zelfde leeftijd in nette rijen geplant, kunnen wel wat natuurlijker en afwisselender gemaakt worden.
    Het gaat er mij hoofdzakelijk om het beheer van de grote grazers en de ellende voor de dieren, wat dat met zich meebrengt. In het Oostvaardersveld worden de dieren ’s winters wel bijgevoerd, zelfs de afgelopen zachte winter, geen problemen met ruzie om het voer, of verhoogde vruchtbaarheid.
    Hier worden de aantallen dieren op een bepaald niveau gehouden middels een ingenieus systeem.
    “Komen er meer dieren dan gewenst, dan zullen we ze verplaatsen (paarden) of de verbinding met de OVP tijdelijk afsluiten (edelherten)”. Dus de herten worden het gebied uitgejaagd richting OVP en kunnen niet terug. Waarheen worden de overtallige paarden verplaatst? Naar de OVP, of in de vrachtwagen naar het slachthuis?
    Er wordt gesteld dat het Oostvaardersveld de etalage van de OVP wordt, waar de bezoekers alle landschappen van de OVP kunnen beleven, hond mag ook mee, mits aangelijnd en het blijft het hele jaar open. Mensen, die door de film een bepaalde voorstelling van de OVP hebben, kunnen het beste het veld ingestuurd worden, omdat ze bij een bezoek aan de plassen wel eens flink teleurgesteld kunnen worden. (camouflage-etalage) “Bezoekers kunnen hier alle biotopen en landschappen beleven en hebben zo niet zozeer de behoefte om de OVP in te trekken”. Doelstelling Oostvaardersveld;
    “het informeren van bezoekers over de ontstaansgeschiedenis en natuurwaarden van de OVP en omgeving.”. “Direct naast de OVP ontstaat een foerageer en broedgebied waar de OVP gelet op haar Natura 2000 status, een instandhouding- en herstelopgave heeft”. Dus, door overbegrazing gaat de natuur in de OVP naar de knoppen en dit proberen we te compenseren door in het veld de natuurwaarden te verhogen.
    Geven jullie hiermee niet zelf het mislukken van de OVP aan? Het wordt nooit Nederland zoals het er duizenden jaren geleden uitzag, met al die rechte slootjes, dijken, asfaltwegen en een spoorbaan eromheen. Je schrijft zelf Oostvaardersveld wordt NIET een 2e OVP. Mijn idee, voor het hele gebied, goed beheer, verbinding maken, dan heb je al een gewenste gebiedsuitbreiding.

    • Boswachter Hans Breeveld
      2 mei 2014 om 10:27

      Beste Erica,
      ik zal hier niet ingaan op de eerder gemaakte opmerkingen over al dan niet bijvoeren etc. Ik weet dat wij een beheer voeren waarbij het belang van het individuele dier altijd voorop staat. Dat niet eenieder dit blijkt te willen zien is nu schijnbaar zo. Eén opmerking wil ik nog wel even maken, en dat is deze: je refereert aan de doelstellingen van het Oostvaardersveld. Deze zijn inderdaad niet 1 op 1 dezelfde als die voor de Oostvaardersplassen (het kerngebied om het zo maar te zeggen). Hier is niets vreemds aan. Een andere doelstelling vraagt soms ook andere beheersmaatregelen. Dit betekent niet dat de ene vorm van beheer beter of slechter is dan de ander, het is gewoon ANDERS omdat er om wat voor reden dan ook een andere keuze is gemaakt als (eind)doel. Zo is het beheer van de Veluwe niet hetzelfde als dat in de Oostvaardersplassen om dat men daar voor iets anders heeft gekozen. Daarmee is het beheer van de Veluwe niet slechter dan dat van de Oostvaardersplassen, het is anders. En volgens mij kunnen beide vormen van beheer uitstekend naast elkaar in verschillende gebieden bestaan.

