Natuurakkertjes: snackbars in de natuur
Een natuurakker is een bloemrijke akker met -oude- granen en akkerbloemen. Niet bedoeld om te oogsten, maar ter versterking van de biodiversiteit. Het hele jaar rond zijn deze akkers van grote waarde voor de natuur. Als voedselparadijs, schuilplek en voortplantingsgebied voor vele insectensoorten, vogels en ook zoogdieren.
Kom je er in de wintermaanden, dan tref je een droogbloemenweide aan, waar ogenschijnlijk weinig gebeurt. Maar als je beter kijkt, zie je volop leven: insecten die in de verdroogde planten zijn gekropen om te overwinteren, kleine zoogdieren die er huizen, vogels die er hun kostje bij elkaar scharrelen en roofvogels, zoals de kiekendief, die weer op jagen op deze kleine vogels.
Boost voor biodiversiteit
In de zomer zijn de akkers op z’n mooist, dan staat alles in bloei. Maar ook in de nazomer, als alles ‘in het zaad staat’, is het er prachtig. De rogge is een belangrijke voedselplant voor vogels als de geelgors en de putter. Zij zitten dan heerlijk te snacken op de zaden. Ook de geelgors, patrijs, veldleeuwerik, graspieper, gele kwikstaart, blauwe kiekendief en zelfs de zeldzame kwartelkoning worden aangetrokken door de natuurakkers.
Laag bij de grond leven muizen die van het koren willen eten. Of graag schuilen tussen de begroeiing, want muizen trekken weer veel rovende soorten aan, zoals de torenvalk, uil, hermelijn en bunzing. Ook veel insectensoorten leven in en rond de natuurakkers, waaronder vele dag- en nachtvlinders, de keizermantel, de sprinkhaan en de krekel en de libel. De libellen jagen op de insecten die aangetrokken worden door de bloemen.
16 natuurakkers
In totaal beheren we op onze Noord-Limburgse terreinen 16 natuurakkers op 26,5 hectare. Je vindt ze in het Bergerbos, Schadijkse bossen, Schuitwater, Grubbenvorst, Molenbeekdal en in Vlakbroek. Sommige akkers zijn al tientallen jaren oud, maar er zijn er ook die we pas de laatste jaren weer actief inzaaien. Ook het type terrein varieert, want natuurakkers doen het overal goed: bij poelen, tegen moerasbosjes, op vochtige hooilanden (mits voldoende hooggelegen en dus niet te nat) en op schrale heidegronden.
Inheemse granen en bloemen
In het voorjaar zaaien we de akkers in. Dat doen we met een rijk mengsel van onder meer rogge, dreps (ganzenhaver), bolderik, korenbloemen, gele ganzenbloem, bleke klaproos, akkerboterbloem, akkerspurrie en reukloze kamille. Dit zijn allemaal granen en bloemen die van oudsher voorkomen in de oude akkers.
Eeuwenoude methode
We zaaien de natuurakkers in volgens het zogeheten tweeslag- of drieslagstelsel: een methode die al dateert uit de Middeleeuwen. Bij het tweeslagstelsel ligt om beurten de helft van de grond braak en wordt de andere helft ingezaaid.
Als het terrein groot genoeg is, passen we het drieslagstelsel toe: het ene jaar zaaien we wintergranen in, het jaar erna zomergranen en in het derde jaar ligt de akker braak. Met deze afwisseling voorkomen we uitputting van de grond; het deel van de grond die braak ligt, krijgt zo tijd om te herstellen tot opnieuw een goede voedingsbodem.
De natuurakkers worden niet gemaaid, maar als het lukt, wél begraasd: de schapen die er dan grazen houden de begroeiing kort, dringen ongewenste kruiden en grassen terug en houden het gebied open. Én ze zorgen voor natuurlijke bemesting van het terrein.
geef een reactie