Groot verhaal voor een bosje van niets
Omgeven door akkers, even ten noordoosten van het Limburgse dorp Grubbenvorst, ligt aan de Losbaan een bosje van niets. Op afstand oogt het bosje al wat raar. Dichterbij komend wordt de verbazing alleen maar groter. De bomen zijn herkenbaar als grove dennen (Pinus sylvestris), maar zien er niet als zodanig uit. Het lijken wel bonsai bomen. Waar is de stam? Waarom staan ze zo ver uit elkaar? Waarom bestaat de ondergroei alleen uit gras?
Dat het hier niet gaat om een gewoon grove dennenbos is wel duidelijk. Hier ligt de belangrijkste zaadgaard van grove den van Nederland. Bijna alle grove dennen die in Nederland geplant worden zijn afkomstig van het zaad dat hier gewonnen wordt.
Allerbeste grove dennen
Begin jaren ’60 van de vorige eeuw heeft Staatsbosbeheer dit bijzondere bos speciaal aangelegd voor de productie van zaad. In die periode was veel grove den nodig voor de aanleg van bossen op arme gronden. Grove den werd met name aangeplant voor stuthout voor de mijnen en natuurlijk voor grenen zaaghout. De kwaliteit van het hout speelde een grote rol. De allerbeste grove dennen van het land werden samengebracht in de zaadtuin. Ze werden geselecteerd op hun bosbouwkundige kwaliteiten. Hierbij werd gekeken naar rechtheid, fijne betakking, takstand, groeisnelheid en ziekteresistentie.
Boomtoppen op wortels
Bijzonder aan de bomen in de zaadtuin is dat het eigenlijk boomtoppen zijn. Het zijn scheuten van toppen die op goede onderstammen zijn geënt. Hierdoor is de oranjeachtige verkleuring van de schors, die normaal gesproken pas op latere leeftijd en op grote hoogte begint hier al zichtbaar vanaf de grond. Door de bomen steeds weer te snoeien en de opstand veel in het licht te zetten wordt de bloei bevordert en dat komt de zaadproductie ten goede. Door de geringe hoogte kunnen de kegels, met daarin het zaad, makkelijker geplukt worden.
Dennenkegels op transport
Ongeveer eens in de 3 jaar is er zaad nodig uit de zaadtuin. Dan wordt er door de afdeling Zaad en Plantsoen van Staatsbosbeheer zo’n 3000 kg aan dennenkegels geplukt. Om het zaad uit de kegels te krijgen moeten ze worden ge-eest. Dat wordt uitbesteed aan een zusterorganisatie in Denemarken. Zij hebben de techniek in huis om dit proces goed en efficiënt uit te voeren. Overigens deed vroeger de afdeling Zaad & Plantsoen van Staatbosbeheer dat zelf in de zaadeest te Stroe. In het proces komt het aan op vakmanschap, want de kegels moeten worden verhit om ze open te laten springen zodat het zaad er vervolgens uit kan vallen. Dat moet relatief snel gebeuren op basis van een nauwkeurige temperatuurregeling, omdat anders het zaad teveel verhit wordt en daardoor belangrijk in kiemkracht afneemt of zelfs gedood wordt.
Half miljard de wereld over
Leuk om te weten is dat 3.000 kg kegels zo’n 30 tot 35kg zaad op leveren. In 100 gram zaad zitten zo’n 15.000 zaden. Maak je even de rekensom af dan kom je uit op 450.000.000-525.000.000 zaden uit de oogst van 3000 kg kegels. Tegenwoordig worden nog maar op beperkte schaal grove dennen aangeplant in Nederland. Een groot deel van de nakomelingen uit het zaad, gaan de hele wereld over.
geef een reactie
Manuela van Tankeren
schuin daar tegenover was ook een prachtig stukje natuurgebied met veel verschillende vlindersoorten waaronder het hooibeestje, tegenover de mega varkensstallen. het is nu wei voor enkele schapen