      Hans Breeeveld

  • Erica Hennekes
    30 april 2014 om 20:57

    Beste Hans,
    Nog even het SOVON broedvogelrapport erbij gepakt en daar wordt vermeld over de meidoorns op pagina 22, bij een foto van een boompje van nog geen meter. (18 april 2012)
    “Deze jonge meidoorn vertegenwoordigt, samen met een exemplaar enkele meters verderop waarschijnlijk de hele generatie bomen van 20 jaar en jonger in de buitenkaadse OVP. Volgens de boswachters komen wel zaailingen van diverse soorten op, maar deze worden in de loop van de winter weggegeten.”
    Het schijnt nu beter te gaan door de gunstige groeiomstandigheden voor de bomen en minder vraat, doordat ook het gras beter groeit.
    Je had het over de groei van bonsai bomen, nu is dat toevallig een hobby van me en ik ben al vele jaren lid van de Apeldoornse Bonsaivereniging.
    Als een boompje volop licht krijgt en regelmatig gesnoeid (aangevreten) wordt krijgt hij korte internodiën en een dichte vertakking. Dit gebeurt bij alle boomsoorten.
    De bewering dat bij weinig licht bomen klein blijven, klopt niet. Als ze kunnen overleven tussen de concurrenten krijg je lange dunne slappe bomen op zoek naar licht. Met hoge graasdruk blijven ze wel klein en de meeste soorten bezwijken hieraan, zelfs de onuitroeibare vlier (in mijn tuin strijd ik hiertegen)
    Ik begrijp wel uit je betoog dat er een verlangen is naar meer groen en mogelijk nieuwe bosvorming. Maar het verhaal van de bomen die zich verdedigen tegen vraat met doornenvorming en verhouting zie ik niet zo. Bomen die niet aangevreten worden verhouten net zo goed, de stammen zijn in 10 jaar tijd veel dikker de kruin veel groter en bij meidoorns vol met doornen.
    Ik vraag me af of er überhaupt meidoornbossen bestaan, of dat zoiets alleen onder deze onnatuurlijke omstandigheden zou kunnen ontstaan. Hopelijk dat ooit het gezonde verstand doorbreekt en dat in de OVP hetzelfde beleid als in het Oostvaardersveld gevoerd wordt, kunnen ook de hekken hiertussen gesloopt worden en is er een begin met de gewenste uitbreiding van het gebied.

    • Boswachter Hans Breeveld
      1 mei 2014 om 09:39

      Beste Erica Hennekes,
      Datgene wat in het sovon rapport vermeld wordt is een eigen waarneming van een onderzoeker, en niet het resultaat van een gerichte inventarisatie. Ik baseer mij op wat ik in de praktijk zie, en merk op dat er in het voormalige wilgenbos meerdere jonge zaailingen op zijn gekomen. Alleen al onder de meidoorns die op de vlakte in de driehoek staan staan er zeker enkele tientallen. Ook de opmerking dat de jonge meidoorns in de winter worden weggevreten wil niet zeggen dat er geen jonge meidoorns zijn die de winter overleven. Integendeel. Door de vraat zo als ik al eerder heb omschreven blijven meidoorns lange tijd heel klein en worden dan ook nauwelijks opgemerkt, wat niet wil zeggen dat zij er niet zijn. Jij stelt dat mijn bewering dat bij weinig licht bomen klein blijven niet klopt. Bomen zullen altijd proberen naar het licht te groeien. In een landschap waar een natuurlijk populatie planteneters leeft, wordt in de winter periode vrijwel alle ruigte, dus ook de jong uitgelopen loten van planten afgevreten. Zij worden dus niet groot. ( zij willen wel). Pas als er een moment is waardoor de ruigere delen niet of minder begraasd worden kunnen bomen / struiken weer een stukje door groeien. Dit kan bijvoorbeeld een zachter winter zoals nu zijn, of een terug val in de populaties. Juist in dit moment kunnen zich jonge planten vestigen, en bestaande bomen groter worden. Hoe groter een boom wordt, onder invloed van begrazing, hoe houtiger. Op een gegeven moment komt de kroon boven de vraatgrens en ontstaan de typische struiken / bomen zoals je die ziet een landschap met een door natuurlijke omstandigheden gestuurde begrazing. Kijk naar de accacia’s in Afrikaanse gebieden, en onze meidoorns. Voor andere boom en struiksoorten bestaan weer andere manieren om zich te verweren tegen vraat. De eik is vrijwel ongenietbaar door zijn looizuur, terwijl de hazelaar zo sterk vertakt, dat hij praktisch niet afgevreten kan worden. Hoe meer vraat hoe meer vertakking. Het probleem is dat wij onze referentie kwijt zijn van wat een natuurlijk landschap is en hoe dit tot stand komt. Wij vlakken direct grote zoogdieren (en dus hun invloed op het landschap)uit, simpel weg omdat wij ze niet zien. Dit is ten onrechte omdat zij altijd aanwezig zijn geweest, en dan nog in hele andere dichtheden dan degene die wij voor ogen hebben. Daarnaast hebben wij ons landschap gevormd door het planten van bomen en struiken en ze eventueel zo te snoeien dat ze rechtte stammen vormen voor de hout productie. Daarnaast is het zo dat bomen elkaar ten alle tijden verdringen, en zoveel mogelijk licht zoeken. Zij beconcurreren elkaar en wel dus danig dat de kleinere bomen dood gaan. Dit is de reden dat er in een bos zoveel gezaagd moet worden om bomen te houden. Anders blijven er slechts staken over die voor de hout productie geen waarde hebben. Dit is ons referentie beeld van ons landschap geworden. En om te voorkomen dat de aangeplante bomen opgevreten worden houden wij als mens de stand van herten in het bos laag. Al met al eigenlijk heel vreemd.

