Een kapotte gewone tuinslak. Als je in de tuin op zoek gaat vind je dit soort dingen.

Net zoals zoveel mensen ben ik nu veel thuis door de coronacrisis. Om de verveling tegen te gaan ga ik regelmatig even in de tuin kijken. Ik hoor en zie van alles zingen en groeien. Natuuronderzoekjes kunnen soms heel simpel zijn en leuk. Wist je dat alles onderling met elkaar een relatie heeft? Het is namelijk vaak eten of gegeten worden. Zo vond ik een leuk voorbeeld in mijn tuin hoe verschillende dier- en plantensoorten van elkaar afhankelijk kunnen zijn. Kijk je ook mee?

Gewoon een tuinslak

Zo kwam ik een restant van een gewone tuinslak tegen. Het huisje lag kapot op een tegel. De grond in de tuin naast de tegel omgewoeld. Hoogstwaarschijnlijk was dit een merel die dit slakje heeft opgegeten.

Veel mensen met een tuin hebben een hekel aan slakken. Wat de meeste mensen niet weten is dat de gewone tuinslak vooral een afvaleter is. Hij eet veel dood plantmateriaal en soms ook dode wormen en andere slakken. Slechts af en toe eet hij ook levende planten. Belangrijk is dus om niet al het bladafval in je tuin op te ruimen. Daar zit veel eten voor hen in! Waar de huisjesslakken weer voor moeten oppassen zijn met name egels en vogels, zoals de merel. Er bestaan huisjesslakken in allerlei kleuren. Ga eens naar ze op zoek en bestudeer ze eens!

Een prachtige zangvogel

De merel is een eenvoudige zangvogel. S’ morgensvroeg is het de vogel die als eerste hoog in de boom aan het zingen is. Als ik in de ochtend nog in mijn bed lig hoor ik ze al in de schemer prachtig en luid zingen. Ik zie ze vaak op mijn gazon. Dan zijn ze op zoek naar wormen. En als ze dan met z’n tweeën zijn lijken het wel of er twee verschillende soorten vogels rondhippen. De één is een zwarte vogel en de ander bruin. Dit is dan een paartje merels. Het mannetje is zwart met gele snavel en het vrouwtje bruin. Ze maken vaak hun nest in de dichte struiken of in de klimop. Dan is het voor het vrouwtje wel zo handig om een schutkleur te hebben.

Een vrolijke bloeier

De tuin ziet er al fleurig uit. Dit komt door het speenkruid. Een geel bloementje die je nu op veel plekken tegenkomt, zoals bermen en parken. Speenkruid wordt vaak onkruid genoemd. Toch ziet het plantje er best mooi uit, maar om het in toom te houden ga ik toch een gedeelte wieden. In de oksel van de bladeren van deze plant groeit een klein knolletje. Deze zorgt ervoor dat de tuin volgend jaar nog meer speenkruid heeft.

De bloemen zijn goed voor de insecten en  elk voorjaar staat de tuin weer gezellig vol met gele bloempjes. In april sterven de plantjes geleidelijk weer af en zullen de regenwormen de blaadjes de grond intrekken.

De worm zorgt voor een gezonde tuin

Terwijl ik het speenkruid wied zie ik de regenwormen. En deze zijn juist weer het voedsel van onder andere de merel. Maar ook van vele andere vogels, egels en ook mollen. Het zijn eigenlijk ontzettend belangrijke dieren van mijn tuin. De wormen trekken dode bladeren de grond in. In de grond vallen de bladeren uiteen en wordt het uiteindelijk weer voedsel voor de planten. Als de worm zich door de grond verplaatst ontstaan er kleine gangetjes. Zo komt er zuurstof in de grond en loopt het water beter weg. Een gezonde tuin heeft dus altijd wormen in de grond!

Het cirkeltje rond

Zo zie je dat deze vier soorten niet zonder elkaar kunnen en veel met elkaar te maken hebben! Veel mensen genieten van vogels. Maar die vogels moeten wel kunnen eten en broeden. De planten hebben een gezonde bodem nodig en Daar zijn weer insecten, wormen, slakken en andere kleine diertjes voor nodig. Zo staat alles met elkaar in verbinding! Misschien kan je zelf wel zo’n voorbeeld bedenken en vinden in je eigen tuin?

Vervelen tijdens deze periode van corona-maatregelen is in ieder geval niet nodig. Kijk ook op de website van Staatsbosbeheer voor nog meer kijk- en doe-opdrachten voor in de tuin.