      Tenslotte, of er een meidoornbos komt weet ik niet en heb ik ook nooit beweerd. O ja, bij het verwijderen van de bomen uit het Oostvaardersveld bleek heel duidelijk dat er geen enkele vorm van natuurlijk verjonging plaats vindt, hoogstwaarschijnlijk door het ontbreken van licht, iets wat in de driehoek nu dus wel gebeurt. Trouwens, de meeste wilgen in het Oostvaardersveld zijn zeer slecht, vertonen hartrot en zouden binnenkort al in verval zijn gegaan, ook zonder grazers.

      Hans Breeveld

  • Erica Hennekes
    29 april 2014 om 15:56

    Meidoorn heeft altijd een houtige bast en doornen, ook zonder vraat. de naam zegt het al. Zou het niet kunnen zijn doordat in deze zachte winter de honger niet zo heftig was, dat ze deze prikkeldingen hebben laten staan?

    • Boswachter Hans Breeveld
      29 april 2014 om 21:24

      Beste Erica Hennekes,
      om hier iets te over kunnen zeggen is enige kennis van de leefwijze van planten noodzakelijk. In de eerste plaats zijn de meidoorn planten die gevonden worden van verschillende leeftijden, van dit jaar, tot enkele jaren oud tot meer dan 10 jaar. Dit betekent, dat in elk jaar, ondanks de begrazing er kiemplanten zijn gekomen van meidoorns. Dus ook in jaren met een hogere begrazingsdruk dan nu het geval is. Deze planten hebben ook deze tijd door staan. Verder is het goed om te weten, dat in de eerste 2 jaar jonge meidoorns, en de scheuten ervan zacht zijn, en zonder bezwaren door planten eters gegeten kunnen worden Zij doen dit ook. (de planten worden “gesnoeid”). Echter doordat zij niet beneden de z.g “wortelhals” van de plant ( dit is de overgang tussen stam en wortel) eten blijft de plant in leven. Het groei seizoen daarop loopt deze weer uit en vertakt zich veelal. Ook verhout de stam. Het jonge groen kan weer afgegeten worden, en het proces herhaalt zich. Dit kan jaren duren, waarbij de plant doorns vormt, en zich op die manier, samen met het verhouten, wapent tegen de grazers. Als een plant niet wordt aangevreten groeit hij door, en verhout een stuk minder, en is daardoor beter door dieren aan te vreten. Eigenlijk komt het erop neer dat een plant zich juist onder invloed van begrazing gaat verdedigen. Zeg maar dat begrazing de verdediging van de plant stimuleert. Dit geldt niet alleen voor meidoorns, maar ook bijvoorbeeld voor een es. Weliswaar wordt een es vaak zwaar aangevreten, maar zolang de wortels intact blijven, loopt een es weer uit. Hij vertakt zich, en maakt een dikke laag z.g cambium weefsel aan. Dit zorgt ervoor dat de bast een stuk minder aan te vreten is en vergroot de kans van een boom om te overleven. Iets wat tegenstrijdig lijkt. Voor het voort bestaan van bomen is het essentieel dat er ook licht bij de plant kan komen. Zolang er weinig licht is,en een hogere graas druk blijven planten dus klein. Ze lijken dan wel wat op bonsaiplanten. Op het moment, zoals de afgelopen winter, waarbij er wel begrazing is geweest, maar de dieren door wat voor oorzaak dan ook, de struiken niet heel intensief hebben begraasd krijgen de planten weer een groeispurt. Deze winter was het voedselaanbod elders in het gebied blijkbaar dusdanig dat er weinig gebruik is gemaakt van de ruigere delen waar deze struiken staan. Hierdoor kunnen de struiken een groeispurt doormaken. Zij komen boven de ruige vegetatie uit, en krijgen steeds meer licht. Dat het voedsel aanbod elders in het gebied komt waarschijnlijk door de hogere temperaturen. Hierdoor bleef het gras in het hele gebied groeien. Dat is aantrekkelijker voor de grazers. Op deze natuurlijke wijze gebruiken de dieren het gebied. Zodoende is er relatief weinig gevreten van de aanwezige meidoorns die dus door gegroeid zijn. Ook komende winter worden zij ongetwijfeld weer aangevreten. Er komt een moment, en dit is goed te zien aan de meidoorns die al op de vlakte staan en ouder zijn, dat de stam niet meer aangevreten wordt en de struiken niet meer vatbaar zijn voor vraat.

      Op zich een heel verhaal, maar ik denk dat het goed is om dit eens op papier te hebben gezet zodat duidelijk is hoe planten zich kunnen verdedigen tegen vraat, en er dus blijkbaar best een wijze is waarop struiken en bomen / planten samen met grote herbivoren leven. Zij hebben dit immers altijd al gedaan. Eigenlijk is er dus niets nieuws onder de zon. Behalve dan dan dat wij dit eigenlijk min of meer zijn vergeten.

      Hans Breeveld

    • D.van Diernvriend
      29 april 2014 om 22:05

      Beste Hans
      Mooi dat je dit zo uitlegt maar wanneer geven deze Meidoorns weer de broodnodige beschutting aan de duizenden dieren wanneer de zon hoog aan de hemel staat of de koude winterse wind er waait?

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog